„Stoelendans kan orgelconcert toegankelijker maken”
Tijdens orgelconcerten krijgt een luisteraar vijf kwartier aaneengesloten muziek voorgeschoteld. Dat is voor veel mensen een opgave, schrijft columnist Sjaak Bezemer in Kerk en Muziek. „Muzikaal gebeurt er binnen dat tijdsbestek ontzettend veel, wellicht te veel om allemaal te verwerken.” Hij pleit voor een soort ”stoelendansconcert”.
Bezemer wil in zijn column in het nieuwste nummer van het orgaan van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG) niet zozeer een analyse geven van de oorzaken van het feit dat de belangstelling voor veel orgelconcerten nogal eens te wensen overlaat. Hij zoekt naar „mogelijkheden om het publiek wat warmer te krijgen voor iets wat elk muziekminnend mens niet mag missen in deze mediazieke tijd: het ervaren van de rust op een plaats waar het geraas van de wereld is buitengesloten.”
Hij refereert aan een ervaring tijdens het Delft Chamber Music Festival, waar hij een ”Stoelendansconcert” meemaakte. De formule: in drie dorpskerkjes, enkele kilometers uit elkaar in Midden-Delfland, gaven twee solisten en een duo een optreden van een halfuur. Tijdens de pauze van een halfuur verplaatste het publiek zich naar de volgende kerk. De musici speelden drie keer op dezelfde plek hun programma. De mensen die hij sprak waren volgens Bezemer „zonder meer enthousiast.” De pauze had een functie: „Dat fietstochtje of autoritje was net genoeg om de geest weer leeg te maken voor een volgende vulling.”
Overgezet naar de orgelwereld: „Iets voor drie organisten? Op een zaterdagmiddag? Bedenk voor die stoelendans maar een ander woord, orgeldraaiconcert of zoiets…”, aldus Bezemer.