Specialisten in Hilversum wacht droeve, zware taak
HILVERSUM. Wie is wie? Nu dezer dagen de slachtoffers van de vliegramp in Nederland arriveren, volgt identificatie in Hilversum. Tientallen forensisch specialisten wacht een droeve, zware taak.
De vuurwerkramp in Enschede, een verwoestende tsunami, de aanslagen op de Twin Towers. En nu de ramp met de Boeing 777 in Oekraïne. Als slachtoffers van een ramp moeten worden geïdentificeerd, maakt het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) zijn opwachting. Tot 2007 heette de groep het Rampen Identificatie Team (RIT). In de Korporaal Van Oudheusdenkazerne in Hilversum zullen de komende weken tientallen specialisten, uur na uur, proberen de identiteit van de slachtoffers vast te stellen.
„Cruciaal is dat de specialisten orde in de chaos scheppen. Zaken op een rijtje zetten”, zegt mr. dr. Wilma Duijst, voorzitter van het Forensisch Medisch Genootschap. De forensisch arts uit Wezep voerde de afgelopen jaren honderden lijkschouwingen uit. „Hoe groter de chaos, hoe belangrijker is het dat de forensisch deskundigen geordend te werk gaan. Ik ben ervan overtuigd dat ze ongelooflijk hun best zullen doen om delen van een lichaam te koppelen aan de juiste persoon. Bij de raketexplosie die zeer waarschijnlijk heeft plaatsgevonden, zijn enorme krachten vrijgekomen. Het vliegtuig is zwaar beschadigd en veel inzittenden zijn ernstig verwond. De rampplek strekt zich uit over een lengte van 10 kilometer. Dat maakt een onderzoek ingewikkeld.”
De identificatie van de slachtoffers is „zeer arbeidsintensief”, legt Duijst uit. Bij het zogeheten ante-mortemonderzoek verzamelen rechercheurs bij nabestaanden specifieke informatie over het slachtoffer. „Belangrijk is DNA van familieleden. De laatste jaren is er op het gebied van DNA-onderzoek steeds meer mogelijk. DNA wordt verkregen door even aan de binnenkant van de mond te krabbelen. Van belang zijn vaak ook gebitsgegevens. Foto’s van de tandarts: waar zitten vullingen, gaatjes, een kroon? Verder willen rechercheurs van familie weten hoe het lichaam eruitzag. Denk aan informatie over tatoeages, piercings, oorbellen, andere sieraden. Informatie over bijvoorbeeld een nieuwe heup kan ook van pas komen.”
Bij zogeheten post-mortemonderzoek speuren forensisch specialisten naar aanwijzingen op de –delen van– lichamen van de slachtoffers. „Forensisch specialisten maken daarbij foto’s van bijvoorbeeld tatoeages en sieraden. Ook kunnen er röntgenfoto’s worden gemaakt, bijvoorbeeld van een heup of een kaak.”
Vervolgens worden de resultaten van beide onderzoeken met elkaar vergeleken. In de hoop dat een slachtoffer wordt geïdentificeerd. „Zekerheid over de dood van een dierbare is voor nabestaanden een belangrijke voorwaarde voor het rouwproces. Het 100 procent nauwkeurig identificeren van alle slachtoffers is dan ook hét belangrijkste doel van de identificatiespecialisten”, meldt de LTFO op zijn site.
Relatief gunstig voor de onderzoekers is dat de vliegramp in Oekraïne een „gesloten ramp” is. „We wisten vrij snel precies hoeveel mensen er in het vliegtuig zaten en zijn omgekomen. Anders was dat bijvoorbeeld bij de Bijlmerramp in 1992, toen een vliegtuig in een woonomgeving neerstortte. Zie dan maar eens uit te zoeken hoeveel mensen er precies waren op de plek van de ramp. Hoeveel mensen kregen bijvoorbeeld bezoek?”
Op de rampplek zijn vermoedelijk persoonlijke bezittingen van slachtoffers, zoals sieraden en mobieltjes, weggeroofd. Hindert dat de identificatie? Duijst: „Dat geplunder bemoeilijkt het onderzoek. Helaas zie je veel vaker in het buitenland dat er op de rampplek wordt geplunderd.” Het werk is Hilversum is loodzwaar, benadrukt ze. „Wat zich daar afspeelt, kun je je niet voorstellen. Eén lichaam identificeren, in bijvoorbeeld een uitgebrande auto, is al intensief. Nu gaat het om honderden slachtoffers.”