Overtuigingen
Johannes 1:12
„Maar zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden.”
Als God onder het Woord of onder het lezen en de aanspraken van anderen enige aandoeningen geeft, zodat u overtuigd, verlegen en bekommerd wordt, doof toch dat licht niet uit. Ga tegen die overtuigingen niet in. U weet niet of het maar een algemene overtuiging van uw geweten is, of dat God begint te werken. U kunt niet slechter doen dan dat uitdoven. Dat zou de oorzaak kunnen zijn dat God niet meer met u zou twisten, maar u aan een gehele ongevoeligheid zou overgeven. Als u inwendig in uw gemoed enige opwekkingen voelt tot betrachting van het goede, of waarschuwingen om het kwade en zondige na te laten, volg dat toch op, weersta het niet. Wie weet, het is van de Geest. Och, ik vrees dat er veel overtuigden zijn die tegen de waarschuwingen van hun geweten zich vaak begeven in wereldse gezelschappen en ijdelheden, en daardoor die vonken die in hen zijn uitdoven, in plaats van met dat bewogen hart naar God te gaan en te bidden dat het toch door een waarachtige bekering mocht achtervolgd worden. Bedenk toch welke zonde u doet door zo te handelen! Dat is de Geest van de genade smaadheid aandoen. Dan wijkt Hij ten slotte, en dan zult u zorgeloos in het verderf neerstorten. Wilt u dat verwijt van uw geweten niet hebben, volg dan deze opwekkingen op.
Petrus Immens, predikant te Middelburg
(”De godvruchtige avondmaalganger”, 1752)