De vestiging van een Netherlands Commercial Court (NCC) met Engelstalige procedures maakt Nederland juridisch en economisch aantrekkelijker voor grote ondernemingen die erbij gebaat zijn dat hun geschillen binnen een paar maanden worden afgedaan, zegt voorzitter Frits Bakker van de belangenbehartiger van de rechterlijke macht. „Het gaat om conflicten, waarmee vaak grote financiële belangen zijn gemoeid.”

„Nederland heeft internationaal op juridisch gebied een sterke positie, maar wij kunnen die positie nog meer verzilveren als grote ondernemingen ook hier terechtkunnen. Nu kiezen zij vaak voor Londen of Singapore, ook omdat de procedures daar in het Engels zijn”, aldus Bakker.

Ons land heeft volgens hem voldoende gespecialiseerde rechters in huis op het gebied van bijvoorbeeld intellectueel eigendom en ondernemingsrecht. Zij zijn nu nog ondergebracht bij verschillende rechtbanken. „Hun grote deskundigheid kan in een commercial court beter tot zijn recht komen. Hier en daar zal bijscholing nodig zijn, vooral in de Engelse taal. Nederlanders gaan prat op hun talenkennis, maar in de praktijk wil dat nog wel eens tegenvallen.”

Bakker verwacht dat NCC zorgt voor meer werkgelegenheid voor juristen en andere specialisten. De oprichting vergt enkele miljoenen aan investeringen, maar Bakker verwacht dat de rechtbank zichzelf uiteindelijk kan bedruipen door de opbrengst uit griffierechten.

Het plan is al met een aantal partijen besproken, waaronder werkgeversorganisatie VNO-NCW, De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Economische Zaken. Die reageerden positief, zegt Bakker.

De Raad gaat nu aan de slag met een businessplan. Dat zal worden voorgelegd aan minister Ivo Opstelten (Justitie en Veiligheid), die uiteindelijk de beslissing moet nemen. Voor de oprichting van de rechtbank is wetgeving nodig. Daardoor duurt het nog wel drie tot vier jaar voordat NCC er kan zijn.