Relatief meer vrouwen in reformatorisch onderwijs
APELDOORN. Op reformatorische scholen werken meer vrouwen dan gemiddeld. De parttime werkende vrouwen hebben vaak kleine banen.
Dat is de uitkomst van een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. Aanleiding was de stelling van prof. dr. E. H. Hooge dat teams die vrijwel uitsluitend uit deeltijdleerkrachten bestaan, niet goed functioneren.
De cijfers van het onderzoek zijn gebaseerd op de gegevens van bijna 1400 leerkrachten van 64 reformatorische scholen, een gemiddelde van 22 medewerkers per school.
Landelijk gezien is 63 procent van de leerkrachten in het basisonderwijs vrouw, in het reformatorisch onderwijs is dat 80 procent. Volgens pabomanager C. J. B. Ritmeester van Driestar Educatief is het vasthouden van mannelijke leerkrachten „een hele kunst. Gelukkig trekt de instroom van mannen weer aan. Dit cursusjaar is 25 procent van de instroom man. Dat is beter dan een jaar of tien geleden, toen lag dat percentage op zo’n 15. Een deel van de mannen zien we starten in het basisonderwijs en daarna doorstromen naar het voortgezet onderwijs.”
Van de vrouwelijke, reformatorische leerkrachten werkt een vijfde de volle week. Driekwart van deze fulltimers is ongetrouwd, een kwart is gehuwd. Bij hun parttimecollega’s is het precies andersom: 80 procent van hen is getrouwd, 20 procent ongetrouwd.
De vrouwelijke parttimers in het reformatorisch onderwijs hebben vaak kleine banen. Een kwart werkt twee dagen per week. Het percentage vrouwen dat in het reformatorisch onderwijs nul tot twee dagen werkt, is 45, terwijl dat landelijk 25 procent is.
Voor bestuurder R. A. van der Garde van het Ds. G. H. Kerstencentrum in Veenendaal is dat verklaarbaar. „Veel moeders die in het onderwijs werken, beseffen dat hun eerste prioriteit bij het gezin ligt. Een beperkte werktijdfactor op school is gunstiger voor het gezin.” Het Ds. G. H. Kerstencentrum begeleidt en adviseert zowel scholen als ouders. Van der Garde vindt dat de aanwezigheid van veel parttimepersoneel op school niet bevorderlijk is voor de kwaliteit. „In deze tijd van passend onderwijs zitten er allerlei zorgleerlingen in de klas. Parttimers zijn vaak afwezig bij leerlingenbesprekingen en bijscholingen, en zijn daarom minder goed in staat dergelijke leerlingen de juiste zorg te bieden. Natuurlijk zijn er oplossingen mogelijk voor deze problemen, maar dat vraagt extra belangeloze inzet en geld.”
Ritmeester wijst erop dat goede parttimers „de olie voor de machine” zijn. „Ze zijn onmisbaar omdat fulltimers allerlei vormen van verlof hebben, zoals adv-dagen, ouderschapsverlof en seniorenverlof. Het is mooi dat er dan parttimers zijn die goed christelijk onderwijs voor onze kinderen willen verzorgen.”
In de bijlage Puntkomma van dinsdag een uitgebreid artikel over werkende vrouwen op reformatorische scholen