Voetballers zijn amper 20 en worden al heilig verklaard
Voetbal is religie. Het geloof van „aanbidding, verbroedering en verering” gaat met z’n miljoenen aanhangers mee van de wieg tot het graf. Voor baby’s is er een boxpakje met Ajaxlogo. Voor fans van FC Twente een doodskist met de clubnaam op het deksel. Maar voetbal is ook oorlog. Met uiteindelijk alleen verliezers.
Het is een gedurfde keus, zonder meer. Het Amsterdam Museum presenteert sinds vorige week de tentoonstelling ”Voetbal Halleluja!”. Ze trakteert het publiek op een herkenbare vergelijking tussen ’s werelds meest bejubelde sport en religie. In woorden. „De bal is rond, de uitkomst onzeker. Daarom: alle hulp van boven is welkom.” Maar ook met voorwerpen. Zoals de miskelk en de voetbalbeker in één vitrine. Ze lijken verdacht veel op elkaar.
Het valt niet te ontkennen. Kerken lopen leeg (gelukkig niet overal), stadions stromen vol. Want gelovig is én blijft de moderne mens. Ook al schitterde zijn ster al even geleden: de initialen van Johan Cruijff zijn dezelfde als die van Jezus Christus. Zo groot lijkt de stap dus niet van „de Leeuw uit Juda’s stam” naar „de godenzoon uit Betondorp.” Of toch wel?
Danken en bidden, dat doen gelovigen in de kerk, in de moskee. Zeker, maar ook voetballers op het veld. Ze schamen zich er niks voor. Vijf Egyptische spelers buigen tijdens het WK 2010 diep op de grasmat na het scoren van een doelpunt. Allah is groot! Het legt hun geen windeieren. Ze winnen met 3-1. Bidden voor de wedstrijd is ook prima. Sommige stadions hebben er zelfs een aparte ruimte voor. Maar je mag als speler ook gewoon een schietgebedje op de grasmat doen. Of als supporter met een rozenkrans op de tribune gaan zitten. „Als het maar helpt.” Het resultaat telt.
Geloof en bijgeloof liggen dicht bij elkaar. Ook in de voetbalwereld. Een Ghanese voodoopriester probeert met magische handelingen en dierenoffers de wedstrijd te beïnvloeden. Ook heeft hij een fles met vloeistof. Vraag niet hoe het kan, maar daarmee laat hij de tegenstanders spelen alsof ze dronken zijn.
De liefde voor voetbal gaat diep. Letterlijk. Fanaten takelen zichzelf toe met de tatoeage ”Football is religion”. Het doel heiligt de middelen, want voetbal verbindt, verbroedert. Net als religie. „Althans, volgens de officiële spelregels.” Pijnlijke toevoeging met de jihad van Boko Haram en IS in het achterhoofd. En hadden christenen lang geleden niet iets met gewelddadige kruistochten?
Bidprentje
Als bezoeker alleen maar kijken op een tentoonstelling is zó 2013. Dus maakt het Amsterdam Museum van ”Voetbal Halleluja!” een interactieve happening. Een voetbalplaatje met je eigen hoofd erop? Digitaal geen probleem. Maar niet de link met religie vergeten. „Voetbalplaatjes zijn een geliefd verzamelobject. Net als bidprentjes.”
Zelfspot is er ook. Als je in de roomse kerk een heilige wilt worden, moet je minstens één door de paus officieel erkend wonder hebben verricht. Dat proces, daar gaat jaren overheen. „Bij voetballers gaat het een stuk sneller. Jongens van amper 20 worden heilig verklaard.”
Voorbeelden? Johan Cruijff, Hollands voetbalheld for ever, heet El Salvador: de verlosser. Zijn veel jongere collega Messi krijgt er twee letters bij: Messi(as). Maar de Argentijn Diego Maradona, hoewel al in 1997 gestopt met voetballen, spant nog steeds de kroon. Hij is „oppergod.” Maradona, niet vies van drugs, maakte ooit, tegen de regels in, een goal met zijn hand. Na afloop verklaarde hij dat het „de hand van God” was geweest. Dit is geen zelfspot meer, maar blasfemie.
De kerk mag leeglopen, soms heeft ze het stadion nog wel degelijk iets te zeggen. „Vroeger zaten de rijken voorin, stonden de armen achterin. Die sociale ongelijkheid in de kerk is voorbij. In het stadion niet. Het is een wereld van verschil om de wedstrijd te zien vanuit een skybox of vanaf de F-side.”
Voetbal is religie. Het kost weinig moeite die stelling te verdedigen. De wedstrijd is de kerkdienst, het heilige hoogtepunt van de week; het stadion is een moderne tempel; er wordt gezongen: elke club zijn eigen lied; er zijn rituelen, gebaren, tradities; de grasmat is heilige grond. Het Amsterdam Museum benoemt het allemaal. Eerlijk: „Het stadion is de plaats van aanbidding, maar ook de plaats waar anarchie heerst, waar wordt gevloekt, gescholden.”
Voetbal is ook oorlog. „Het spel is een gevecht, een duel, dat soms stevig uit de hand loopt.” Risicowedstrijden heten ze, waar de teugels van fatsoen volledig losgaan. Nederland-Duitsland bijvoorbeeld. Met dank aan de Tweede Wereldoorlog. Oude haatgevoelens worden op het veld nieuw lezen ingeblazen. Maar ook Ajax, met ”jodenclub” als geuzennaam, en Feyenoord kunnen elkaar ten diepste niet luchten of zien. De rivaliteit eiste in 1997 het leven van een Ajaxfan.
Eerbied
Natuurlijk ontbreken op de tentoonstelling relikwieën niet. Wat is religie zonder ‘heilige’ voorwerpen? Te bewonderen zijn dé gouden bal van Johan Cruijff, dé voetbalschoenen van Marco van Basten, hét sportbroekje van Diego Maradona. Let op de lidwoorden. Het gaat niet zomaar om een willekeurig kledingstuk of voetbalattribuut. Graag een beetje eerbied. Dat valt niet mee. Het T-shirt van Maradona hangt er onberispelijk gewassen en gestreken bij, maar aan de afgetrapte schoenen van Van Basten valt weinig moois te ontdekken.
Ook al heeft voetbal „geen heilig boek of Tien Geboden”, spelregels zijn er wel. Respect voor elkaar. Je tegenstander een hand geven. Samenwerken. Dat alles dient het grote doel: verbroedering, gemeenschap, vriendschap, tegenstellingen overbruggen. De spelers zijn godenzonen, de fans gelovigen. Verschil moet er zijn, maar ze dienen allemaal dezelfde heer: Koning Voetbal.
De kerk komt in het stadion: geloven op het veld mag, inclusief er uiting aan geven. Soms komt het stadion in de kerk. Zoals vier jaar geleden bij het WK, toen de pastoor in het Noord-Hollandse Obdam een oranjemis opdroeg met een goal op het altaar. Het leverde de man waardering op, maar ook kritiek, en zelfs een tijdelijke schorsing. Rooms-katholieken kunnen best tegen een grapje, maar dit ging de kerk te ver.
Jong geleerd, oud gedaan. Dat geldt ook in de voetbal. Voor pasgeboren baby’s zijn er boxpakjes te koop met het Ajaxlogo erop. En als iemand z’n hele leven achter z’n favoriete club aan heeft gerend, is het natuurlijk fijn als er bij zijn afscheid ook iets ”in sfeer” wordt gedaan. Vandaar dat FC Twente zijn fans de mogelijkheid biedt om zich te laten begraven in een kist met de clubnaam op het deksel. Ook dát is voetbal; het Amsterdam Museum draait er niet om heen.
Welkom thuis
”Voetbal Halleluja!” registreert, vergelijkt, becommentarieert. Op een kiese manier. Tegelijk is het onderwerp, voetbal als religie, onthutsend voor wie de Bijbel belangrijker vindt dan de bal. Overdreven? Gisteravond speelde Ajax in de Amsterdamse ArenA tegen Paris Saint Germain. Zlatan Ibrahimovic, oud-Ajacied, diende de tegenstander. In het stadion hing een spandoek: ”Welkom thuis zoon van god”.
Na twee uur dwalen langs vitrines vol voetbal(gekte) borrelt de vraag op: Is voetbal echt religie? Bezoekers mogen zelf het antwoord geven. Het museum houdt de stand bij; 44 procent zegt ja, 56 procent nee. Maar die score kan vandaag weer anders zijn. Net als bij een wedstrijd. De bal is rond, de uitkomst onzeker.
Is er verschil tussen religie en voetbal? Ook op die vraag geeft de tentoonstelling antwoord. Een verrassend antwoord zelfs. „Na elke EK of WK gaat het voetbalgeloof met de vlaggetjes en de T-shirts de kast in.” Lekker laten daar.
Voetbal Halleluja!
De tentoonstelling ”Voetbal Halleluja!” in het Amsterdam Museum gaat in op de vele overeenkomsten tussen voetbal en religie. Dit tegen de achtergrond van „het almaar tanende geloof” in West-Europa. Kerken lopen leeg, stadions stromen vol.
Het museum wil het publiek op „een andere manier” naar voetbal laten kijken door „verdiepende en vermakelijke elementen” in de tentoonstelling. „We richten ons op de cultuurliefhebber én op mensen met een hart voor voetbal die meer willen weten over de maatschappelijke en sociale rol van sport, maar niet zo snel naar een museum gaan”, aldus persvoorlichter Loes Wijnstekers.
”Voetbal Halleluja!” besteedt niet alleen aandacht aan de internationale voetbalwereld, maar ook aan de band tussen Ajax en Amsterdam. De expositie reist vanaf begin volgend jaar door naar Basel, Barcelona, Lyon (EK 2016), Luxemburg, Bremen en Moskou (WK 2018).