„Wild geraas over Piet zal niet bedaren”
AMSTERDAM. Met Zwarte Pietcritica en mensenrechtenactiviste Verene Shepherd in het land en met een gewonnen rechtszaak in het dossier lijken de tegenstanders van de zwarte kindervriend de wind in de zeilen te hebben.
Het wild geraas over de vermeende racistische achtergrond van Zwarte Piet zal voorlopig niet verstommen, verwacht prof. Peter Jan Margry, hoogleraar Europese etnologie aan de Universiteit van Amsterdam, kenner van de historische context van het kinderfeest en tevens verbonden aan het Meertens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
„Stoppen kan men in elk geval niet met de sinterklaasviering”, werpt Margry echter tegen. „Het is een geliefd en veel gevierd volksfeest waarvan 90 tot 95 procent van de mensen die eraan meedoen er ook mee door wil.”
De rechter gaf de tegenstanders gisteren echter gelijk in hun bezwaar dat „de negatieve stereotypering van Zwarte Piet op de zwarte mens” hun privéleven aantast. Burgemeester Van der Laan van Amsterdam heeft daar volgens de rechter vorig jaar onvoldoende rekening mee gehouden, toen hij een vergunning verleende voor de intocht van Sinterklaas. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zou daardoor zijn geschonden.
Blijkens de uitspraak moet Van der Laan alsnog afwegen of het privéleven van de gekwetste zwarte eisers zwaarder weegt dan het belang van de maatschappij bij de intocht.
„Het vonnis is een teken van de voortdurende escalatie over dit onderwerp. Het is letterlijk een zwart-witdiscussie geworden”, stelt Margry. „Het overgrote deel van de bevolking is zich van geen kwaad bewust en wil niet voor racist uitgemaakt worden. Aan de andere kant staan de tegenstanders die niet rusten voordat de figuur van Zwarte Piet uit het verhaal is geschrapt, omdat zij dat wel als racistisch ervaren.”
De rol van de overheid bij de discussie bemoeilijkt volgens de hoogleraar een oplossing. Hoewel het openbaar bestuur bij intochten een beperkte taak te vervullen heeft, wordt de overheid telkens in de discussie betrokken. „Daardoor krijgt het telkens een politieke lading, terwijl de sinterklaasviering bij uitstek een product is van de volkscultuur waarop de overheid nauwelijks invloed heeft. Als het volk wil doorgaan met Sinterklaas en Zwarte Piet, dan zal dat gebeuren.”
De viering van Sinterklaas is door de eeuwen heen vele malen geëvolueerd. Aanvankelijk was de figuur van Sinterklaas de strenge persoon die kinderen schrik aanjoeg en moest aanzetten tot gehoorzaamheid. Pas later, zo rond 1850, kwam daar de zwarte knecht bij met de roede en de zak. „Het was een man met zwart gezicht die kinderen vrees moest aanjagen, niet meer en niet minder. Het is een spel, het zijn maskerades. Piet als nieuwe knecht van Sint begon niet als een negroïde figuur. Het zwarte masker of het zwart geschminkte gezicht had niet met Afrikaanse afstamming te maken, maar was afgeleid van de klazen die in de 18e eeuw zelf zwartgemaakt door de stad trokken”, verduidelijkt Margry. „De intenties waren toen niet racistisch.”
Pas in de jaren 60, bij de ontwikkeling van de multiculturele samenleving, is de figuur van Zwarte Piet steeds meer in opspraak geraakt en voor sommigen tot een symbool van koloniale onderdrukking geworden. „Zwarte Piet is ook niet meer te vergelijken met vroeger dagen”, voert de wetenschapper aan. „Hij draagt oorbellen, een pruik met kroeshaar en praat soms ook een beetje Surinaams. Daarmee staat hij ver weg van de oorspronkelijke Zwarte Piet.”
Ruwweg in twee van de drie Nederlandse huishoudens wordt het Sinterklaasfeest nog altijd en vol overgave gevierd.
Afschaffen is volgens Margry daarom geen optie. Wel moet de figuur van Zwarte Piet in zijn ogen terug naar de basis, die van een man die ter maskering zwart wordt geschminkt, maar geen olijke en domme paljas met attributen is. Regenboogpieten staan volgens hem te ver af van de historische context.
Margry: „Een eenvoudige oplossing is er echter niet. Ik besef dat de geest uit de fles is, zeker nu ook de internationale gemeenschap er zich mee bemoeit. Maar het is ook duidelijk dat er snel iets moet gebeuren, want anders houden we deze discussie tot in lengte van jaren.”