De vijand onbevreesd tegemoet treden
In gesprek met de leider van een gevreesde Colombiaanse rebellengroep, de ELN. Op bezoek bij de baas van de Hezbollah. Een ontmoeting met Hamas-leden in Israël. Anne van der Bijl, oprichter van de internationale organisatie Open Doors, vertelde er gisteren over op de eerste dag van de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in Doorn.
Honderdzesentwintig predikanten woonden de jaarlijkse bijeenkomst bij. Een „erg groot aantal”, aldus algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst. „Je kunt merken dat mensen elkaar in deze tijd willen opzoeken.” Gisteravond werd hen de gelegenheid geboden door te praten over de kerkelijke problematiek. Zo’n vijftien predikanten maakten hiervan gebruik. Vergunst: „Mensen zeggen: Wat moet ik op dit moment met een lezing over de islam, als mijn gemeente op scheuren staat?” Tijdens de bijeenkomst verzocht ds. A. Visser uit Apeldoorn de aanwezige predikanten het hoofdbestuur van de GB en de algemeen secretaris „ter bemoediging” Psalm 121:1 en 3 toe te zingen.
„De lezing van Anne van der Bijl zal de dingen misschien in een juist perspectief zetten”, zo kondigde GB-voorzitter ds. G. D. Kamphuis de eerste inleider aan.
„Ik wil u laten zien dat de gemeente van Jezus Christus veel groter is dan de Nederlandse kerk”, zei deze. „We zijn geroepen in het lijden van christenen te delen. Daarbij moeten we de vijand onbevreesd tegemoet treden. Onlangs waren we in Colombia, waar al vele tientallen predikanten zijn vermoord door rebellenlegers. Ik ben dan iemand die ernaartoe gaat. We moeten de geestelijke leiders aanspreken! Dus samen met het team ging ik naar het rebellenhoofdkwartier. Vooraf las ik een stukje voor uit een dagboekje. Die zondag was de tekst: „Hiertoe is de Zoon des mensen gekomen, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.” Iemand zei: De leider van de rebellengroep héét Duivel! Voor ons was dat een bevestiging dat we moesten gaan. En, uiteindelijk konden we afspreken dat ze zouden stoppen met deze dingen. Christenen in gesloten landen zeggen vaak: Weten jullie niet wat hier gebeurt? Waarom bidden jullie niet voor ons?”
Van der Bijl vertelde verder over de „baas van de Hezbollah in Libanon”, die hem zei: „Jullie christenen hebben een probleem. Jullie volgen het leven van Jezus Christus niet meer na. Jullie moeten terug naar het Boek.” En over gesprekken met leden van de Hamas, in 1992. „Ik had Bijbels meegenomen en boeken van Corrie ten Boom. Ik zei: Hierin kun je lezen dat je ook beroemd kunt worden door Joden te redden.”
Lange tijd, aldus de oprichter van Open Doors, „hebben we gedacht dat het communisme het grote probleem was. Onlangs kwam ik erachter dat ik al in 1978 heb gezegd dat er binnen tien jaar een dag zou komen dat de islam een grotere bedreiging voor de kerk zou vormen dan het communisme ooit geweest is. Nu zien we het. In moslimlanden heeft een enorme vervolging van christenen plaats. In Afghanistan is sprake van een nieuwe golf van vervolging. Juist zaterdag is een nieuwe constitutie opgesteld, met alle gevolgen van dien.”
„Ik zou een concreet voorstel willen doen”, zei een van de predikanten. „Misschien kunnen er voortaan in de Waarheidsvriend regelmatig artikelen verschijnen over de lijdende kerk.”
De tweede lezing, over de catechismuspreek, werd verzorgd door prof. dr. W. Verboom, hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in Leiden. Hij signaleerde een onbehagen over het functioneren van de catechismuspreek. „Op mijn vraag in de Waarheidsvriend of hoorders eens wilden reageren op de catechismuspreek, ontving ik heel wat reacties waaruit blijkt dat men vindt dat deze vaak ver van hen afstaat. Je hebt er zo weinig aan voor je dagelijks leven.”
Verboom zei de catechismuspreek als themapreek te willen zien en voerde „een vurig pleidooi” voor het „volstrekt serieus nemen van de beginsituatie van de hoorders. In veel gevallen is het heel goed mogelijk onze eigen existentiële thema’s te verbinden met de thema’s van de HC. Zo kan bij de kerk de missionaire roeping worden besproken. Bij de kerkdienst het diaconale; bij de geboden discriminatie of antisemitisme. Ik zou willen stellen dat het slaafs volgen van de HC haaks staat op de bedoeling ervan. Tegelijkertijd geldt dat de HC ons zo veel dingen aanreikt die wij tot onze eigen schade zouden kwijtraken.”
Predikers doen er goed aan „de verlegenheid van de hoorders” tot de hunne te maken, aldus Verboom. „Laat er in de gemeente vooral ook bezinning zijn op de vraag wat vandáág voor de gemeente belangrijk is. Waarom geen catechismusgroepje in de gemeente namens de kerkenraad, die daarover met de predikant brainstormt? Neem de bespreking van het avondmaal. Wordt de gemeente werkelijk toegerust als ze tot in details wordt ingevoerd in de verschillen tussen de gereformeerde, de lutherse en de rooms-katholieke avondmaalsopvattingen in de zestiende eeuw? En als we de Catechismus preken, laten we het dan zo goed mogelijk doen. Laat de preek kort en helder zijn. Denk ook na over het gebruik van hulpmiddelen: een korte samenvatting van de preek op stencil, een speciaal e-mailadres, visualisering (een beamer) - al is het de vraag hoe ver we daarin kunnen gaan. Mijn gedachte is dat hierin enige terughoudendheid betracht moet worden. Het beeld is als een jong paard, dat door het Woord beteugeld moet worden. Ten slotte: Het komende voorjaar komt er een nieuwe website over de HC in het kader van mijn leerstoel in Leiden. Daarin wordt ook een rubriek opgenomen: Ideeën voor de catechismuspreek.”
De hoogleraar besloot met de stelling dat de herder en leraar zelf levenslang leerling van de Schrift, en van de HC dient te blijven. „Dat betekent ook telkens nieuwe catechismuspreken maken. Van Comrie is bekend dat hij steeds dezelfde catechismuspreken gebruikte. Hij verzucht ergens dat hij zijn oude preken bijna niet meer kan gebruiken, omdat de inkt zo bleek geworden is. Dat kon de grote Comrie misschien zo doen, wij in elk geval niet. Wie niets leert, maakt geen nieuwe preken en wie geen nieuwe preken maakt, leert niets. Die heeft dus heel zijn leven van de catechismuspreek niets geleerd. Hoe kan zo iemand de gemeente leren?”