Muziek

„Beiaardcultuur moet levend en dynamisch zijn”

UTRECHT. De beiaardcultuur staat sinds maandag op de lijst van immaterieel erfgoed. Maar dat betekent niet dat de bespelers van de carillons op hun lauweren kunnen rusten. „Het is levend erfgoed. Het moet echter ook dynamisch erfgoed zijn dat meegaat met de tijd.”

26 August 2014 22:19Gewijzigd op 15 November 2020 12:33
Gijsbert Kok achter de beiaard van de Grote Kerk in Den Haag. Beeld André Dorst
Gijsbert Kok achter de beiaard van de Grote Kerk in Den Haag. Beeld André Dorst

Dat de beiaardcultuur leeft én met de tijd meegaat werd gisteravond in de Utrechtse binnenstad duidelijk. Rond acht uur verzamelde een grote groep mensen zich op het Buurkerkhof. Al regende het zacht, deze paar honderd liefhebbers wilden het slot van de serie zomerbeiaardconcerten niet missen.

Voor de gelegenheid was boven in de Domtoren een versterkte elektrische piano geïnstalleerd, die werd bespeeld door Jeroen en Sandra van Veen. Moderne klanken mengden zich met het klassieke geluid van het eeuwenoude domcarillon, waarachter stadsbeiaardier Malgosia Fiebig zat. Op het Buurkerkhof waren de verrichtingen van de musici via een scherm te volgen. Het repertoire, sentimentele liedjes van de veertig jaar geleden populaire popgroep ABBA, ging erin als zoete koek.

Ineke Strouken van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed had er eerder in Museum Speelklok voor gewaarschuwd dat de beiaardcultuur geen statisch erfgoed mag zijn. „Dan wordt het folklore. We beschermen deze traditie niet zomaar. Ze moet wel met de tijd meegaan.”

Nederland telt zo’n zestig beiaardiers. Een aantal van hen was erbij aanwezig toen de carilloncultuur op de lijst van immaterieel erfgoed werd geplaatst.

Iedere klokkenist heeft zijn eigen verhaal. Henk Veldman is beiaardier in Rhenen, Raalte en het Groningse Middelstum. In Raalte heeft hij juist te horen gekregen dat zijn baan waarschijnlijk verdwijnt. „Dit is cultuur, waar je de schoonheid van moet inzien. Economisch heeft het geen waarde. Dat merk je als er bezuinigd moet worden. Ik hoop dat de nieuwe status van de beiaardcultuur helpt in het contact met gemeenten.”

Christiaan Winter, cantor van de Amsterdamse Oude Kerk, is sinds vijf jaar stadsbeiaardier van Alkmaar. Hij staat in een lange traditie. „Ik ben de 26e beiaardier sinds 1541.” Hij heeft niet te klagen. „Ik heb er een halve baan aan. De beiaardcultuur leeft in Alkmaar. Het is bijvoorbeeld een vast onderdeel van de kaasmarkt. Dan klinkt er weleens applaus van beneden.” Hij is blij met de erkenning van de carilloncultuur, maar sluit zich aan bij Strouken. „Het begint nu pas. Er is nog veel te doen.”

Gijsbert Kok, stadsbeiaardier van Den Haag en docent aan de beiaardschool in Amersfoort, spreekt van een erkenning van een traditie. „Maar het schept ook verplichtingen voor de aanvrager. De eigenaren van de carillons moeten bijvoorbeeld zorgen dat de instrumenten onderhouden en bespeeld worden. Het moet een levende cultuur zijn.”

Aan de beiaardschool zijn momenteel „een stuk of acht” studenten ingeschreven. Kok spreekt van „een zorgelijke situatie” als het gaat om de aansluiting bij andere studies.

Of hij in Den Haag iets gaat merken van de nieuwe status van de beiaardcultuur? „Ik denk niet zo veel. Het is hier al goed geregeld.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer