Onzekerheid over ‘spullentrein’ Torez
KIEV (ANP). Het hoofd van de identificatiemissie Pieter-Jaap Aalbersberg moet sinds kort niet alleen toegang zien te krijgen tot het rampgebied in Oost-Oekraïne; hij heeft er een uitdaging bij. In of bij de stad Torez zou een treinwagon vol persoonlijke bezittingen van de slachtoffers staan. „Als dat inderdaad zo is, dan is dat de eerste slag die we proberen te slaan en heeft het gelijk onze prioriteit”, laat hij aan het ANP weten.
Aalbersberg wil de trein zo snel mogelijk naar Nederland halen, maar vooralsnog is nog niet helemaal duidelijk of dat gebied in handen van de rebellen of het regeringsleger is. „Het is een gebied waar oorlog wordt gevoerd en waar veel veranderingen plaatsvinden.” Het identificatieteam heeft via de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa contact met zowel de Oekraïense regering als de separatisten.
Ondanks vermeende plunderingen in het al anderhalve week onbewaakte rampgebied is Aalbersberg ervan overtuigd nog persoonlijke bezittingen in het rampgebied te zullen vinden. En niet alleen spullen. „Door zulke verhalen laten we ons niet leiden. We vinden dat de nabestaanden en slachtoffers recht hebben op een ‘ultimate tocht’ en we gaan ervan uit dat we nog zowel bezittingen als lichaamsdelen zullen vinden in de daarvoor beschikbare tijd.” De missie zal nog hoogstens 3 weken duren.
In afwachting van de mogelijkheid om de rampplek te betreden, heeft het team van LTFO’ers (Landelijk Team Forensische Opsporing), marechaussees en Australische experts al „een aantal plannen en scenario’s” uitgewerkt om eenmaal ter plaatse zo efficiënt mogelijk aan de slag te gaan. Dinsdagmorgen wordt besloten of de bijna 50 experts die dag opnieuw naar het rampgebied proberen af te reizen.