Dreiging door IS is zegen voor defensie
DEN HAAG. Nederlandse militairen gaan hun leven in de waagschaal stellen in de strijd tegen IS. Voor defensie als geheel is de opmars van de islamitische terreurorganisatie echter –om een Engels gezegde te gebruiken– een verhulde zegen.
Westerse landen grepen de val van het IJzeren Gordijn in 1989 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie dankbaar aan om het zogenoemde vredesdividend te incasseren. De Koude Oorlog was voorbij en de defensiebudgetten konden dus drastisch omlaag.
Slechts enkele partijen, waaronder de kleine christelijke fracties, wezen er consequent op dat de wereldvrede niet zou aanbreken en dat een stevige krijgsmacht dus nodig zou blijven.
Mede door de opkomst van IS is dat besef inmiddels ook doorgebroken bij de grote politieke partijen. VVD en CDA namen nog niet zo lang geleden de verantwoordelijkheid voor grote bezuinigingen op het leger. Diezelfde fracties haasten zich nu om verdere kortingen op de krijgsmacht te voorkomen.
SGP en ChristenUnie profiteerden daar al dankbaar van bij het opstellen van de rijksbegroting voor volgend jaar. Ze wisten een deel van de bezuinigingen ongedaan te maken en extra geld voor de krijgsmacht te reserveren.
Tijdens het Kamerdebat donderdag over de missie tegen IS kregen ze van het kabinet desgevraagd de garantie dat dat extra geld niet meteen wordt opgesoupeerd door de nieuwe operatie. Ook eventuele materiële verliezen of meerkosten van de missie komen niet ten laste van de Defensiebegroting.
Winstpunt
Een ander winstpunt voor defensie is dat het kabinet volgens de minister-president op zoek gaat naar „robuuste financiering” van het soort missies als die tegen IS.
Die operatie wordt nu namelijk grotendeels betaald met geld dat was gereserveerd voor de jaren 2017-2019. Tot ongenoegen van een zeer groot deel van de Kamer. Diverse partijen spraken donderdag van een „ordinaire kasschuif.”
Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) stelde dat de missie „deugdelijk” is gefinancierd. Tegelijkertijd erkende hij dat deze greep uit de kas de mogelijkheden voor eventuele toekomstige uitzendingen beperkt.
Net als de Kamer is de minister er inmiddels ook van doordrongen dat het wereldtoneel onzeker en onrustig zal blijven. Het kabinet „moet erover nadenken hoe we daarmee omgaan”, aldus de bewindsman. „We moeten zo begroten dat we, wanneer nodig, kunnen inspelen op dreigingen.”
Oude tijden
Dat defensie mede dankzij internationale ontwikkelingen nu het politieke tij mee heeft, betekent nog niet dat oude tijden herleven.
Om dat met een voorbeeld te verduidelijken: Nederland kocht vanaf 1979 in totaal 213 F-16’s. Daarvan zijn er nog slechts 68 over, waarvan 61 operationeel worden gebruikt. Die worden op termijn vervangen door 37 JSF’s.
Mede door toegenomen materieel- en personeelskosten zal de slagkracht van defensie het pre-1989-tijdperk hoogstwaarschijnlijk niet meer evenaren. Die tijd komt, om oud-premier Den Uyl te citeren, „nooit meer terug.”