Gewonde militair stuk beter af met Boxer
OIRSCHOT. Defensie krijgt een nieuw zwaargewicht voor gewondentransport. Woensdagmiddag is in Oirschot de Boxer Ambulance binnengestroomd. Een loodzwaar bakbeest van dik 35 ton. Geschikt om zeven gewonde militairen tegelijk af te voeren.
Gevechtshandelingen zijn nu eenmaal niet zonder risico’s. Gewapend optreden van militairen kan altijd leiden tot gewonde, of nog erger, dodelijke slachtoffers. Defensie draagt zorg voor haar manschappen. Sinds woensdag met een gloednieuw gepantserde ziekenauto.
De Boxer staat z’n mannetje. De zwaargepantserde ambulance beschikt over acht enorme wielen – alle acht aangedreven. Ondanks z’n ruim 35 ton slaagt de Boxer erin een top van 100 km/uur te bereiken. Dankzij een 720 pk motor en zeven versnellingen vooruit en drie achteruit. In het veld ligt de snelheid als vanzelf lager. Ook al met het oog op de inzittenden. Het pantservoertuig kan 500 kilometer op de weg en 250 kilometer in het terrein afleggen zonder te tanken.
„De Boxer is een flinke sprong voorwaarts voor de geneeskundige compagnie”, stelt Dennis Konijn van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). „Met de Boxer Ambulance verbeteren de mobiliteit, capaciteit en bescherming van het gewondenvervoer. En de militair verpleegkundige krijgt meer behandelmogelijkheden.”
De Boxer biedt plaats aan zeven zittende gewonde militairen óf vier zittende en twee liggende óf drie liggende. Bij de indeling van het voertuig is rekening gehouden met de uitrusting van de patiënten. De verpleegkundige aan boord heeft onderweg alle noodzakelijke pillen en poeders onder handbereik. En apparatuur. Een AED bijvoorbeeld.
De zwaargepantserde ambulance vervangt het huidige YPR-gewondentransport. De ratelende rupsvoertuigen kijken terug op een goede staat van dienst, maar zijn na veertig jaar toch echt hopeloos versleten. Geen gewonde militair die daar nog graag mee wil worden afgevoerd.
Groepscommandant en verpleegkundige Ineke Willemse (38) is enthousiast over de Boxer. „Hij is groot, snel en veilig”, verklaart de sergeant-majoor. „In de oude YPR’s kon je nog geen pleister plakken, terwijl we in de Boxer genoeg ruimte hebben om patiënten te verzorgen.” De nieuwe aanwinst is ook stil. „In de YPR zat iedereen met oordoppen op. In de Boxer kun je redelijk normaal met elkaar praten.”
De Boxer, een Duits-Nederlands pantserwielvoertuig, kent één onderstel, met daarop een module afhankelijk van de functie van het voertuig. De bepantsering bestaat uit gehard staal met een keramische laag, waarmee de Boxer aanvallen van mortieren tot 155 millimeter en bermbommen met een kracht van 8 kilo tnt kan doorstaan. „De Boxer is ook beschermd tegen biologische en chemische wapens”, weet Willemse. „Dankzij overdruk in de cabine.”
De Boxer kent een enerverende geschiedenis met oplopende vertragingen en grote kostenoverschrijdingen. De ontwikkeling dateert van eind vorige eeuw. Duitsland, Engeland en Frankrijk besloten samen een pantserwielvoertuig te bouwen. Frankrijk trok zich terug, Engeland ook. Nederland sloot zich aan in 2001. De productie, gepland voor 2004, liep zeker vier jaar uit.
De Koninklijke Landmacht krijgt 200 Boxers voor dik 800 miljoen euro. Aan elk nieuw voertuig hang een prijskaartje van zo’n 1,2 tot 2 miljoen euro, afhankelijk van de uitvoering. De krijgsmacht krijgt 52 ambulances. Verder zijn er 27 voor bevoorrading, 53 voor de genie, terwijl er 60 zijn uitgerust als commandovoertuig. Verpleegkundige Willemse: „De Boxer blijft enorm groot. Maar wel een fijn en veilig voertuig.”