In een regio waar wolkenkrabbers met elkaar wedijveren in lengte, is Oman een oase van rust. Het hoogste gebouw van het land, in de hoofdstad Masqat, telt veertien verdiepingen – en daar was al een speciale ontheffing voor nodig. Oman doet niet mee met het wedstrijdje ”wie heeft de hoogste”. Als enige op het Arabisch schiereiland.
Een jongetje staart vanaf de kade met grote ogen in de richting die zijn vader wijst. Een enorm jacht dobbert op de kalme golfslag van de Sultan Qabooshaven. Het heet al-Said en is op een paar schepen na het grootste jacht ter wereld. Het is eigendom, dat mag niet verbazen, van dezelfde sultan Qaboos naar wie de haven is vernoemd. Hij is al sinds 1970 heerser van Oman.
Eigenlijk past het jacht niet in de zeer bescheiden haven van Masqat. Als het jongetje zijn blik iets verder richt, ziet hij een paar containerschepen die gewoon in dezelfde haven afmeren. En kijkt hij achter zich, dan ziet hij de serene skyline van zijn hoofdstad, gedomineerd door witte huisjes tegen een keten van bergen.
Hier geen plannen voor de hoogste toren ter wereld, hier geen autobezitters die elkaar overtroeven in luxe en design. Het meest in het oog springende bouwwerk aan de baai is de niet erg opzienbarende ingang van de soek, de markt waar al eeuwen groente, fruit, vis en wat iemand verder ook maar nodig kan hebben wordt verkocht.
Tulband
Juist die gewoonheid is in trek. Toeristen weten Oman in toenemende mate te vinden, vooral de laatste tien jaar. Steeds meer Omani’s werken sinds het laatste decennium in de toeristenindustrie.
Een van hen is Issa Sultan al-Ismaili. Hij is directeur van het snelgroeiende, door hemzelf opgerichte bedrijf Oman World Tourism. „Ik wilde graag voor mezelf beginnen. Bovendien ben ik trots op mijn land. Ik houd van onze cultuur en van interactie met mensen. Dus op een dag dacht ik: Waarom zou ik niet Oman gaan verkopen als ik daar zo trots op ben?”
Trots op zijn land, het is iets wat Ismaili nog vaak zal herhalen. Terwijl hij zijn zwarte Mercedes door de bergen achter Masqat stuurt, wijst hij naar het typisch Omaanse hoofddeksel dat hij draagt, de tulband, en naar het witte gewaad, de dishdasha. „Ik ben trots op mijn tulband, op de manier waarop ik mij kleed. Dat is ook wat ik mijn twee zoons wil meegeven. Wees trots op wie je bent.”
Die houding doet het goed bij de toeristen. Het bedrijf van Ismaili groeide de laatste jaren sterk. Lachend denkt hij terug aan de begintijd, nog geen tien jaar geleden. „Ik had twee visitekaartjes laten maken. Op het ene stond dat ik de baas was, op het andere dat ik de gids was. In feite klopte dat. Ik was het allebei tegelijk.”
Nu heeft Ismaili zes werknemers in vaste dienst, en bovendien kan hij desgewenst een heleboel freelancers inhuren. Z’n bedrijf doet het goed en won onlangs nog een prijs voor het beste webdesign.
Renaissance
Het succesverhaal van Ismaili past naadloos in dat van de recente renaissance van Oman. Want niet altijd plukte dit land de vruchten van goed bestuur. Nog maar een goede veertig jaar geleden was Oman het afvoerputje van de regio.
Tot 1970, het jaar waarin sultan Qaboos de macht greep, stond Oman bekend als het land waar de tijd stilstond. Er woedde een burgeroorlog en het hele land, toch aardig aan de maat, bezat maar twee basisscholen. Scholen voor voortgezet onderwijs waren er al helemaal niet.
Er waren verder nog twee ziekenhuisjes, maar die werden niet door Omani’s geleid. Ze waren gesticht door Amerikaanse zendelingen van de van oorsprong Nederlandse Reformed Church of America. Verder was er nagenoeg niets wat wees op vooruitgang, of het moest de schamele 10 kilometer aan geasfalteerde wegen zijn.
Toen Qaboos zijn vader in een geweldloze coup aan de kant zette en zelf de touwtjes in handen nam, onderging het land een metamorfose, terwijl het toch zijn traditionele waarden bleef koesteren. Vriend en vijand stonden versteld dat dit mogelijk was: een Arabische leider die in tegenstelling tot vele van zijn collega’s wél vooruitgang boekte en zelfs meer deed dan hij beloofde. Democratie bleek hij daarbij allerminst nodig te hebben, en het land vond het prima.
Het is dus niet zo gek dat de datum waarop Qaboos aan de macht kwam, 23 juli, als Dag van de Renaissance een nationaal feest is geworden. Het is het moment waarop Oman de zegeningen van de moderne tijd ging plukken en toch zichzelf wist te blijven.
Vijftigers
Desondanks hebben nog altijd veel mensen een verkeerd beeld van Oman, merkt directeur Issa al-Ismaili van Oman World Tourism. „In het Westen hoor ik nog steeds geregeld: Oman? Kun je daar heen dan? Het is voor sommigen nog altijd geen logische bestemming. Maar het bewustzijn dat Oman een fantastisch vakantieland is, groeit.”
Oman lijkt echter niet voor iedere vakantieganger even geschikt. „Dit is geen bestemming voor backpackers”, zegt Ismaili. „Mensen komen hier voor cultuur en natuur. Soms komen ze alleen om prachtige foto’s te kunnen maken.”
Dat is een verkapte manier om te zeggen dat Oman graag de rustiger toeristen ziet die wat te besteden hebben. Sommigen zijn daar open over, zoals gids Hamid al-Rabni, die al 25 jaar toeristen rondleidt in de oude kasteel van Jabrin, een zeventiende-eeuws bolwerk waarin ooit de sharia werd bestudeerd. Nu komen de toeristen. Rabni heeft hun aantal met duizenden zien groeien in al die jaren. Van hem mogen er nog meer komen, maar liefst niet iedere willekeurige buitenlander. „Het gaat niet om het aantal, maar om wat ze meenemen naar het land. De vijftigers zijn rustig. Gelukkig komen die hier het meest.”
Topsegment
Ook de hotels in het land zijn toegesneden op het topsegment. Langs de kust staan een aantal buitengewoon luxe resorts met klinkende namen als al-Bustan en Grand Hyatt. De meest luxueuze van allemaal is misschien wel The Chedi, een tot in de puntjes verzorgd hotelcomplex in Masqat met op het terrein tal van vrijstaande suites voor de ”big spenders”.
Directeur sales en marketing van The Chedi is de Nederlandse Simone Broekhaar. Terwijl de avond valt en overal op het uitgestrekte terrein van het hotel houtvuren ontstoken worden, geeft ze een rondleiding langs onder meer de drie zwembaden die het complex rijk is. „Het langste zwembad van het Midden-Oosten”, wijst ze op een bijna rimpelloos wateroppervlak dat zich 103 meter lang uitstrekt, tot een paar meter van de branding van de Golf van Oman die direct achter het hotel begint.
Gelukkig, Oman heeft toch in iets de langste. Broekhaar lacht. „Maar ik weet niet voor hoelang hoor”, zegt ze. „Best kans dat ze in Dubai al plannen hebben om een nog langer zwembad te bouwen.” Heel erg zal ze dat niet vinden. De toeristen komen immers naar Oman voor andere dingen dan architectonische records.
Uithollen
Het doel van Oman is toeristen te trekken „die zich onderscheiden”, zegt ook Salim al-Maamari. Hij is een hoge ambtenaar bij het Omaanse ministerie van Toerisme, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van reisaanbod. Wat hem betreft komen er toeristen met „specifieke interesses in lijn met wat het land te bieden heeft.” Een paar steekwoorden omschrijven dat aanbod: cultuur, natuur, erfgoed en historie.
En wat Maamari betreft ook avontuur. „In aanvulling op de mensen die veel uitgeven en de mensen die een luxereis zoeken, trekt Oman wel degelijk ook toeristen aan die op zoek zijn naar avontuur, zoals bergbeklimmen, mountainbiken en duiken.”
Bang dat de toeristen de traditionele waarden uithollen, is de beleidsmaker niet. Ook gids Rabni, die glimlachend de verschillende kamers van kasteel Jabrin laat zien, maakt zich daar geen ogenblik zorgen over. „Je moet niet alles van de toeristen overnemen”, lacht hij. „Alleen de goede dingen.”
Sommige Nederlandse dingen, ja, die zijn wel goed. Vooral als ze overeenkomen met de Omaanse praktijk. „Klomp”, wijst Rabni op een gegeven moment in onvervalst Nederlands. Hij leerde het woord al jaren geleden, en niet zonder reden. In de speciale vrouwenvertrekken van zijn kasteel staan oeroude houten damesschoenen, kunstig versierd. Dit is de Omaanse variant van de klomp, zonder twijfel.
Rabni is er trots op. Dit is zijn erfgoed. Het erfgoed van een land dat er als enige in de regio voor koos om normaal te blijven.
Volgende week vrijdag deel 8: Jemen en de dreiging van al-Qaida. Hoe terreur een land naar de afgrond brengt.
Ook dit maak je mee: diepe eerbied voor de sultan
Hij lacht me toe in openbare gebouwen en hij zwaait me zelfs uit op het vliegveld. Sultan Qaboos, de vriendelijk ogende heerser van Oman en goede vriend van prinses Beatrix, is onontkoombaar. Zijn beeltenis hangt overal.
Dat kan ook niet anders: Oman is een absolute monarchie. Sultan Qaboos is niet alleen het staatshoofd, maar ook opperbevelhebber van de strijdkrachten, minister-president en minister van Defensie en Buitenlandse Zaken. Hij leidt het land al veertig jaar met strakke hand. Wie tegen hem is, heeft dus een serieus probleem.
Maar tegenstanders lijken er helemaal niet te zijn. Omani’s die ik spreek noemen hem doorgaans Zijne Majesteit, waarbij de hoofdletters haast te horen zijn in de eerbiedige toon waarop de woorden worden uitgesproken.
Eén vraag hangt echter onuitgesproken boven het land. Hoe gaat het straks verder, zonder sultan Qaboos? Hij wordt dit jaar 74, een leeftijd waarop de opvolgingskwestie prangend begint te worden. Maar de sultan heeft voor zover bekend geen kinderen. Hij heeft zelfs geen vrouw, een zeldzaamheid voor een heerser in de Arabische wereld. Ooit, in de jaren zeventig, trouwde hij met een nicht, maar dat huwelijk eindigde al na een paar jaar in een scheiding.
Boze tongen, vooral in het buitenland, fluisteren al decennia dat de sultan homoseksueel is. Hoe dat ook zij, zijn populariteit lijdt er niet onder. In eigen land wordt de sultan op handen gedragen. Hij is het die Oman zijn renaissance gaf.
Omani’s zelf moeten een beetje lachen om vrijpostige vragen over de opvolgingskwestie. „We weten niet wie er straks aan de macht komt”, geeft een Omaanse zakenman toe. „Maar dat hoeft ook niet. Denk je nu echt dat iemand met zó’n visie voor het land als Zijne Majesteit niet ook aan deze vraag gedacht heeft?”
Ik ben onder de indruk. Zo’n vertrouwen wordt in veel andere landen hoogstens nog aan God toebedeeld. Ik hoop maar dat de Omani’s niet beschaamd uitkomen.
Het grote plaatje: nergens dichter bij het oude Arabië
Zo’n beetje de hele Arabische wereld is op drift. Van Tunesië tot Irak en van Libanon tot Jemen kolkt en borrelt de samenleving, met heftige oprispingen tot gevolg.
In die situatie is het bijna een gotspe om te spreken over toerisme naar Arabische landen. Toch is dat wel degelijk mogelijk. Oman laat het zien. Het voordeel van het land is dat het al het attractieve van het Arabisch schiereiland in zich verenigt. Er zijn woestijnen in het noorden, bergen in het oosten en stranden in het zuiden en oosten.
Bovendien is het land erg veilig en toegankelijk, zelfs voor gezinnen. Ook in dat opzicht is Oman een verademing op het Arabisch schiereiland. Waar buurland Jemen opduikt in rijtjes met de gevaarlijkste landen ter wereld, hoort Oman in de top vijftig van veiligste landen thuis.
Dat komt voor een belangrijk deel door het optreden van de sultan. Ook hij werd in 2011, net als veel andere islamitische landen, met onrust geconfronteerd. Hij kwam de bevolking vlot tegemoet door nieuwe banen te creëren, zijn kabinet te hervormen en zijn ambtenaren meer loon te geven.
Daarbij heeft Oman het geluk dat de bevolking redelijk homogeen is. Oman is het enige land ter wereld waar de meerderheid van de bevolking het ibadisme aanhangt. Dat is een tamelijk onbekende tak van de islam die nogal flexibel omgaat met dogma’s en zeker niet bekendstaat om scherpslijperij. Het is niet zo vreemd dat de toeristische sector zich daar senang bij voelt.
Door de afwezigheid van het grote geld –Oman produceert slechts op bescheiden schaal olie– heeft de traditionele cultuur er tot nog toe kunnen overleven. Wie op zoek is naar het oude Arabië, komt in Oman het meest aan zijn trekken.
serie In het hart van de islam
Het uitgestrekte, moeilijk toegankelijke Arabisch schiereiland vormt de heilige grond van de islam. Toch zijn ook hier volgelingen van Jezus. In deze serie krijgen zij –en anderen– een stem. Vandaag deel 7: Oman en de toeristen. Hoe het braafste jongetje van de klas nu de beloning incasseert.