Politiek

Rutte II nog lang niet klaar met hervormen

Voor de zomer hoorde je het regelmatig zeggen: dit kabinet is uitgeregeerd. Maar is dat zo? Kan Rutte II, nu de grote bezuinigingen door het parlement zijn, gaan duimendraaien? „Absoluut niet. Er is nog werk zat. Deze ministers­ploeg moet naar Berlijn en is pas bij Soesterberg.”

Addy de Jong

9 September 2014 07:25Gewijzigd op 15 November 2020 12:48

Ooit ontmoette hij –het was ruim tien jaar geleden, in de tijd dat hij nog ondernemer en geen Kamerlid was– de Russische president Vladimir Poetin. Samen met toenmalig Shellbaas Jeroen van der Veer sprak huidig VVD-fractieleider Zijlstra –die destijds veel werk voor Shell verrichtte– Poetin, in een van diens fraaie onderkomens. De ondernemers waren, gezien de daar aanwezige olie, benieuwd hoe de Russische leider tegen Kazachstan aankeek. Letterlijk antwoord van de grote leider: „Nice to have.” Een andere vraag die de Neder­landers hem nieuwsgierig stelden: of Poetin eens kon uitleggen wat hij met de steeds door hem gebruikte term ”Groot-Rusland” bedoelde. Het antwoord zal Zijlstra nooit vergeten: „Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne én de Baltische staten.”

Wat de VVD-prominent dinsdag, op een debatbijeenkomst van de Machiavelli Stichting, met deze anekdote maar zeggen wilde: onderschat deze man niet, we zijn nog lang niet van hem af. „Het is iemand die denkt in escalatieladders. Het woord afschalen kent hij niet. In Letland ligt een stad die half Lets en half Russisch is. Wat doen we als de burgemeester daar zegt: Voortaan horen wij bij Rusland? Dan zijn de rapen gaar. Letland is, in tegenstelling tot Oekraïne, wel lid van de NAVO.”

Vervelen

Mede daarom wil de VVD-fractievoorzitter er niet van horen dat het kabinet-Rutte II uitgeregeerd zou zijn. „Haha, voor de zomer hoorde je dat weleens zeggen. Maar als je ziet wat er de achterliggende twee maanden in de wereld allemaal is gebeurd en hoe druk het kabinet het had om daarop adequaat en wijs te reageren, komt het niet meer in je op om te denken dat deze ministersploeg zich zou moeten gaan vervelen.”

Dat laatste is evenmin de grote angst van SGP-leider Van der Staaij. Op dezelfde bijeenkomst van de Machiavelli Stichting –een soort aftrap van het nieuwe parlementaire jaar– wees hij op de ingrijpende decentralisaties: in de jeugdzorg, in de sociale werkvoorziening en in de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, die de coalitie met behulp van D66, ChristenUnie en SGP het achterliggende jaar door de Kamer wist te loodsen. „Het kabinet zal er nog een hele klus aan hebben scherp te bewaken of die decentralisaties echt goed verlopen.”

Zijlstra’s gedachte dat de onrust in de wereld ervoor zorgt dat Rutte II zijn tijd niet in ledigheid hoeft door te brengen, kwam ook in het betoog van Van der Staaij terug. Volgens de SGP’er is er de achterliggende jaren sprake van een opvallende „buiten­landisering” van de binnenlandse politiek.

Naar voorbeelden hoeft hij niet te zoeken. De onrust in Oekraïne en het neerhalen van vlucht MH17 dwongen de regering tot het nadenken over en effectueren van sancties tegen Rusland, en bespoedigden een coalitie­akkoord over extra geld voor defensie. De gevechten in Gaza leidden in ons land tot nieuwe uitingen van anti­semitisme. En om niet meer te noemen: de terreur van de Islamitische Staat (IS) schoof niet alleen enorme vluchtelingenstromen richting het Westen, waar de EU en Nederland een antwoord op moeten formuleren, maar slingerde ook het vraagstuk van hoe om te gaan met Nederlandse jihadisten op het bordje van ons kabinet.

Gevoeligheid

Ver gezocht, die „buitenlandisering”? Nee, vindt Mathieu Segers, universitair docent Europese integratie aan de Universiteit Utrecht. „Kijk, Nederland is als klein, op neutraliteit gericht land, dat bovendien leeft van handel, altíjd gevoelig geweest voor buitenlandse invloeden. Maar die gevoeligheid is de laatste jaren wel toe­genomen.”

Een belangrijke oorzaak daarvan is de voortgaande integratie van de EU. „Dat zie je terug in het tot stand komen van de Miljoenennota. Dat proces is stapsgewijs steeds meer ingebed in Europese structuren en afspraken. Europa bepaalt al meer de speelruimte van onze uitgaven en van ons stimuleringsbeleid.”

Opmerkelijk is dat er in Nederland lang gezwegen is over de toenemende invloed van Brussel. „Ambtenaren op ministeries wisten dat natuurlijk wel. Maar politici hadden er voor hun gevoel belang bij de politiek zo voor te stellen alsof het grotendeels om nationale problemen ging waarvoor men op nationaal niveau oplossingen kon verzinnen. Tot nog niet zo lang geleden had het grote publiek nooit gehoord van een EMU-saldo, terwijl dat toch al vele decennia een rol speelt in het begrotingsbeleid.”

Dat verzwijgen van de Europese invloed veranderde pas na het referendum over Europa, in 2005, en de monetaire crisis, in 2008. „Toen pas, eigenlijk veel te laat, kwam in Nederland debat op gang over Europa. Toen pas is tot veel burgers doorgedrongen hoe bepalend de EU is voor ons nationale beleid. Dat dit inzicht in Nederland niet geleidelijk maar met een schok tot stand kwam, verklaart voor een deel de aversie van veel Nederlanders tegen Europa.”

Sinterklazen

Dat de invloed van het buitenland op de binnenlandse politiek toeneemt, constateert ook Arend-Jan Boekestijn, historicus, Elseviercolumnist en oud-VVD-Kamerlid. „Let wel: de eurocrisis ís nog niet voorbij. Nu daar de Russische dreiging nog bij komt, is de kans groot dat dit de economische groei in Europa nog jarenlang dempt. Daarom vind ik het onverstandig van deze coalitie dat zij het rigoureuze bezuinigingsbeleid van de afgelopen jaren heeft los­gelaten en nu toch weer een beetje aan het sinterklazen is geslagen.”

De Nederlandse economie is –zoals bekend– sterk verweven met die van Duitsland, redeneert Boekestijn, en de Duitse weer met die van Rusland. „Als dus de verhouding tussen die twee verslechtert, hebben wij daar jarenlang last van. En dát dit gebeurt, kun je op je vingers natellen. Er is internationaal, zowel politiek als economisch, zwaar weer op komst. We krijgen een escalatie van sancties tegen Rusland, met alle gevolgen van dien.”

Dat alles betekent volgens de VVD’er dat het kabinet er het beste aan doet de staatsschuld secuur af te lossen, stevig te investeren in defensie –„Die 500 miljoen is natuurlijk een schijntje”–, en in de rest van het beleid scherpe prioriteiten te leggen. „De tijd van de illusies is voorbij. We hebben maar weinig geld en moeten dat zeer doordacht uitgeven. Doordat de samen­leving vergrijst, zullen we, om maar iets te noemen, in de gezondheidszorg nog verder moeten doorpakken.”

Discriminatie

Bovendien geldt dat, als de economie niet of nauwelijks groeit, de strijd om banen zal toenemen. „Nu al is er sprake van discriminatie op de arbeidsmarkt. Als er veel vraag naar werk is en weinig aanbod van banen, kunnen werkgevers nog kritischer worden en allochtonen nog makkelijker buiten­sluiten. Dat gaat geheid spanningen geven.”

Rond islamitische allochtonen ziet Boeke­stijn ook nog in een ander opzicht fricties ontstaan. „Als IS erin slaagt blijvend een bepaald grondgebied vast te houden, raakt een deel van onze ‘eigen’ moslims daarvan in toenemende mate onder de indruk. Dat kan hier in Nederland gemakkelijk fout gaan lopen. Percepties van de werkelijkheid gaan dan te zeer uiteenlopen. Een deel van de moslims ziet Israël als de bron van alle kwaad en sympathiseert openlijk of bedekt met IS. Een groot deel van de Nederlanders kijkt daar precies omgekeerd tegen aan en gruwelt van islamitisch extremisme. Meningsverschillen tussen mensen zijn niet erg, maar het wordt wel héél moeilijk als in één samenleving groepen mensen in totaal verschillende werelden verkeren.”

Ze beginnen net

Nee, uitgeregeerd is die kabinet beslist niet, vindt ook Hans Hillen, oud-Kamerlid voor het CDA en oud-minister van Defensie. „Ik zou het eerder om willen keren: ze beginnen nog maar net. Kijk, als je als coalitie hebt afgesproken dat Berlijn je reisdoel is, dan is het mooi als je inmiddels bij Soester­berg bent, maar dan moet je daarna nog een heel eind.”

Wat de oud-politicus zorgen baart, is dat Nederland nog steeds kampt met de naweeën van de schuldencrisis. „De economie groeit amper. Burgers zijn bezig met aflossen, banken en pensioenfondsen met het verbeteren van hun buffers. Dat is ernstig. Dan kan de koopkracht nog wel enigszins op peil blijven, maar dan groeit de economie niet. En dat terwijl de economieën buiten Europa wél floreren.”

Het probleem is volgens Hillen dat Nederland zich uit de markt heeft geprijsd. „De belastingen zijn veel te hoog, de kosten van de gezondheidszorg blijven maar groeien, maar onze nationale veiligheid lieten we jarenlang versloffen.”

Als we meewillen met de trends in het buitenland zal het kabinet met zijn beleid aan moeten sluiten bij twee met elkaar samenhangende ontwikkelingen, denkt de christendemocraat. „In haast alle landen zie je dat de overheid terrein verliest en de particuliere sector terrein wint. Dat zie je ook in Nederland. Neem alleen het feit dat we bijna 1 miljoen zzp’ers hebben. Het beleid zou daar meer op aan moeten sluiten en die ontwikkeling beter moeten faciliteren.”

Eerlijk verhaal

Uitgeregeerd is een woord dat ook wetenschapper Segers niet in zijn mond zal nemen. „Nu de periode van crisismanagement achter ons lijkt te liggen, kán dit kabinet ertoe overgaan werkelijke, positieve ambities te formuleren. Maar dat kan eigenlijk alleen als het die ambities formuleert via Europese en internationale doelen. Een voorbeeld? Maak de bevolking niet wijs dat de toestroom van Eritrese vluchtelingen een nationaal probleem is dat wíj kunnen en moeten oplossen, maar vertel de mensen met welke agenda jij het Europese overleg in gaat. Dat bekt misschien minder goed, maar is wel het enige eerlijke verhaal.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer