Muziek

Wereldberoemd Alkmaars orgel gaat maandenlang zwijgen

Met plakband worden de gaten in het oude loden pijpwerk van het Van Hagerbeer/Schnitgerorgel in de Grote of St.-Laurenskerk in Alkmaar gedicht. Het is of de ratten de loden conducten hebben aangevreten. De gaten erin zijn met plakband gedicht. Erger nog zijn de vele door corrosie aangetaste oude loden pijpen die door hun voeten zakken. Een grote en zeer noodzakelijke restauratie door Flentrop Orgelbouw uit Zaandam staat voor de deur. Woensdag 20 augustus gaf Pieter van Dijk het laatste orgelconcert vóór de restauratie. Vanaf die tijd zwijgt het met plakband bijeengehouden Alkmaarse orgel.

A. M. Alblas
25 August 2014 14:23Gewijzigd op 15 November 2020 12:31
Het hoofdorgel in de Grote Kerk van Alkmaar. Beeld Rijksmonumenten
Het hoofdorgel in de Grote Kerk van Alkmaar. Beeld Rijksmonumenten

„Niemand hoort dat het orgel in slechte staat verkeert”, zegt Pieter van Dijk. Sinds 2000 is hij organist van het vermaarde instrument en tevens stadsorganist van Alkmaar. Voorlopig zwijgt het orgel en gaat Flentrop de duizenden pijpen minutieus schoonmaken en waar nodig herstellen. Een tijdrovende klus, waarvoor een grote steiger voor het 25 meter hoge instrument gebouwd wordt, nodig om alle pijpen goed te kunnen bereiken en na reparatie zorgvuldig te kunnen herplaatsen.

Zoals gezegd schuilt het probleem in het door corrosie aangetaste oude loden pijpwerk en de dito loodconducten. Het is de vraag of daar bij de laatste restauratie van 1982-1987 ook al sprake van was. Jan Jongepier, destijds adviseur bij die restauratie, maakt in het boek dat ter gelegenheid van die restauratie verscheen, melding van ongeveer 250 „versuikerde” pijpvoeten die zijn aangetroffen van met name pijpwerk uit de bouwperiode van het orgel (1638-1646) van de familie Van Hagerbeer. Volgens Frits Elshout, vanaf 2009 algemeen directeur van Flentrop Orgelbouw, is dat niet ongebruikelijk. „Door de tijd heeft pijpwerk altijd wat te lijden. Met name pijpvoeten laten dan soms lichte corrosie zien. Zo ook hier, maar dat was niet buitensporig.”

Inmiddels is daar vanaf een kleine twintig jaar wel sprake van. Pieter van Dijk: „Dit proces is versneld toegenomen. Er is nu sprake van een zeer ernstig probleem. Flentrop en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) hebben zeer uitvoerig onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van corrosie.”

Omdat dit proces zich niet alleen in Nederland voordoet, is er ook op Europees niveau onderzoek verricht. Het Göteborg Organ Art Centre (GOArt) deed dit vanaf 2002 naar aanleiding van het door corrosie aangetaste pijpwerk van het uit 1515 daterende gotische Stellwagenorgel in de Sankt Jacobikirche in het Duitse Lübeck. Dit orgel was in 1978 nog grondig gerestaureerd. Uit dit GOArt-onderzoek bleek dat een van de mogelijke oorzaken van corrosie gezocht moest worden in het toepassen van nieuw eikenhout bij de restauratie van windladen en wandkanalen en het gebruik van moderne houtlijmsoorten. Nieuw eikenhout bevat hoge concentraties van organische zuren, vooral azijnzuur, die het loden pijpwerk aantasten. Vroeger werd eikenhout gewaterd, waardoor veel zuren uit het hout gespoeld werden. Om economische redenen is dat in de 20e eeuw in onbruik geraakt. Bijkomend probleem is de luchtvochtigheid.

Volgens Frits Elshout is bij de laatste restauratie in Alkmaar geen nieuw eikenhout bij de restauratie van de windladen gebruikt. Wel is een van de nieuwe houtlijmsoorten toegepast. „Dat doen we intussen ook lange tijd niet meer. We gebruiken nu beenderenlijm”, zegt hij. Voor de balgen en windkanalen is wel nieuw eikenhout gebruikt. Als dat van invloed zou zijn op zure orgelwind direct onder de pijpvoeten, dan zou dat op die plekken te meten moeten zijn. „Het resultaat van die metingen was dat er vrijwel geen zuren werden gemeten. Niet dat je daarmee een mogelijk oorzakelijk verband tussen zuren en corrosie kunt uitsluiten. In pijpvoeten is altijd sprake van lichte condensvorming.”

In Alkmaar was ook sprake van een extra verdachte omstandigheid. De ruimte werd tot voor kort verwarmd door gasverwarming. Onderzocht is of die verwarming invloed zou kunnen hebben op de corrosie van pijpvoeten. Metingen in de kerk gaven een hoog CO2-gehalte aan. Volgens Frits Elshout was dat ook in het orgel te merken. „Hoog in het bovenwerk was het koud, terwijl je brillenglazen besloegen.”

De vraag naar een oorzakelijk verband tussen vrijwel nihil gemeten zuren in de pijpvoeten en in de lucht gemeten CO2 en corrosie is moeilijk aan te tonen. „Corrosie van pijpvoeten doet zich namelijk ook voor in een aantal onverwarmde kerken”, aldus de Flentropdirecteur.

Toch doet zich in Alkmaar nog iets merkwaardigs voor. Dat betreft het kleine orgel in de Grote of St.-Laurenskerk. Dit instrument dateert van 1511 en is in eerste aanleg gebouwd door Jan van Covelens. Het instrument werd in 2000 gerestaureerd door Flentrop. In 2007 bleken de pijpvoeten van de in 1651 door Van Hagerbeer geplaatste frontprestant door corrosie aangetast. „Hoogst merkwaardig dat bij de originele loden pijpen uit 1511 van Van Covelens (Octaaf 4’ en Roerfluit 8’) geen sprake is van corrosie”, zegt Elshout. „De pijpvoeten van de frontprestant hebben we met de nodige voorzichtigheid gerepareerd om zoveel mogelijk origineel materiaal te bewaren.”

Zo gaat Flentrop ook bij de restauratie van door corrosie aangetaste pijpvoeten en loodconducten in het grote orgel omzichtig te werk. Elshout: „Aangetast lood gaan we spoelen en schoonmaken en waar nodig repareren met ten minste dezelfde legering materiaal als waar het pijpwerk uit bestaat. In ieder geval mag zo min mogelijk origineel materiaal verloren gaan.”

Lees ook het RD-artikel ”Corrosie tast oude loden orgelpijpen aan

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer