Buitenland

Het snufjesmuseum van de CIA

Toen de geheime uitvinders van spionagesnufjes voor de CIA afluisterapparatuur voor gebruik in de jungle ontwikkelden, ontwierpen ze de microfoon zo dat de vijand nooit in de verleiding zou komen om hem op te rapen: het apparaatje kreeg de vorm van een tijgerdrol.

Ted Bridis (AP)
7 January 2004 10:42Gewijzigd op 14 November 2020 00:51

Het werkte. Wie zou in vredesnaam de uitwerpselen van een tijger willen oprapen? De vuistgrote, bruine zender gaf exact door welke paden de rebellen van de Vietcong in de oorlog in Vietnam gebruikten. Het was een stil succes voor de relatief onbekende groep onderzoekers die werkt voor ’s werelds grootste inlichtingendienst.

Het Directoraat voor Wetenschap en Technologie van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA viert zijn veertigste verjaardag door een aantal van zijn geheimen te onthullen voor een nieuw museum in zijn hoofdkwartier in Washington. Keith Melton, een vooraanstaand historicus en kenner van inlichtingendiensten, noemt het „het mooiste spionagemuseum dat je nooit zult zien.” Het museum is alleen toegankelijk voor medewerkers van de CIA en speciale gasten.

Naast de junglezender worden onder meer een in het verleden ingezette robotmeerval, een op afstand bestuurbare libel en een camera die op de buik van een duif kan worden bevestigd, tentoongesteld. Naar de op dit moment door de dienst gebruikte snufjes kan de bezoeker slechts gissen.

De missies van de duiven, die veelal in de jaren ’70 werden uitgevoerd, zijn nog steeds geheim. Ze waren pas mogelijk nadat de uitvinders van de CIA een camera hadden ontwikkeld die licht genoeg was. Eerdere vluchten van de duiven met een zwaardere camera boven Washington mislukten omdat de overbelaste duif na twee dagen ’spioneren’ alleen nog maar kon lopen naar zijn thuisbasis. Naarmate meer te zien was met satellieten, raakten de duiven echter uit de gratie bij de CIA.

Volgens ingewijden bij de dienst wordt in het museum ook een pistool tentoongesteld dat zo stil is dat William ’Wild Bill’ Donovan, de stichter van de voorloper van de CIA, er verschillende malen in het Witte Huis mee schoot zonder dat de toenmalige president Franklin Roosevelt er iets van hoorde. „De president was aan het telefoneren op dat moment, dus Donovan schoot het hele magazijn van tien kogels leeg op een zandzak in de Oval Office, legde vervolgens het rokende gloeiend hete wapen op het bureau van de president en zei wat hij zojuist had gedaan”, zegt Toni Hiley, de curator van het museum. Het is dan ook geen verrassing dat het 22-millimeterwapen jarenlang tot de vaste uitrusting van iedere Amerikaanse geheim agent behoorde.

In 2000 ontwierpen de uitvinders van de dienst een meerval met de codenaam ”Charlie”, een robotvis die nauwelijks van echt is te onderscheiden. De CIA zelf weigert een woord over de missie van het beest te onthullen, maar experts denken dat hij gebruikt wordt om watermonsters te nemen bij verdachte chemische en nucleaire installaties. Een wetenschapper die de robot-meerval had zien zwemmen zei dat de vis er zo realistisch uitzag dat hij waarschijnlijk door een roofvis zou worden opgegeten als die hem in het water tegen zou komen.

De CIA stelt overigens niet alleen zijn successen tentoon in het museum. Zo staat er ook de op afstand bestuurbare libel die in staat had moeten zijn om minuscule zendertjes op de buitenkant van ramen aan te brengen. Maar de zogeheten insectothopter, die was uitgerust met een minimotortje gemaakt door een horlogemaker, kon niet tegen de wind in vliegen en sneuvelde keer op keer.

Daarnaast was er de onbemande D-21 ”Tagboard”, een spionagevliegtuig dat, gelanceerd vanaf een ander vliegtuig, met ruim 3500 kilometer per uur op 27 kilometer hoogte foto’s kon maken van de toenmalige Warschaupactlanden. Maar drie van de vier achtereenvolgende missies van het toestel verliepen dramatisch. Bij de eerste slaagde de CIA er niet in de opnamen uit de Tagboard te halen voor die in zee stortte. De tweede keer stortte het toestel in Siberië neer en de derde keer kwam een CIA-agent om het leven bij de lancering.

Het Directoraat voor Wetenschap en Technologie is een van de grootste eenheden van de CIA en had in de eerste twaalf jaar van zijn bestaan veel in de melk te brokken, maar sinds midden jaren ’70 schijnt zijn invloed gestaag te zijn afgenomen. Het is uiterst geheim waar de uitvinders zich momenteel mee bezighouden, maar het verdient aanbeveling voor Amerika’s vijanden om eens tussen tijgeruitwerpselen te zoeken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer