Twijfel over uithuisplaatsing kinderen Huizen
DEN HAAG (ANP). Het is de vraag of de Raad voor de Kinderbescherming zorgvuldig heeft gehandeld toen zes kinderen van vermeende jihadgangers uit Huizen vorige maand uit huis werden geplaatst. Dat heeft Kinderombudsman Marc Dullaert dinsdag laten weten. Hij zal deze week met de Raad gaan praten.
De vier ouders werden eind augustus opgepakt. Ze zouden van plan zijn geweest naar Syrië te vertrekken, om zich daar aan te sluiten bij het kalifaat van de extremistische beweging Islamitische Staat. Aanleiding voor alle acties was een ambtsbericht van geheime dienst AIVD.
De rechtbank in Utrecht veegde het verhaal maandag echter van tafel. Bij één gezin is er geen enkele aanwijzing gevonden voor plannen om naar Syrië te gaan, het andere gezin heeft verklaard dat er wel emigratieplannen zijn, maar niet nu en zeker niet naar Syrië. De rechters vonden daarom dat er geen reden voor toezicht is; de kinderen moeten terug naar huis. Eerder waren drie van de vier ouders al vrijgelaten. „Dat doet de vraag rijzen wat de grond is geweest om tot deze uiterste maatregel over te gaan. Ik wil weten wat de gronden waren”, zei Dullaert tegen het ANP.
Het gaat hem overigens niet alleen om de zes kinderen uit Huizen. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid verklaarde vorige week dat bij de aanpak van jihadisme nog 17 keer maatregelen zijn genomen om kinderen te beschermen. Maar het is niet bekend wat die maatregelen waren en wat de argumenten daarvoor waren. Ook over die gevallen wil de Kinderombudsman antwoorden.