Is de eigenlijke dag van het oordeel ons onbekend, laat ons dan iedere dag, ja, elk uur uitkopen. De tijd is zo boos. Waakzaamheid is voor de christen hoognodig op deze pelgrimstocht. Geen dag, geen uur moeten wij laten voorbijgaan. Wij moeten gereed staan om de Rechter van de wereld rekenschap te geven. Onze lendenen moeten altijd omgord zijn en onze lampen moeten branden, opdat de Rechter ons niet slapende zal vinden.Kies de woorden van Augustinus voor de uwe: „Als ik ga liggen, zit of sta; als ik slaap, of waak; wanneer ik eet of drink; dan is het altijd alsof het in mijn oren klinkt: Staat op, gij doden en komt ten oordeel.” Zij die de Heere in waarheid vrezen, vinden in deze leer niet alleen een krachtige aansporing tot godzaligheid, maar ook een onwrikbare vertroosting in alle wisselvalligheden van dit leven. Is de Rechter aanstaande, dan moeten zij altijd waakzaam bevonden worden en bedenken wat de Heere Jezus eens tot zijn discipelen zei: „Hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik tot u allen: Waakt.”

Strijd daarom met kracht tegen de ijdelheid van de wereld en de verlokking van het vlees, opdat u nuchter mag bevonden worden op de dag van het oordeel, want die dag genaakt. Kunt u Gods voorzienigheid niet doorgronden omdat het de goddelozen welgaat? Moet u tranenbrood eten? Heb goede moed, die dag komt!

W. E. Ewald, predikant te Altona (Voorboden der eeuwigheid, 1736)