De werkgelegenheid bij banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeleggers is tussen 2007 en 2013 al met zo’n 9 procent gekrompen, met 38.000 tot 248.000 banen.

Er wordt volgens het UWV niet alleen gereorganiseerd vanwege de economische crisis. Ook de toenemende digitalisering speelt hierbij een rol. Die ontwikkeling zal zich komende jaren voortzetten. „Een uitgebreid kantorennet is niet meer nodig, producten kunnen eenvoudig via internet worden aangeboden”, aldus het rapport.

Behalve dat er banen verdwijnen, komen er ook nieuwe functies bij. Dit zijn voornamelijk banen in de sfeer van controle en toezicht, maar ook in de sfeer van ‘big data’, bijvoorbeeld het analyseren van klantenstromen. Volgens het UWV ligt het niveau van de nieuwe functies veelal hoger dan dat van de functies die verdwijnen.

Het aantal vacatures in de financiële sector bevond zich vorig jaar nog op een dieptepunt van 19.000. Het UWV verwacht dat dit aantal komende jaren weer licht aantrekt, tot gemiddeld 27.000 per jaar. Het blijft daarmee wel ver verwijderd van het recordniveau van voor de crisis (62.000).

De beste kans op werk is er volgens het UWV de komende jaren op mbo-niveau voor commercieel medewerkers bank- en verzekeringswezen en salarisadministrateurs. Op hbo- en wetenschappelijk niveau liggen er kansen voor financieel specialisten en voor ICT-functies.

De uitkeringsinstantie constateert verder dat het belang van de financiële sector voor de Nederlandse economie de afgelopen jaren is gegroeid in weerwil van de crisis. De sector vertegenwoordigde 8 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2012, tegen 6 procent in 2006. Deze toename gecombineerd met de forse afname van de werkgelegenheid wijst volgens het UWV op een zeer sterke stijging van de arbeidsproductiviteit.