Vera Jansen: Predikant kan ambtsdrager en werknemer tegelijk zijn
De dominee wordt vooral gezien als ambtsdrager, niet als „werknemer.” Toch hoeven beide rollen elkaar niet te bijten, laat de jurist Vera Jansen in haar masterscriptie zien.
Ze studeerde rechten aan de Vrije Universiteit, en verbleef een halfjaar in Glasgow. De Amsterdamse studentenvereniging CSFR heeft ze als een „warme club met een open sfeer” ervaren. „Ik heb er een heel mooie tijd gehad. Ook voor je eigen persoonlijke geloof is het goed om Bijbelkringen met elkaar te houden en open te praten over de dingen die ertoe doen in het leven.”
Jansen liep twee maanden stage bij de kantonrechter in Amsterdam. „Je maakt van alles mee”, zegt ze over deze periode. „Je werkt met rechters samen en maakt vonnissen die alleen nog de handtekening van de rechter hoeven.” Glimlachend: „En momenteel ben ik op zoek naar een baan.”
Mr. P. T. Pel verdedigde vorig jaar zijn proefschrift ”Geestelijken in het recht”. De advocaat uit Hattem staat pal voor de eigensoortige rechtspositie van priesters, imams en predikanten. Hij benadrukt dat een ambt iets heel anders is dan een contract.
Vera Jansen legt in haar scriptie een ander accent: ze probeert beide te combineren. Volgens haar zijn er goede argumenten waarom een predikant tegelijkertijd zowel onder het kerkrecht als onder het arbeidsrecht zou kunnen werken, door middel van een ”samenloopconstructie”. Ze heeft haar onderzoek toegespitst op de Protestantse Kerk in Nederland, waar ze zelf lid van is (Gereformeerde Bond). Ook voerde ze met het Dienstencentrum in Utrecht gesprekken, om zo aan te sluiten bij wat er in de kerk speelt.
Had u, voordat u met de scriptie begon, een idee waar u zou uitkomen?
„Het viel mij op dat de Protestantse Kerk in Nederland heel uitgebreide regelingen voor predikanten heeft. Toen dacht ik: waarom zou men niet gewoon een arbeidsovereenkomst kunnen opstellen, als je zelf al zulke uitgebreide regelingen hebt? Maar artikel 2:2 van het Burgerlijk Wetboek laat de keuze aan het kerkgenootschap over. Als de kerk zegt: Wij hebben het goed geregeld, dus we kiezen voor een eigen regeling, kan dat op basis van dit artikel. In mijn scriptie heb ik die twee kanten, de kerkrechtelijke en de arbeidsrechtelijke, onderzocht. Ik kom tot de slotsom dat kerken de toepassing van het arbeidsrecht op de relatie met hun predikanten vaker zouden kunnen overwegen.”
Wat is het traditionele bezwaar van kerken tegen het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een predikant?
„Een arbeidsovereenkomst heeft drie centrale kenmerken: er is loon, er is arbeid en de arbeid vindt plaats in ondergeschiktheid aan de werkgever.
Vooral dat laatste punt ligt gevoelig. Ondergeschiktheid in een bedrijf betekent: je bent in dienst van een baas die zegt wat je moet doen. Zo’n ondergeschiktheid wil een predikant niet, hij weet zich immers ondergeschikt aan God. Dat is de belangrijkste reden waarom het arbeidsrecht door veel kerken wordt afgewezen.
Sinds de jaren tachtig wordt deze ondergeschiktheid steeds formeler ingevuld. Niet de inhoud van het werk staat nog centraal (”jij moet nu dat en dat werk gaan doen”), maar afspraken over loon, werktijden en werkomgeving. Door die formelere invulling is het traditionele bezwaar van de kerken in feite weggevallen. Ik zie dan ook geen bezwaar tegen het toepassen van het arbeidsrecht in de kerk. De PKN is bezig een werkgroep samen te stellen die de mogelijkheden gaat onderzoeken om het arbeidsrecht in de kerk toe te passen.”
Wat zou daarvan het voordeel zijn?
„Het voordeel ligt vooral op het terrein van de sociale zekerheidswetgeving. De Ziektewet, de Wet minimumloon en dergelijke wetten zijn gekoppeld aan het werkgeversbegrip. Ze bieden een predikant dezelfde bescherming als andere werknemers. Ook een belangrijk voordeel is uniformiteit. Waarom zou je als kerk een apart rechtssysteem hebben als er op zakelijk gebied nauwelijks verschil meer is? Ik zou het positief vinden als de rechtszekerheid voor predikanten en andere werknemers gelijk wordt getrokken.
De rechter kan, als hij het arbeidsrecht toepast op predikanten, de kerkelijke kleur nog steeds respecteren. Bij ontslag kijkt hij bijvoorbeeld niet inhoudelijk of dit ontslag terecht is geweest, maar hij kijkt naar de gevolgen, bijvoorbeeld voor het gezin. Hij vraagt zich af of de predikant door een coach begeleid wordt, en of er alles aan gedaan is om hem weer aan het werk te helpen. Ik weet niet hoe dit in diverse kerken geregeld is, maar daar zou volgens mij nog wel het een en ander verbeterd kunnen worden.”
Een voorbeeld: mr. P. T. Pel spreekt niet over het „loon” van een predikant, maar over een „voorziening in levensonderhoud.”
„Prestatie en beloning wordt arbeidsrechtelijk aan elkaar gekoppeld. Als je minder werkt, krijg je minder beloning. Volgens mij is een traktement niet alleen een voorziening in levensonderhoud, maar ook gekoppeld aan prestatie. Dus dat bezwaar tegen de term ”loon” zie ik niet zo. Het is een beetje een woordendingetje.”
Schuurt het nergens tussen het kerkrecht van de PKN en het arbeidsrecht?
„Het viel mij erg mee. Dat komt doordat men in de rechtspositionele regelingen toch al heel arbeidsrechtelijk denkt. De rechter hoeft in mijn voorstel ook niet te kiezen tussen kerkrecht en arbeidsrecht. Het is geen 50-50-, of 25-75-verhouding. Als je beide rechtsregimes toepast, heb je als kerk 100 procent een functionele verbintenis met een predikant, en tegelijk voor 100 procent een arbeidsovereenkomst. Het klinkt heel plat, maar je ziet het bij bestuurders van bedrijven die aangesteld worden door de algemene vergadering van aandeelhouders. Tegelijk zijn ze in dienst van de bv. Die constructie heb ik toegepast binnen de PKN.”
Onlangs stond in deze krant een brief van een domineesdochter, met onder meer de noodkreet: voer asjeblieft een functioneringsgesprek met mijn vader.
„Dat is best een bijzondere uitspraak, ik heb er in mijn scriptie ook over geschreven. De generale synode van de PKN heeft in april 2013 besloten dat de kerkenraad ”jaargesprekken” zal gaan voeren met de predikant. Benadrukt wordt dat dit geen functioneringsgesprekken zijn, omdat dit in strijd is met de ambtelijke collegialiteit. In die jaargesprekken wordt het werk van de kerkenraad en de predikant geëvalueerd, zodat de kwaliteit van het kerkenraadswerk gewaarborgd wordt. Hoe gaat het, loop je tegen dingen aan? Waar kunnen we je bij helpen? Een gesprek vanuit de positieve kant. En niet: je mist in de preek de drieslag uit de Heidelbergse Catechismus of zo. Het gaat puur om het zakelijk functioneren.”
Ander voorbeeld: een predikant die altijd in ambtskleding loopt, geeft daarmee een signaal af: ik ben als predikant altijd ‘in functie’. Daar zit een geestelijk gedachte achter van een absolute roeping. Verdraagt deze idee zich met een meer zakelijke opstelling?
„Een predikant blijft net zo goed mens, en heeft behoefte aan rust. In het arbeidsrecht zijn arbeidstijden heel mooi geregeld. Het arbeidsrecht is flexibel, er kan maatwerk geleverd worden. Er zijn momenten in de werkweek dat een predikant daadwerkelijk dienstbaar is. En er zijn momenten dat bijvoorbeeld een ouderling aanspreekpunt zou kunnen zijn. Als er geen rust is om op adem te komen, doet dit afbreuk aan zijn functioneren in de kerk.”
Dienaar van de gemeente
Vera Jansen legt in haar scriptie ”Dienaar des Woords in dienst van de gemeente?” uit dat het dilemma ambtsdrager of gewoon werknemer niet zo scherp hoeft te liggen. Ze laat zien hoe een predikant tegelijk onder het kerkrecht én het arbeidsrecht kan vallen. „Het traditionele bezwaar van de kerken tegen ondergeschiktheid van de dominee is de laatste jaren in feite weggevallen.”
Lees ook:
Gun predikant de menselijke maat
Sociale basiswaarden voor predikant
In dienst bij de grote Werkgever