Joodse exodus uit Europa
Nadia Ellis wisselde zes jaar geleden haar bestaan in Europa in voor een leven in Israël. Nu werkt ze als wetenschappelijk onderzoeker bij The Jewish People Policy Institute (Beleidsinstituut voor het Joodse volk) in Jeruzalem. Deze denktank geeft adviezen aan de regering – onder meer over de ontwikkelingen die Israël kan verwachten in verband met het snel veranderende Europa.
Ze groeide op in Italië en ze woonde vervolgens zes jaar in Frankrijk. Haar grootouders waren Holocaustoverlevenden. Haar werd verteld de Europeanen niet te vertrouwen. Ze ging naar een Joodse school, die meer op een gevangenis leek. De school was omgeven met prikkeldraad en er was permanent een bewakingsdienst aanwezig. „Ik voelde me nooit vrij om Joods te zijn in Italië.”
Ze vertelt dat er in Italië een zeer kleine Joodse gemeenschap is die zich op de achtergrond houdt. De gemeenschap telt 30.000 personen in een land met 66 miljoen inwoners. „Italianen hebben er geen idee van wat Joden zijn. De grote meerderheid van de Italianen heeft nooit een Jood ontmoet. Ze weten niet hoe ze een verschil moeten maken tussen een Jood en een Israëliër. Als ik terugga naar Italië en zeg dat ik nu in Israël woon, vragen ze of ik Joods spreek. Ze weten zelfs niet welke taal we spreken in Israël.”
De Joodse gemeenschap in Frankrijk bleek echter heel anders te zijn. Deze was veel opener. Ze kan niet zeggen dat ze echt antisemitisme heeft meegemaakt. Maar ze kwam toch tot de conclusie dat Israël de plaats is waar Joden vrij als Joden kunnen leven en waar ze deel kunnen uitmaken van de meerderheid. „In Europa bestaat onder joden altijd een mengsel van angst en schaamte, en je hebt het gevoel anders te zijn. Er zijn Joden die zich honderd procent Italiaans, Frans of Engels voelen. Ze zijn gewoonlijk zeer geassimileerd. Maar ik kom van een zeer religieuze familie en achtergrond. Ik voelde dat ik in Europa niet echt thuishoorde. Daarom kwam ik hier.”
„Ik woon nu in Israël en als ik in Europa kom, krijg ik het gevoel dat er iets aan het veranderen is. De dingen zijn niet meer zoals ze eens waren. Mijn vrienden in Frankrijk en Italië zien geen toekomst. Ze zien niet meer het Frankrijk waarin ze opgroeiden. Het is zelfs niet meer het Frankrijk waarin ik zes jaar geleden nog woonde.
Ik weet niet of er nog hoop is, of dat de toekomst heel donker is. Er gebeuren slechte dingen in Europa en ik geloof dat we voorbereid moeten zijn op andere slechte dingen. We geven de Israëlische regering beleidsrapporten en strategieplannen over hoe ze een massale Joodse immigratie uit Europa moet opvangen. Israël moet er klaar voor zijn en dat is het nu nog niet.”
Enkele jaren geleden begon het instituut zich te concentreren op het Europese antisemitisme. Dat gebeurde nadat Duitsland de eeuwenoude Joodse gewoonte van besnijdenis dreigde te verbieden.
Het instituut vroeg zich af hoe het kon dat een praktijk die honderden of duizenden jaren in Europa werd gepraktiseerd, opeens problematisch werd. Bij de analyse kwamen verschillende trends naar voren.
De eerste is de Europese reactie op multiculturalisme. „In de jaren zestig en zeventig begonnen verschillende Europese landen hun grenzen te openen voor massa-immigratie uit de Arabische moslimlanden. Het idee bestond dat het allemaal goed zou komen. Europa zou een multicultureel continent worden onder de slogan: ”We zijn allemaal mensen”. Na de Holocaust dachten velen nu wel met de verschillende culturen, godsdiensten en identiteiten te kunnen omgaan.”
Maar daar ontstond enkele tientallen jaren geleden verzet tegen, vervolgt Ellis. „Toen slechts een zeer klein percentage van de Europese bevolking –namelijk de Joden– besnijdenis of rituele slacht toepaste, vond eigenlijk niemand dat erg. Maar toen moslims die op grotere schaal toepasten, trokken ze meer aandacht. Het begon een probleem te worden.
Tegelijkertijd kwam in Europa de ‘mensenrechtenreligie’ op. Dat wil zeggen dat de seculiere moraal zich distantieerde van de traditionele religie. Ze zagen mensenrechten als de ultieme waarde. Alles draait om de bescherming van mensenrechten, de bescherming van kinderen, tot zelfs de bescherming van dieren toe. Religie wordt gezien als achteruitgang en is niet meer goed genoeg. Het was allemaal niet echt gericht tegen de Joden, maar Joden kwamen in dezelfde hoek terecht. We hebben praktijken die veel lijken op die van de moslims. Europeanen maakten geen echt onderscheid meer.”
Als tweede trend noemt Ellis het antisemitisme onder moslims. „Dat wil niet zeggen dat alle moslims antisemitisch zijn. Maar er is een soort religieus antisemitisme dat heel gewoon is. Velen die religieus zijn groeiden ermee op.”
In de derde plaats wijst Ellis op de traditie van Europees antisemitisme. „Dit leidde nog niet zo lang geleden in Europa tot de ergste verschrikkingen. Het is heden ten dage niet meer politiek correct om antisemitisch te zijn. Maar dat wil niet zeggen dat antisemitisme niet voorkomt.”
Ze wijst erop dat moslims en Europese antisemieten elkaar vonden rond het Israëlisch-Palestijns conflict. „Het geloof in mensenrechten staat hun toe al hun antisemitisme verbloemd te uiten in een kwestie die een ”mensenrechtenzaak” werd genoemd. Het is politiek correct om tegen Israël te zijn en Israël te bekritiseren. De kritiek gaat soms veel verder dan legitieme kritiek. Vaak gaat het om echt antisemitisme, maar dit heeft een geweldig masker gevonden en een nieuwe naam. Het gaat over Israël, het conflict, de Palestijnen die een staat nodig hebben. We hebben natuurlijk gezien dat het niet alleen daarom gaat. Demonstraties liepen uit op antisemitische protesten.”
Ellis citeert vervolgens de in Israël gezaghebbende opperrabbijn Jonathan Sacks, die in mei 2012 in The Jerusalem Post schreef dat een aanval op het Joodse leven altijd gerechtvaardigd wordt met een beroep op de hoogste autoriteit in een cultuur in een bepaald tijdperk. In de middeleeuwen was in Europa de kerk de hoogste autoriteit. Antisemitisme nam de vorm aan van christelijk anti-judaïsme. Na de verlichting werd de wetenschap de hoogste autoriteit. In deze tijd werd het raciale antisemitisme geboren, gebaseerd op twee studierichtingen die destijds als wetenschappen werden beschouwd. Het ene was ”de wetenschappelijke studie van ras” en de andere het ”sociaal darwinisme”.”
Sacks stelt dat Europeanen sinds Hiroshima en de Holocaust de wetenschap niet langer zien als de hoogste autoriteit. „Deze rol wordt nu ingenomen door mensenrechten. Daaruit volgt dat elke aanval op het Joodse leven –op Joden, judaïsme of de Joodse staat– in de taal van mensenrechten gegoten moet worden. Vandaar de inmiddels routinematige beschuldiging dat Israël de vijf hoofdzonden tegen mensenrechten heeft gepleegd: racisme, apartheid, etnische zuivering, een poging tot genocide en misdaden tegen de mensheid. Dat is niet omdat de mensen deze beschuldigingen serieus geloven – sommigen doen dat wel, anderen niet. Het is omdat dit de enige vorm is waarin een aanval op Joden vandaag de dag uitgedrukt kan worden.”
„Einde Joodse geschiedenis in Europa nabij”
De voorzitter van het Joods Agentschap in Israël, Natan Sharansky, gelooft dat het begin van het einde van de Joodse geschiedenis in Europa is aangebroken. In een interview met The Jewish Chronicle Online in juli zei hij dat het multiculturele en postnationale Europa intolerant is geworden tegenover groepen die aan de eigen identiteit wensen vast te houden, zoals Joden.
Europa laat volgens hem identiteiten los, vanuit het multiculturele idee dat er geen dingen meer zullen zijn zoals nationale staten of religie. „In het Europa dat identiteiten heeft losgelaten, is er steeds minder ruimte voor Joden voor wie het belangrijk is zowel een eigen identiteit als vrijheid te hebben. In Europa wordt het moeilijk beide te hebben.”
Sharansky zegt dat hij onlangs sprak met de Franse intellectueel Alain Finkielkraut. Hij vroeg hem of er een toekomst was voor Joden in Europa. Finkielkrauts pessimisme bleek veel dieper dat dat van Sharansky. Hij vroeg zich af of er in de toekomst ruimte zal zijn voor de Europese waarden van vrijheid en identiteit.
Het nieuwe antisemitisme in Europa is volgens Sharansky sterk verbonden met Israël. Dat land wordt gedemoniseerd, van zijn legitimatie ontdaan. En als Israël in het geding is, wordt er met twee maten gemeten. Dit antisemitisme is nu zo diep geworteld bij Europese politieke en intellectuele leiders dat praktisch elke Jood gevraagd wordt te kiezen tussen loyaliteit aan Israël of loyaliteit aan Europa. Professor Robert Wistrich van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, deskundige op het gebied van antisemitisme, gelooft dat wat Sharansky zegt op het ogenblik gebeurt, maar dat hij er persoonlijk niet voor voelt „dergelijke apocalyptische voorspellingen” te doen.
Toch zijn de trends duidelijk aanwezig. Er is een proces begonnen dat twintig tot dertig jaar kan duren. „Dit is mogelijk het begin van het einde van het Jodendom, maar dat wil niet zeggen dat er geen Joden meer in Europa zullen zijn. Ik geloof dat er enclaves zullen blijven van orthodoxe Joden. Ook de Joden die het meest assimileren zullen blijven. Dat geldt ook voor hen die grote economische belangen hebben, tenzij er een ramp gebeurt.”
Christenen helpen bij immigratie
De immigratie van Joden uit Frankrijk naar Israël neemt al een paar jaar toe. In de eerste acht maanden van dit jaar vertrokken 4566 Joden vanuit dat land naar Israël. De aanleiding is vooral het groeiende antisemitisme in dat land, zoals deze krant recent berichtte.
De Internationale Christelijke Ambassade in Jeruzalem (ICEJ) is begonnen Joden uit westerse landen die naar Israël willen immigreren, te assisteren. Daaronder zijn volgens zegsman David Parsons velen die getreiterd en bedreigd worden door fanatieke moslims in Europese landen. De vorige zomer heeft de ambassade de vluchten van Parijs naar Israël betaald voor 73 Franse Joden.
De ICEJ heeft sinds 1990 al meer dan 115.00 Joden geholpen naar Israël te vertrekken. De meesten kwamen uit de Russischsprekende gebieden uit de vroegere Sovjet-Unie. Daar is de ICEJ vandaag in samenwerking met het Joodse Agentschap nog steeds actief.
Ook heeft de ambassade vluchten betaald voor 700 leden van de Bnei Menashestam in het noordoosten van India. Momenteel werft de ambassade fondsen voor 250 Bnei Menasheleden die in november over willen komen. De Bnei Menashe claimen af te stammen van een van de tien stammen die 2700 jaar geleden in ballingschap werden gevoerd.