Politiek

Les uit verleden houdt Nederlandse F-16’s weg uit Syrië

DEN HAAG. Nederland doet wel mee aan de internationale strijd tegen IS in Irak, maar bewust niet in Syrië. Dat heeft te maken met de vorige oorlog in Irak waarbij ons land betrokken was.

Kees de Groot
25 September 2014 10:07Gewijzigd op 15 November 2020 13:08
Premier Rutte. beeld ANP
Premier Rutte. beeld ANP

Een coalitie onder leiding van de VS viel in 2003 Irak binnen om dictator Saddam Hussein te verdrijven. Die aanval kreeg politieke steun van Nederland.

Dat was van meet af aan omstreden omdat resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Irak volgens critici geen mandaat gaven voor militair ingrijpen.

Aansluitend verleende Nederland een militaire bijdrage aan de internationale stabilisatiemacht SFIR in Irak (2003-2005).

De politieke steun aan de inval in Irak door het demissionaire kabinet-Balkenende I (CDA en VVD) bleef de nationale politiek jaren nadien bezighouden. Met name CDA en PvdA stonden op dit punt lijnrecht tegenover elkaar. Hun vete leidde tot de instelling van de commissie-Davids.

Die oordeelde begin 2010 dat de door Nederland gesteunde militaire actie tegen Irak „een adequaat volkenrechtelijk mandaat ontbeerde.” De commissie gaf daarmee achteraf de PvdA gelijk: het kabinet had de aanval in 2003 niet mogen steunen.

Voor de PvdA is een internationale rechtsgrond altijd essentieel geweest voor militair ingrijpen. Met de herinnering aan 2003 in het achterhoofd liet de partij daarom in 2006 expliciet in het coalitieakkoord van het kabinet-Balkenende IV opnemen dat een „adequaat volkenrechtelijk mandaat is vereist bij deelname aan missies met inzet van Nederlandse militairen.”

In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II staat een vergelijkbare passage, al lijkt dat akkoord iets meer ruimte te scheppen voor bijdragen aan internationale crisisbeheersingsoperaties. Dat is wat het huidige kabinet betreft namelijk ook toegestaan als er sprake is van een „humanitaire noodsituatie.”

De aanstaande inzet van Nederlandse militaire in Irak is volkenrechtelijk afgedekt: er ligt een verzoek van de Iraakse autoriteiten aan ten grondslag.

Voor militair ingrijpen in Syrië ontbreekt een vergelijkbaar, onomstreden mandaat. Met de les uit het verleden in het achterhoofd, heeft het kabinet –tot tevredenheid van de PvdA– daarom besloten IS-strijders in Syrië voorlopig ongemoeid te laten.

Daarmee voorkomt premier Rutte in elk geval dat hij binnen een aantal jaren in een vergelijkbare situatie komt als zijn voorganger Balkenende. Diens kabinet met de PvdA kwam namelijk na publicatie van het rapport van Davids over Irak in een vrije, niet meer te stuiten val.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer