Rechter: Teeven moet voorwaarden kinderpardon consistent interpreteren
DEN HAAG. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) moet een aanvraag voor een kinderpardon herbeoordelen. Vier vragen.
Wie vroegen om de pardonregeling?
Een uitgeprocedeerde, Kazachse moeder van twee kinderen, een jongen van 8 en een meisje van 5. De moeder kwam in 2001 met haar moeder vanuit Kazachstan naar Nederland, waar ze haar man ontmoette. Ook hij heeft een buitenlandse nationaliteit, maar beschikt wel over een verblijfsvergunning. Hun kinderen zijn in Nederland geboren.
Welke asielprocedure volgde de moeder daarvoor?
Bij haar komst naar Nederland was zij nog minderjarig. Haar moeder verdween na een mislukte asielprocedure in de illegaliteit. Door de lange procedure verloor de vrouw haar Kazachse nationaliteit en is ze in feite stateloos. Haar plan om terug te gaan naar Kazachstan en daar te vragen om gezinshereniging in Nederland mislukte, omdat de Kazachse autoriteiten haar een paspoort weigeren. Het kinderpardon was de laatste strohalm voor dit gezin.
Waarom moet de IND de zaak opnieuw bekijken?
Volgens de dienst is het gezin na de vastgestelde peildatum van 27 juli 2010 langer dan drie maanden uit beeld geweest van de rijksoverheidsdiensten op het terrein van het asielbeleid. Dat is een belangrijke grond om een beroep op het pardon te weigeren. De rechter volgt de argumentatie van de IND echter niet. Deels komt dat doordat de rechter een aantal feiten anders weegt.
De vrouw en de IND spraken elkaar voor het laatst op 22 januari 2010. Daarbij maakte de IND de vrouw duidelijk dat zij uit Nederland moest vertrekken. De IND sloot toen ook haar dossier, maar volgens de rechter had de dienst haar dat duidelijk moeten maken. Dat is niet gebeurd. Verder was de Kazachse volgens de dienst al op 22 januari 2010 van plan zo lang mogelijk illegaal in Nederland te blijven. De dienst baseert dat op de weigering van de vrouw om zich te laten overplaatsen naar een gesloten vertreklocatie, maar dat is volgens de rechter te kort door de bocht. Relevant is volgens de rechter ook dat de IND de vrouw begin 2010 liet weten dat zij bericht zou krijgen als er een tijdelijk paspoort voor haar kon worden geregeld.
Het meest cruciaal is echter dat Teeven het criterium ”uit beeld zijn van de rijksoverheid” volgens de rechter niet naar eigen inzicht mag invullen. Het doel van de eis staat voorop: voorkomen dat vreemdelingen die bewust hebben gekozen voor een illegaal verblijf in Nederland zich kunnen beroepen op het kinderpardon. Bij de Kazachse vrouw is die bewuste keus volgens de rechter onvoldoende aangetoond. Haar aanrekenen dat zij de IND niet periodiek is blijven informeren over haar vorderingen om terug te keren, gaat volgens de rechter te ver.
Hoe nu verder?
Teeven gaat in hoger beroep. Het oordeel van de Raad van State kan twintig weken op zich laten wachten. Blijft de uitspraak overeind, dan moet de IND waarschijnlijk zo’n 300 aanvragen die op dezelfde grond zijn afgewezen herbeoordelen. Dat een aanvrager gedurende drie maanden geen contact had met de IND of een andere dienst is dan onvoldoende grond voor een afwijzing. In tegenstelling tot nu zal de IND uitvoeriger moeten motiveren dat iemand bewust uit beeld wilde blijven, bijvoorbeeld door bij herhaling niet te reageren op een uitnodiging voor een gesprek.