Peking wil alleen Chinese theologie
SJANGHAI. China stimuleert de ontwikkeling van een christelijke theologie die verenigbaar is met de Chinese cultuur en het socialisme. Ondertussen laat Peking overal in het land kruisen van kerkgebouwen verwijderen en bedehuizen afbreken.

Wang Zuo’an, directeur van het Departement voor Religieuze Aangelegenheden, gaf vorige week in Sjanghai een toelichting op de plannen van de Chinese overheid om partijleden en niet-theologen een eigen staatstheologie te laten ontwerpen. Hij deed dat tijdens een bijeenkomst ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van het nationaal comité van de door de staat erkende protestantse Drie-Zelfkerk in China.
De Chinese christelijke theologie moet volgens Zuo’an in het verlengde liggen van de Chinese cultuur en het „pad van het socialisme”, dat door de Chinese communistische partij is uitgetekend.
Spectaculaire groei
Met zijn oproep reageert Zuo’an op de spectaculaire groei van de Chinese protestantse kerken. Volgens sommige schattingen zal het aantal Chinese christenen toenemen van ongeveer 80 miljoen nu tot 250 miljoen in 2030.
De communistische autoriteiten gaan uit van andere cijfers. Volgens hen telt het land op dit moment 23 tot 40 miljoen protestanten, ongeveer 2 procent van de bevolking. De christelijke gemeenschap zou jaarlijks met een half miljoen dopelingen groeien. Volgens de officiële cijfers zijn er ten minste 56.000 geregistreerde kerkgebouwen in het land.
De snelle groei van het christendom in China leidt volgens de nieuwsdienst Asia News tot steeds meer frustratie bij de Chinese overheid. Wang Zuo’an en andere politieke leiders zeggen dat ze die groei een „impuls” willen geven en de kerken in de Chinese samenleving willen „integreren”, maar de toename van het aantal christenen vindt met name plaats binnen christelijke gemeenschappen die niet door de staat worden gecontroleerd. De autoriteiten willen deze ‘ondergrondse’ kerken dan ook het liefst ontmantelen.
De Chinese overheid probeerde in de jaren vijftig al eens met gering succes om via patriottische verenigingen de rooms-katholieke en protestantse gemeenschappen onder controle te krijgen. Zo werd in 1957 de Chinese Katholieke Patriottische Vereniging opgericht. Op dit moment is slechts een derde van de Chinese rooms-katholieken lid van die door de overheid gecontroleerde vereniging, die haar eigen, vaak niet door Rome erkende bisschoppen blijft benoemen.
Repressief
Ondanks de waarborgen van godsdienstvrijheid in de grondwet zijn er in China regelmatig berichten over systematische intimidatie en bedreigingen van religieuze groepen. Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken zei in juni in antwoord op Kamervragen dat er een verband bestaat tussen de groeiende omvang van de christelijke gemeenschap in China en het aantal incidenten waarbij er sprake is van repressief optreden.
China was de laatste maanden vaak in het nieuws vanwege het verwijderen van kruisen van kerkgebouwen –360 sinds januari dit jaar– en het afbreken van bedehuizen. Vooral de verwoesting van de protestantse Sanjiangkerk in Wenzhou in april stuitte op internationale verontwaardiging. Deze kerk was volgens de lokale autoriteiten veel groter dan de vergunning toeliet. De 3,6 miljoen euro kostende kathedraal met 2000 zitplaatsen was nog maar kort geopend.
De rooms-katholieke bisschop Vincent Zhu Waifang van Wenzhou beklaagde zich onlangs tegenover Asia News over het optreden van de autoriteiten in Wenzhou. De 88-jarige bisschop, die 16 jaar in strafkampen en 7 jaar in de gevangenis doorbracht, waarschuwde dat de aanhoudende vernietiging van kerkgebouwen en het verwijderen van kruisen op kerken tot sociale instabiliteit zal leiden. Hij stelde dat de campagne van de overheid tegen christelijke kerken de vorm aangenomen heeft van vervolging van christenen.