Dat schrijft de Israëlische krant Haaretz.

De ministeries van Buitenlandse Zaken van beide landen stellen dat bedrijven die betrokken zijn in „economische activiteit” in de nederzettingen „zichzelf kwetsbaar maken voor een reeks aan risico’s”, schrijft Haaretz.

Spanje en Italië zeggen in afzonderlijke verklaringen dat de Europese Unie en zijn lidstaten de Israëlische controle van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte niet erkennen, en dat zij de nederzettingen in het licht van internationale verdragen als illegaal beschouwen.

Bedrijven die zaken doen, geld investeren, contracten aangaan of grond aankopen in de nederzettingen lopen derhalve juridische en financiële risico’s, aldus de beide landen. „Bedrijven moeten er rekening mee houden dat zij daarmee internationale wetgeving overtreden en mensenrechten schenden”, zo valt te lezen in de verklaring van het Spaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Volgens Spanje zou het niet gaan om een sanctie of boycot van Israël, maar vloeit de waarschuwing voort uit een besluit van de Europese Unie. De actie zou in lijn zijn met eerdere maatregelen door Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Dinsdag gaf de Franse regering een soortgelijke verklaring uit.

In augustus vorig jaar stapte ingenieursbureau Royal HaskoningDHV uit een Israëlisch bouwproject nadat het bedrijf door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken was gewezen op „mogelijke aspecten in de internationale wet- en regelgeving”.

Eind 2013 besloot waterbedrijf Vitens een intentieoverkeenkomst met een Israëlisch partnerbedrijf te ontbinden. Dat besluit was volgens Vitens „volledig in lijn met het Nederlandse regeringsbeleid”.