Binnenland

Belangenclubs: robuuste actie of stil gebed

Christelijke belangenclubs staan steeds vaker voor de vraag hoe ze hun stem in politiek Den Haag nog kunnen laten horen. Hoe ver gaan ze daarin?

8 September 2014 19:49Gewijzigd op 15 November 2020 12:47
RMU-voorman Peter Schalk (r.) overhandigde in 2009 in de Tweede Kamer het resultaat van de actie Winkelrust aan de leden van de vaste Kamercommissie voor economische zaken. Winkelrust was een gezamenlijk initiatief van FNV, CNV, RMU en GMV in hun strijd t
RMU-voorman Peter Schalk (r.) overhandigde in 2009 in de Tweede Kamer het resultaat van de actie Winkelrust aan de leden van de vaste Kamercommissie voor economische zaken. Winkelrust was een gezamenlijk initiatief van FNV, CNV, RMU en GMV in hun strijd t

De aanhouder wint, is het devies van Bert Dorenbos van stichting Schreeuw om Leven. „Journalisten en Kamerleden gooien vooral veel e-mails weg. Je moet ze altijd tien tot vijftig mailtjes sturen voordat ze er eentje openen.”

Belangrijk is volgens Dorenbos om in alle vormen van communicatie al in de eerste drie zinnen duidelijk te maken wat de kern van de boodschap is. „Anders is de poging bij voorbaat kansloos.”

Aanwezigheid bij allerlei bijeenkomsten werkt ook goed, evenals persoonlijke contacten met de pers, Kamerleden en andere politici, weet Dorenbos: „Als ergens een bijeenkomst is, zijn we er altijd. Cornielje, de Gelderse commissaris van de Koning, zei het me recent nog: „Ik heb veel waardering voor jullie werk en inzet, want jullie zijn er altijd.””

De voorman van Schreeuw om Leven deinst er niet voor terug informatie naar álle Kamerleden te sturen. „Van hen heeft misschien 90 procent niks met het onderwerp te maken, maar we vinden toch dat ze die info moeten krijgen. Bij de een leidt dat tot een soort antireactie, de ander pakt het positief op.”

Zo verspreidde Dorenbos eind 2008 in zijn strijd voor het ongeboren leven plastic foetusjes. Ook alle Kamerleden kregen een exemplaar in hun postvak. De actie leidde tot een storm van verontwaardigde reacties. „Het gaat ons er niet om of burgers en Kamerleden moe, boos of blij worden van onze initiatieven. Ons doel is dat kinderen die in de moederschoot worden vermoord worden gehoord.”

Dorenbos is hoopvol over de toekomst, omdat hij een kentering onder reformatorische christenen ziet. „De oudere generatie zit doodstil. Bij organisaties als de SGP-jongeren, LCJ of Heart Cry zie ik beweging. Zij vinden dat de stem van christenen gehoord moet worden.”

Handicap

Felle protesten of schreeuwerige acties zijn aan Open Doors niet besteed, zegt woordvoerder Klaas Muurling. „We vragen niet alleen aandacht voor vervolgde christenen, maar we doen ook daadwerkelijk iets in het veld. Dat is tegelijk onze handicap. Wij moeten extra voorzichtig zijn om onze medewerkers en hun projecten in landen als Syrië en Irak niet in gevaar te brengen.”

Open Doors probeert het publiek en de kerken te bereiken met een magazine dat 90.000 abonnees heeft, met een website en door zo’n 500 spreekbeurten per jaar door het hele land. „Persoonlijk contact met de achterban is ontzettend belangrijk. Mensen krijgen de kans het hart van Open Doors te proeven. Bovendien leggen we onze boodschap bij zowel de christelijke als de seculiere pers neer.”

De organisatie die opkomt voor vervolgde christenen benadert politici actief. Daarnaast blijken acties via sociale media goed aan te slaan. „Het bloedvergieten door Islamitische Staat maakt christenvervolging voor veel mensen plotseling heel concreet. Mede door onze actie met het Arabische N-teken als profielfoto op Twitter of Facebook en de verkoop van ruim 2500 T-shirts met daarop het N-teken is het gesprek over christenvervolging massaal op gang gekomen.”

Toch blijft het sterkste wapen nog steeds het gebed, zegt Muurling. „Na de recente massaal bezochte gebedsbijeenkomst in Ede zijn bezoekers naar huis gegaan en in hun eigen omgeving of kerkelijke gemeente verdergegaan met bidden.”

Christenen uit Irak vertelden Muurling dat ze jarenlang in stilte hebben geleden, maar dat ze zich nu gedragen weten door de steun en gebeden van miljoenen christenen wereldwijd.

Kartrekker

Opvallende acties met spandoeken en lawaai zijn ook voor vakorganisatie RMU geen optie. „Veel van onze doelen zijn daarmee niet gediend”, aldus RMU-woordvoerder Arne Schaddelee. „Wij lobbyen in Den Haag vooral achter de schermen, in stilte. Niet stiekem, maar door individuele benadering van Kamerleden. Onze directeur Peter Schalk is bijna wekelijks een dag in Den Haag. ChristenUnie, CDA en SGP zijn voor ons uiteraard belangrijk, maar we praten ook met fracties als GroenLinks, SP en D66.”

De kunst is om een Kamerlid kartrekker te maken van je idee, weet Schaddelee. Een pensioenplan dat uit de RMU-koker kwam, werd uiteindelijk opgenomen in de verkiezingsprogramma’s van SGP en CU.”

Nog meer op de achtergrond opereert de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging. „Na de gemeenteraadsverkiezingen en de vorming van de diverse coalities sturen we alle colleges van B en W een brief over de zondagsheiliging”, zegt voorzitter D. van der Sluis. „De actie levert doorgaans veel respons op. Soms krijgen we een uitnodiging om ons standpunt te komen toelichten of bij de commissievergadering over aanpassing van de winkeltijden in te spreken. Daarnaast dringen we altijd aan op persoonlijke gesprekken met raadsleden, lokale bestuurders, particulieren en eigenaren van winkels en bedrijven.”

Meedenken

Dat een proactieve houding succesvol kan zijn, bewijst de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV). Regelmatig krijgt ze uitnodigingen van het ministerie van Volksgezondheid om mee te denken en te praten over medisch-ethische onderwerpen, zegt Charlotte Ariese, beleidsmedewerker collectieve belangenbehartiging bij de NPV. Zo praat de belangenclub voor patiënten binnenkort mee over richtlijnen voor huisartsen rondom reanimatie.

„Doordat we Kamerleden en ministeries zelf benaderen met vragen of informatie over medische ethiek, zijn we in Den Haag al breed bekend. Met onze kennis hebben we onszelf een bepaalde positie in Den Haag weten te verwerven. Het komt niet zelden voor dat ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid zelf contact met ons opnemen voor cijfermateriaal in medisch-ethische kwesties of voor een duiding van onderzoeken over bijvoorbeeld abortus of euthanasie.”

Sneeuwbaleffect

De Werkgroep Geen Abortus heeft vooral contacten met de Kamerleden van SGP en CU, zegt voorman Jan Dirk van Nifterik. „We weten dat abortus een speerpunt in hun programma is. Daarnaast zijn we aangesloten bij het Platform Zorg voor Leven. In dat platform delen we onze visie met andere prolifeorganisaties en bundelen we onze krachten richting politiek Den Haag. Via het Platform Fundamentele Rechten en Vrijheden in de EU proberen we invloed uit te oefenen in de Europese politiek.”

De werkgroep probeert het brede publiek te bereiken met campagnes op internet en sociale media, via de pers, straatacties en nieuwsbrieven. „De eerste resultaten zijn boven verwachting”, zegt Van Nifterik. „Er zijn heel veel mensen tégen abortus, vanuit religieuze overwegingen of vanwege ethische of wetenschappelijke bezwaren. Daar liggen mogelijkheden.

We verwachten een sneeuwbaleffect zodra elke prolifer door een goed gesprek zijn directe omgeving weet te overtuigen dat abortus geen optie is.”

Hoe ver gaat de Werkgroep Tegen Abortus om aandacht te vragen voor het gedode leven in de moederschoot? Van Nifterik: „Wij zijn van mening dat je elke kans moet aangrijpen om abortus tegen te gaan. Wat God van ons vraagt is belangrijker dan de effectiviteit van een actie. Het leven van kinderen staat op het spel. Elke actie is effectief, al zou ze niet meer dan één abortus voorkomen.”

Actie én bidden

Van Nifterik waarschuwt christenen geen haat te zaaien en gefrustreerd de straat op te gaan. Desondanks meent hij dat stil toekijken ook geen optie is. „Elke goed georganiseerde, waardige actie die vanuit liefde is georganiseerd, juichen we toe. Dat geldt ook voor protestdemonstraties. Soms is dat een goede manier om je mening onder de aandacht te brengen bij een groter publiek. Je hoort soms dat het beter is om te bidden dan om te protesteren. Anderen noemen demonstraties verkeerde ijver of activisme. Wat ons betreft is het én bidden én actief zijn. Het loskoppelen daarvan is on-Bijbels.”


Lobbyen is voor belangenverenigingen een belangrijk middel om een vinger in de pap te hebben bij beleidsmakers. Zo simpel is die taak niet, waarschuwt lobby- en netwerkdeskundige en hoogleraar Rinus van Schendelen.

„De tegenwoordige buitenwereld is complex en dynamisch. Daarom is een lobby pas succesvol als ze wordt aangevuld met een systematische methode van gedegen voorbereiding.”

Het zogeheten public affairs management (PA), zoals Van Schendelen de methode noemt, verkleint de kans op verlies en vergroot die op winst. „Wie lobbyt zonder PA is een amateur.”

Om de machthebbers in Den Haag te kunnen beïnvloeden, moeten belangenclubs volgens Van Schendelen heel goed weten hoe het in de hofstad ‘werkt’ én dat zich daar nieuwe trends aftekenen. De Rotterdamse hoogleraar wijst erop dat strikte scheiding tussen de diverse departementen is weggevallen. „Elk ministerie is te beïnvloeden via loopbruggetjes vanuit een ander ministerie of een andere pressiegroep. Zo is het ministerie van Economische Zaken te beïnvloeden via Financiën of de industrie.”

Daarnaast zit het kabinet steeds vaker in een spagaat tussen binnenlandse agenda’s en Europa waar het kabinet zelf niet meer is dan een kleine speler.

Bovendien zijn politieke partijen verzwakt. „Onder de burgers hebben zij nog maar weinig leden en vaste aanhang. In het parlement is hun omvang hooguit middelgroot en hun macht ingesnoerd door het kabinet en de overdracht van bevoegdheden aan decentrale overheden en Europa.”

Binnen de diverse overheden hebben vooral enkele belangenclusters, zoals de grote steden en sociale partners, nog een invloedrijke positie. Van Schendelen waarschuwt belangenclubs dat de massamedia steeds vaker tijdelijke strijdpunten op vooral het Binnenhof veroorzaken. „Dat is leuk voor hun publiek, maar meestal slecht voor belangengroepen.”

Belangrijk is volgens Van Schendelen bovendien dat de rechterlijke macht steeds vaker de opstellers van wet- en regelgeving terugfluit doordat ze het resultaat zijn van meestal vaag vastgelegde politieke compromissen.

Belangenbehartiging op de standaard wijze is dus nutteloos, betoogt de Rotterdamse lobbydeskundige. „Het speelveld en de spelaanpak zijn veranderd. Per onderwerp is het belangrijk om te achterhalen wie de machthebbers zijn, hoe de routes naar hen lopen, welke belanghebbenden al zijn betrokken, en wat de beste momenten zijn. Belangenclubs moeten vroegtijdig beginnen met grondige voorbereiding en ze moeten beseffen dat het een zaak van lange adem is.”

Hoe doen (orthodox-)christelijke belangenorganisaties het volgens de Rotterdamse netwerkexpert? „Ik heb vooral ervaring met boeren en tuinders. Die zijn misschien wat atypisch, want ze laten zich graag leiden door hun ervaren organisaties, die dan ook liefst in stilte en pas in geval van nood de publiciteit opzoeken.”


Welke rol kan een Kamerlid spelen voor belangenorganisaties? Vijf vragen aan Van der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie).

Hoe leggen belangenclubs meestal het eerste contact en wat willen ze?

Van der Staaij: „Door een telefoontje of een mailtje. Ze willen bijvoorbeeld informatie over wanneer een bepaald wetsvoorstel op de agenda staat voor behandeling. Of ze hebben vragen over de wijze waarop de SGP zich opstelt in een specifiek dossier, zoals ontwikkelingssamenwerking. In de meeste gevallen melden ze zich om de punten die zij van belang vinden onder de aandacht te brengen.”

Voordewind: „Contact gaat meestal via de mail. Als we elkaar kennen ook wel via sms. Soms benader ik henzelf ook voordat een debat plaatsheeft of ze nog input hebben. Ze informeren me met cijfers en stand van zaken, soms geven ze me de onderbouwing voor bepaalde standpunten.”

Hoe kunnen belangenclubs het beste lobbyen in Den Haag?

Van der Staaij: „Door eerlijk en oprecht te zijn, en de onafhankelijkheid van een Kamerlid en partij te respecteren. Geef heldere informatie die een Kamerlid kan gebruiken in de voorbereiding van een debat, zoals bijvoorbeeld objectieve cijfers over christenvervolging in een bepaalde regio.”

Voordewind: „Belangrijk is dat ze met cijfermatige onderbouwing komen of dat ze ons uitnodigen voor werkbezoeken. Bestoken met veel dikke rapporten werkt niet. Een goed stuk met samenvatting en concrete aanbevelingen werkt het beste. Zonder concrete punten hebben de gesprekken weinig zin.”

De kunst van het lobbyen is een Kamerlid zover te krijgen dat hij je idee overneemt, zo wordt weleens beweerd.

Van der Staaij: „Geen enkel Kamerlid wil doorgeefluik van een lobbyist zijn. Kamerleden hebben behoefte aan informatie die bruikbaar is om zich voor te bereiden op debatten, om bepaalde dossiers up-to-date te houden of om opheldering te vragen als ergens misstanden zijn. De kunst van het lobbyen is dus een duurzame relatie opbouwen, waar beide partijen op een integere manier profijt van hebben.”

Voordewind: „Mensen van non-profitorganisaties zijn zeer gedreven voor hun idealen en dat waardeer ik altijd. Het gaat erom samen te sparren om te zien welke oplossingen het beste en het meest politiek haalbaar zijn. Politiek is met je idealen en principes te streven naar het meest haalbare. Soms is dat een zaak van lange adem. Ik ben zeven jaar in touw geweest om een meerderheid te krijgen voor de verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol naar 18 jaar. Ook blijf ik me inzetten voor geloofsvrijheid voor onze geloofsgenoten in vooral het Midden-Oosten.”

Op welke manier maakt een belangenclub de meeste kans dat u zich hard maakt voor hem?

Van der Staaij: „Het helpt enorm als de punten waar de lobbyist voor komt, sporen met de politieke speerpunten van de fractie die hij benadert. Ook is het van belang dat de onderhandelaar met een goed doordacht plan komt. Verder moet een lobbyist goed aanvoelen wat de juiste hoeveelheid contact is. Soms is het voldoende om elkaar één keer persoonlijk gesproken te hebben, en is een volgende keer een telefoontje of mailtje voldoende. Het is een kwestie van aftasten wat op welk moment het meest effectief is.”

Voordewind: „Als onze doelen overeenkomen en de belangenorganisatie creatief en professioneel meedenkt.”

Protestdemo’s of stille diplomatie. Welke methode is het meest effectief?

Van der Staaij: „Soms is stille diplomatie geboden om je punt te realiseren, maar bij een ander onderwerp kan een grootse demonstratie hét middel zijn om een zaak vlot te trekken.”

Voordewind: „Afhankelijk van het onderwerp is het soms goed als een groep zich ook publiekelijk laat horen, zoals de christenen vorige week zaterdag in Den Haag met betrekking tot de bedreiging van hun geloofsgenoten in het Midden-Oosten. Soms is stille diplomatie beter als het doel bijvoorbeeld is om bepaalde mensen uit de gevangenis te krijgen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer