Belijdenis
In deze tekst zien we hoe bezwaarlijk een mens kan worden gebracht tot een oprechte belijdenis van zijn zonden. Zie hier tot uw waarschuwing, als in een spiegel, hoever de satan Gods kinderen weet te verleiden, zelfs voor een tijd lang tot zorgeloosheid. Terwijl de Heere de hand van Zijn genade niet van hen aftrekt, totdat ze met de tollenaar moeten uitroepen: „O, God, wees mij arme zondaar genadig.”Zo gebeurt het nog dat Gods kinderen soms in zonden vallen en ook dat zij voor een tijd zorgeloos daarin slapen. Totdat de Heere zegt: „Ontwaak gij die slaapt.” Onthoud toch dit, geliefden: „Als gij staat, zie toe dat gij niet valt!” Als u in zonden mocht vallen, wees niet zorgeloos en zie toe dat u uw zonden voor God niet gaat verbergen, gelijk David. Kaïn vermoordde zijn broer en wat doet hij? Bekende hij zijn zonden voor de Heere? Neen, maar hij verzweeg ze voor God. U weet de gevolgen.
Zo zijn er vele voorbeelden in de Schrift. U ziet hoe geneigd een mens is om zijn zonden voor God te bedekken. Eens zullen ze zeker tevoorschijn komen en dan heeft hij allerlei plagen te verwachten, hier tijdelijk en hiernamaals eeuwig. Zie hier naar David. Wat een droefheid ondervond hij hier in zijn geweten over het verzwijgen van zijn zonden.
A. Hasius, predikant te Leeuwarden (Koninclijcke Leyd-ster na den Hemel, 1656)