Kerk & religie

Ds. Feenstra en ds. Bouma: bijna de breuk van 1967 voorbij

In hun studententijd maakten ze mee hoe in 1967 de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt scheurden. Bijna een halve eeuw later zien ds. J. Bouma en ds. H. J. J. Feenstra hoe breuken uit het verleden weer helen.

15 August 2014 20:21Gewijzigd op 15 November 2020 12:23
Ds. Feenstra (l.) en ds. Bouma. beeld Dick Vos
Ds. Feenstra (l.) en ds. Bouma. beeld Dick Vos

Het gesprek tussen beide emeritus predikanten uit Kampen is nog geen vijf minuten op gang of de breuk uit de jaren 60 is al onderwerp van gesprek. Niet verwonderlijk, zegt ds. Feenstra, gereformeerd vrijgemaakt emeritus predikant. „Ds. Bouma en ik kenden elkaar al langer, maar de kennismaking verdiepte zich vanaf 2008, bij de samensprekingen tussen onze kerken. Die leidden ertoe dat de gereformeerd vrijgemaakten en de Nederlands gereformeerden in Kampen een gezamenlijke bijeenkomst belegden. Een ontroerend en emotioneel moment.”

„Plotseling bleek: van beide kanten is er pijn geleden bij de kerkscheuring in 1967”, zegt ds. J. Bouma, emeritus predikant van de Nederlands Gereformeerde Kerken. „We zijn het erover eens dat het niet zal lukken om de verschillende verhalen over hoe de breuk is ontstaan, tot een gelijkluidende versie te compileren.”

„Dat hoeft ook niet”, meent ds. Feenstra. „De situatie is veranderd, we kunnen elkaar vinden en samen naar de toekomst kijken. Dat vind ik bijzonder mooi.”

Kunt u als emeriti vrijer praten over kerkelijke perikelen?

Ds. Feenstra: „Voor mij maakt dat niet uit. Ik ben niet af van alle verplichtingen aan en banden met de kerk.”

Ds. Bouma: „Het gaat niet alleen over de vraag of je vrijuit kunt praten. In de praktijk blijken er andere struikelblokken te zijn om nader tot elkaar te komen. Plaatselijk zien we uit naar kanselruil en het gezamenlijk houden van het heilig avondmaal. Maar de ontwikkelingen op landelijk niveau zijn nog niet zover.”

Na uw emeritaat veranderde voor u beiden de manier waarop u betrokken was bij het werk in de kerk. Was u daar blij mee?

Ds. Feenstra: „De laatste maanden voordat ik in 2008 met emeritaat ging, zat ik met een burn-out thuis. Dat heb ik zwaar gevonden. Toch kan ik nu nog op allerlei manieren de kerk dienen. Ik ga drie à vier zondagen per maand nog voor. Daarnaast ben ik hulpouderling in de gemeente van Kampen-Noord. Het grote voordeel is dat ik geen lastige knopen meer hoef door te hakken over welke zaken ik wel en niet op hoef te pakken.”

Ds. Bouma: „Ik heb gebruikgemaakt van een regeling om op mijn 63e vervroegd met emeritaat te gaan. Met pijn in het hart, maar ik denk dat het de juiste stap was. Het predikantschap verzakelijkt. Ik ben iemand die het liefst bezig is met prediking, pastoraat en onderwijs. Vergaderen, agendabeheer en toerusting vormen niet mijn sterkste punt.”

Ds. Feenstra: „Het is tegenwoordig niet vreemd dat een predikant één dag per week een papadag heeft omdat zijn vrouw dan werkt. Het heeft iets moois dat predikanten beter dan vroeger hun werk weten af te bakenen.”

Ds. Bouma: „Mijn kinderen zeggen: Bij u ging de gemeente voor het gezin. U was altijd beschikbaar, 24 uur per dag.”

Op welke manier is in de loop der jaren uw optreden als predikant veranderd?

Ds. Bouma: „Ik heb geleerd om rechter op mijn doel af te gaan. In het pastoraat luister ik naar wat mensen te vertellen hebben, ben voorzichtig met mijn oordeel, maar stuur altijd wel aan op de confronterende vraag: Hoe sta je tegenover God?”

Ds. Feenstra: „Ik ben directer geworden. Een voorbeeld? Ik had eens een gesprek met iemand die dwarslag, om een reden waarvan hij kon snappen dat dat niet in de haak was. Tot ik me hardop afvroeg of diegene door zijn schoonvader te verstaan was gegeven dat hij zich niet onder tafel moest laten praten. Dat klopte. Vervolgens hadden we een heel zinnig gesprek.”

Ds. Bouma: „Een forse verandering in mijn ambtsperiode is de grotere invloed van de cultuur op de kerk. Vroeger werd je normen- en waardenpatroon bepaald door wat je meekreeg in de kerk. Onder jongeren zie ik nu dat de cultuur van buiten de kerk overheerst.”

Ds. Feenstra: „Ik groeide op in Amsterdam, toch niet echt in een beschermde omgeving. Toch sprak in mijn jeugd iedereen nog fluisterend over een echtpaar dat gescheiden was. Nu is echtscheiding in de kerk zo diep doorgedrongen dat ik in het pastoraat aan stellen bijna standaard vraag: Houden jullie nog van elkaar? Dan krijg je soms heel wat te horen.”

Ds. Bouma: „Er zijn veel taboes doorbroken. Dat is goed, maar daardoor ga je ook makkelijker mee met ontwikkelingen in de samenleving. De beweging van individualisering is sterker dan de bescherming door de sociale omgeving die de kerk biedt. Dat betekent des te meer dat het gaat om de vraag of je wilt buigen voor het Woord van God.”

Komen mensen sowieso nog naar de kerk om het Woord te horen?

Ds. Bouma: „In Kampen was het de traditie om naar de kerk te gaan. Maar de vraag is: Ben je bereid je te laten veranderen?”

Ds. Feenstra: „Het bewustzijn van de gereformeerde identiteit is er niet sterker op geworden. Meer dan voorheen hoor ik: „Dominee, dat kunt u nu wel zeggen, maar…” Ik heb van Bonhoeffer geleerd dat er geen goedkope verzoening is. Zo van: zondig maar, het wordt wel vergeven. De navolging van Christus vraagt veel. Dat geldt overigens ook in een gemeente waarin veel mensen gewoontegetrouw naar de kerk komen. Ook dan moet je leren om alles op te geven om in zijn voetsporen te stappen.”

Bent u daar in de prediking in de loop van de tijd sterker de nadruk op gaan leggen?

Ds. Feenstra: „Vroeger wilde ik in de preek alles noemen wat ik bij een bepaald Bijbelgedeelte van belang vond. Nu probeer ik me niet meer te laten verleiden tot het bewandelen van zijpaden. Inhoudelijk heb ik een verandering doorgemaakt van stellig naar voorzichtig: ik probeer zo veel mogelijk Gods Woord te brengen, maar in de manier waarop je dat doet en de exegetische keuzes die je maakt, zit ook altijd een element van jezelf.”

Ds. Bouma: „Ik ga met steeds meer schroom de preekstoel op. Wat me bezighoudt, is of ik recht doe aan het Woord. Ik voel me steeds kleiner worden. Aan de VU maakte ik in mijn studietijd kennis met de Schriftkritische theologie. Ik stond daar deels voor open, maar in de loop van de tijd ben ik orthodoxer gaan denken.

Onopgeefbaar is voor mij het Evangelie van de verzoening door Christus. Ik zet geen vraagteken bij de betrouwbaarheid van de Bijbel, wel accenttekens. Je kunt je afvragen of alles wat de Schrift leert, vandaag in dezelfde mate geldt als toen het werd opgeschreven.”

Ds. Feenstra: „Vroeger voelde ik het als mijn taak om als predikant een knoop door te hakken wanneer er teksten waren waarvan je je kon afvragen welke betekenis daar voor vandaag aan moet worden verbonden. Nu denk ik vaker: Ik heb de instrumentaria niet om daarover te beslissen, ik laat het gewoon staan.”

Ds. Bouma: „Mijn jongste dochter is predikant, de eerste vrouwelijke gemeentepredikant in de NGK. In het nadenken over de vraag of vrouwen wel of niet in de ambten mogen dienen, kom je er alleen met de teksten niet uit. Op een gegeven moment moet je een knoop doorhakken. Ik heb in het leven van mijn dochter gezien hoe zij als het ware naar het predikantschap werd geleid, zelfs toen de preekstoel nog niet openstond voor vrouwen. Ik zie er Gods leiding in dat zij nu dominee is.”

Ds. Feenstra: „Vind je het dan niet lastig als een ander zegt: Ik heb ook gedubd over de vraag of vrouwen kunnen dienen in de ambten, maar op grond van Gods Woord meen ik dat dat niet kan. Als ik dat zie als leiding, staan er dan geen leidingen tegenover elkaar?”

Ds. Bouma: „Dat laat ik open. Je kunt nooit zeggen: Gods leiding is zo subjectief dat ik het ene kan voelen en jij het andere. Er zit altijd iets objectiefs in.”

Ds. Feenstra: „Ik ben nog niet zover dat ik vind dat vrouwen in het ambt kunnen dienen. Anderzijds mag er wel serieus naar gekeken worden. Ik zie dat vrouwen in de samenleving een andere plaats hebben dan vroeger.”

Ds. Bouma: „Je ziet in alle kerken ontwikkelingen waarbij andere hermeneutische keuzes worden gemaakt dan vroeger. Soms is duidelijk dat je om een bepaald thema niet meer heen kunt. Ik vind het mooi dat je elkaar dan de ruimte kunt laten om tot verschillende keuzes te komen.”


zomerserie Emeriti in gesprek

Dit is het vierde en laatste deel in een serie waarin twee emeriti predikanten uit verschillende kerkverbanden met elkaar in gesprek gaan. Eerdere afleveringen zijn te lezen op www.rd.nl/emeriti


Ds. J. Bouma en ds. H. J. J. Feenstra

Jan Bouma werd op 2 februari 1948 geboren in Den Helder. Hij studeerde politicologie en theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was predikant van de Nederlands gereformeerde kerken in Loosdrecht (1976), Sliedrecht (1983) en Kampen (1989-2011). Hij is getrouwd en vader van vier dochters, van wie er één predikant is.

Herman Feenstra werd op 9 december 1943 in Amsterdam geboren. Hij volgde de opleiding tot predikant aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Kampen. Ds. Feenstra diende de gereformeerde kerken in Alphen aan den Rijn in combinatie met Bodegraven-Woerden (1971), Brunssum-Treebeek (1975), Berkel en Rodenrijs (1979) en Kampen (1994-2008). Ds. Feenstra is getrouwd en vader van drie dochters en drie zonen.

Meer over
Serie: Emeriti

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer