Sociale werkplaatsen dreigen door de Participatiewet in een neerwaartse spiraal te belanden, waarschuwen Peter Ester en Matthijs de Snoo.
Dinsdag nam de Eerste Kamer de Participatiewet aan. Deze wet vormt samen met de eveneens aangenomen Wet werk en bijstand de opmaat naar één regeling voor mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Gemeenten krijgen in deze forse decentralisatieoperatie de regierol. Bedrijfsleven en overheid tekenen, als gevolg van het sociaal akkoord, voor 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidshandicap.
De ChristenUnie stemde voor de Participatiewet omdat ruimte aan maatwerk voor mensen met een arbeidshandicap wordt geboden, er meer vrijheid aan lokale overheden wordt gegeven en Wajongers meer soelaas wordt geboden. De geleidelijke afschaffing van de sociale werkplaatsen is echter een zorgpunt. Mensen die er nu in werken (zo’n 100.000), kunnen daar blijven, maar er komt geen nieuwe instroom en de natuurlijke uitstroom wordt niet vervangen. Voor nieuwkomers en de 20.000 mensen op de wachtlijst geldt vanaf 2015 de Participatiewet.
De sociale werkplaatsen zullen dus gestaag krimpen. Veel is daarbij onzeker. Het gevaar van marginalisering is verre van denkbeeldig: budgetten verminderen, er volgt een efficiencykorting, begeleiding van het zittende bestand werknemers komt onder druk, het imago in de buitenwereld van sociale werkplaatsen zal eroderen en krimpscenario’s zullen domineren. Zeker, de huidige werknemers behouden hun rechten. Maar dat zegt niet zo veel in een situatie van onherroepelijke krimp. Sommige werkplaatsen zullen zelfs het loodje leggen. Er wordt veel, heel veel verlangd van het ondernemerschap van de sociale werkplaatsen in de komende jaren.
Spiraal
De sociale werkplaatsen vervullen een belangrijke functie voor mensen met een verstandelijke, psychische of lichamelijke beperking. Hun mogelijkheden om te werken zijn beperkt, maar in een sociale werkplaats kunnen zij werken op hun eigen niveau, in een aangepaste, beschutte setting. Dit werken geeft hun voldoening en een positief zelfbeeld. Zij hebben het trotse besef mee te doen en erbij te horen. En zo is het ook.
Na invoering van de Participatiewet hebben de gemeenten de plicht te zorgen voor passende arbeid voor mensen die geen regulier werk kunnen verrichten vanwege een arbeidshandicap. De gemeenten zullen in samenwerking met het bedrijfsleven beschutte werkplaatsen realiseren. Mensen die nu in een sociale werkplaats werken, kunnen daar blijven werken. Maar wel in de geschetste context van krimp.
Dit heeft simpele maar verstrekkende gevolgen: de huisvesting drukt als een loden last op de begroting, de begeleiding van de zittende medewerkers zal worden ingekrompen, scholing van medewerkers is geen prioriteit meer, er wordt steeds verder gesneden in de overheadkosten. Door het afsluiten van nieuwe instroom wordt de pensioenregeling voor zittende werknemers steeds duurder.
In combinatie zijn dit ontwikkelingen die zonder correctief beleid de sociale werkplaatsen onbedoeld in een neerwaartse spiraal kunnen zuigen. De rol die sociale werkplaatsen gaan spelen in de 35 regionale werkbedrijven die vraag en aanbod van werk voor arbeidsgehandicapten bijeen moeten brengen, is bovendien onduidelijk.
Levensvatbaar
We moeten voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking die nu in een sociale werkplaats werken als een onbedoeld effect van de beschreven ontwikkelingen het kind van de rekening worden. We moeten oog blijven houden voor het feit dat deze werknemers bijzondere begeleiding en zorg nodig hebben. We moeten ervoor waken dat de kwaliteit van de sociale werkplaatsen niet onder een minimumniveau zakt.
Het vangnet moet intact blijven. Het is essentieel dat beschut werk en begeleiding van de huidige werknemers van de sociale werkplaatsen niet naar de tweede plaats afglijden. Het gaat hier om een groep werknemers met een zwakke arbeidsmarktpositie die het op eigen kracht niet redden.
Wij roepen gemeenteraden op om de sociale werkplaatsen goed te blijven volgen, zodat ze niet wegkwijnen. Ook als het gaat om budgettoekenning. De kwaliteit die nu in de sociale werkvoorziening wordt geleverd, moet ook de komende decennia worden gewaarborgd. Juist gemeenteraden kunnen hier een actieve rol spelen door toezicht en controle. Christelijke partijen mogen hierop worden aangesproken. Marginalisering van sociale werkplaatsen mag en moet geen werkelijkheid worden.
De auteurs zijn respectievelijk senator en fractiemedewerker voor de ChristenUnie.