Wat ooit ondenkbaar leek, is sinds 2010 realiteit: in wisselende combinaties draait de SGP volop mee aan de knoppen. Nu de belangrijkste bezuinigingen en hervormingen erdoor zijn, is het tijd om met fractievoorzitter Van der Staaij de balans op te maken.
Open én zakelijk. Zo karakteriseert Van der Staaij de onderhandelingen die hij sinds begin 2012 veelvuldig voert met de coalitiepartijen VVD en PvdA en zijn ‘medegedogers’ van D66 en ChristenUnie. Op de dag van het interview heeft de partijleider juist een deal gesloten over de Zorgverzekeringswet. De gang van zaken is bij elk akkoord min of meer hetzelfde, zegt hij. „Aan de ene kant beseffen we allemaal dat de overheidsfinanciën in toom gehouden moeten worden. Tegelijkertijd blijf je héél verschillende partijen. Het helpt dan om open op tafel te leggen wat voor jou belangrijk is, zodat je dit van elkaar snapt en de ander niet hoeft te gaan overtuigen. Zo kun je op een praktische wijze werken aan een resultaat waarin iedereen zich herkent.”
U werkt nu volop samen met D66, een partij die u in 2011 tijdens de SGP-partijdag nog „parasietenpolitiek” verweet.
„Ik zei dat onder Rutte I, omdat D66 zich toen sterk afzette tegen ons. Hoe kan een liberaal nou samenwerken met de SGP, verweet Pechtold de VVD. Die houding is behoorlijk veranderd, want anders zou D66 nu zichzelf moeten beschuldigen. Wat hetzelfde bleef, is dat wij op ethische onderwerpen volstrekte tegenpolen zijn. Afspraken die we op andere terreinen met D66 maken, veranderen daar geen millimeter aan.”
D66 is in veel peilingen de grootste partij. Nooit het gevoel gehad dat u door uw samenwerking die groei bevordert?
„Ik vind dat wat vergezocht. Belangrijk is voor mij om te bepalen hoe je als SGP omgaat met de plicht om de kansen die je krijgt ook te benutten. Dat zie ik als ónze taak en ónze verantwoordelijkheid. Hoe dat dan precies uitpakt voor andere partijen, dat zal allemaal wel. Bedenk wel dat we deze rol zelf nooit hebben gezocht. Liever hadden wij gezien dat het CDA na de verkiezingen verantwoordelijkheid had genomen. Samen kun je op ethische thema’s méér remmende invloed uitoefenen dan wanneer je met een partij als D66 onderhandelen moet en je dus aan totaal verschillende kanten van het touw trekt. Al moet ik helaas wel constateren dat ook het CDA op veel punten niet meer aan onze zijde van het touw staat.”
Tijdens Rutte I stelde de SGP zich constructief op, mits VVD, CDA en PVV terughoudend zouden zijn rond abortus en euthanasie, koopzondagen, de trouwambtenaar, het verbod op godslastering en de enkelefeitconstructie. Onder het huidige kabinet zijn inmiddels vier van die vijf punten gesneuveld. Dat moet pijn doen.
„Onder Rutte I was het inderdaad mogelijk om het kabinet te vragen op die punten pas op de plaats te maken. Dat was een unieke situatie. Na de laatste verkiezingen was van meet af aan al duidelijk dat het op die manier niet meer kon. Dan moet je dus kijken welke opties er nog wél zijn om een positieve invloed uit te kunnen oefenen. En ja, dat is dan soms weer op andere punten.”
Maar heeft de SGP nu dus geen breekpunten meer?
„Het zijn nooit breekpunten geweest, in de zin van: een soort lijstje dat we destijds voor eens en voor altijd hebben vastgesteld. Eenieder die ons kent, weet welke thema’s voor de SGP belangrijk zijn en blijven. Wezenlijk anders dan onder Rutte I is dat we onze bijzondere positie nu moeten delen met een partij als D66. Dan moet je vaststellen dat je het op deze onderwerpen nooit met elkaar eens gaat worden. Wel hebben we een appel gedaan op de andere partijen om zich dan ook vooral te richten op de punten waarvan we wél allemaal vinden dat er wat moet gebeuren, en niet te polariseren op de overige terreinen. Voor en achter de schermen zijn we daar ook helder over. Dat betekent niet dat die wetten nu van tafel zijn, maar je moet wel vaststellen: hé, het wetsvoorstel van het enkele feit luidt nu toch echt anders dan toen het werd ingediend. Je kunt dus niet zeggen dat er totaal geen rekening is gehouden met onze bezwaren.”
Geen moment gedacht: bekijk het maar?
„Nee, we hebben ons dit van tevoren gerealiseerd. Het was geen verrassing. Uiteindelijk gaf de doorslag: er is een verantwoordelijkheid op onze weg gekomen die wij principieel niet uit de weg mógen gaan. We hebben bovendien in tien jaar tijd vijf verkiezingen gehad, en er is geen enkel zicht op iets beters. Integendeel. Dan laat je niet weer een politieke crisis ontstaan die de economische problemen alleen maar vergroot.”
Op veel terreinen heeft u punten gerealiseerd in de achterliggende tijd. Toch heeft de christelijke politiek ook moeten incasseren. Welk gevoel overheerst: positivisme of toch teleurstelling?
„Als ik kijk naar wat wij hebben kunnen betekenen, dan kijk ik daar zonder meer positief op terug. Dan vind ik het verwonderlijk dat juist in een tijd waarin je meer en meer rond de kern van je boodschap in de marge verdwijnt, je tegelijkertijd nog zo veel invloed kunt uitoefenen: meer aandacht voor het gezin, het schrappen van de arbeidsplicht voor alleenstaande ouders in de bijstand, meer geld voor tienermoeders. Natuurlijk kregen we voor deze periode van minderheidskabinetten ook weleens wat voor elkaar. Maar dat was dan vooral als blijk van waardering voor onze constructieve opstelling. Nu kunnen we nog meer oogsten, simpelweg omdat we politiek nodig zijn. Die verantwoordelijkheid is groot, en die voelen we ook. Er staat heel wat op het spel. Het is niet zo dat je dit allemaal eventjes fluitend doet. Zo van: kijk ons eens invloed hebben!”
Na uw steun voor de moeilijke bezuinigingen, drukt het kabinet er nu met behulp van GroenLinks een leenstelsel door, waar de SGP juist tegen is. Vervelend?
„Het is niet zo dat wij zeggen: de SGP móét overal bij betrokken zijn. Dan ben je feitelijk toch gewoon een regeringscoalitie. Zolang dergelijke deals maar niet de afspraken ondermijnen die wij eerder hebben gemaakt, vind ik het best. We hechten juist aan onze zelfstandige positie, die ons altijd in staat stelt om tegen te stemmen als we het ergens niet mee eens zijn.”
Onder Rutte I maakte de SGP voor haar koersbepaling gebruik van klankbordgroepen met oudgedienden. Gebeurt dat nog?
„Op een meer informele manier wel. Want de verantwoordelijkheid die wij nemen, kún je alleen maar nemen als je ook het vertrouwen hebt van je achterban. Laatst sprak ik nog een oude man in de Alblasserwaard die zei: „Ik loop al een hele tijd mee, en ik zie dat de dingen anders gaan dan vroeger. Maar toch proef ik dat jullie helemaal voor dezelfde zaken staan. Ook al zijn de omstandigheden anders, tóch willen jullie exact dezelfde kant op.” Zoiets doet me dan goed. Je kunt namelijk niet elke stap die je hier doet minutieus uitleggen. Er zit immers ook een ambachtelijke kant aan het inschatten van waar in de politiek de kansen en de mogelijkheden liggen.”
Recent in de kolommen van deze krant geventileerde verwijten dat de SGP veranderd zou zijn en nu pragmatischer zou opereren dan vroeger, raken de SGP-leider dan ook niet alleen, hij vindt ze ook volkómen onterecht. Van de tafel pakt hij het boek ”De politieke christen” van de nadere reformator Willem Teellinck. Van der Staaij: „Kijk, hier op bladzijde 62 staat een mooie notie over hoe een wijze schipper zijn schip moet besturen, al naar gelang het eb is of vloed of hoe de wind staat. Wanneer je als schipper altijd maar dezelfde kant uit wilt, ben je verkeerd bezig. Je moet natuurlijk wel een heldere koers hebben, maar tegelijkertijd beweeglijk zijn in de manier waarop je je einddoel bereiken wilt.”
Dus u zegt: de SGP is niet veranderd?
„De omstandigheden zijn veranderd, waardoor je nu meer mogelijkheden hebt om invloed uit te oefenen. Maar ik vind oprecht dat als je naar onze werkwijze kijkt, die exact is zoals de SGP zich altijd al heeft opgesteld. We hebben nooit alleen maar wat geroepen vanaf de zijlijn. Laten we wel zijn: het is niet zo dat de SGP vroeger vooral tegen begrotingen stemde omdat het allemaal niet aan onze hoge maatstaven voldeed, en nu opeens vóór. We stemden toen ook al voor en doen dat nu nog steeds. Alleen krijgen we er nu veel meer voor terug. Het onjuiste beeld dat veel mensen van ons hadden, dat SGP’ers in debatten een preek afdraaien en dan weer huns weegs gaan, is bijgesteld. Er wordt nu sneller naar ons gekeken. Dát is wat er anders is geworden, zeker de afgelopen jaren. Over een langere periode bezien, zijn er uiteraard meer veranderingen. Zo keren we ons nu tegen het afschaffen van het godslasteringsverbod, terwijl SGP’ers als ds. Kersten en ds. Zandt die wet destijds terecht helemaal niet wilden. Dat illustreert dat je er niet bent met het simpelweg kopiëren van redevoeringen van vroeger.”
Ziet u in dat licht ook het positiever spreken over godsdienstvrijheid?
„Zeker. In de begintijd van de SGP was godsdienstvrijheid vooral een breekijzer voor niet-christelijke opvattingen om zich een weg te banen in het christelijke Nederland. Nu zie je meer dat als iemand aan de godsdienstvrijheid begint te morrelen, hij in feite álle godsdienst uit het politieke domein wil weren. Anderzijds zijn wij absoluut geen voorstander van godsdienstgelijkheid, in de zin dat religies gelijkwaardige posities zouden moeten hebben. We zijn, en daarin zijn we fundamenteel anders dan alle andere partijen, voor een overheidsbeleid dat zich uiteindelijk alles laat gezeggen door het Woord van God.”
In Dordrecht en Stichtse Vecht nam de CU/SGP-fractie zitting in een coalitie met partijen die met hulp van de oppositie het aantal koopzondagen opvoeren. Was zoiets vroeger niet ondenkbaar?
„Ik ga hier niet alle lokale situaties becommentariëren. Maar ik zie als lijn absoluut geen toenemend pragmatisme. Ik zie juist heel veel plaatsen waar de SGP probeert verslechteringen tegen te gaan, en dat als dat dan niet lukt er gezegd wordt: Nou, dan dragen wij géén verantwoordelijkheid. Die lijn is, zonder veroordelend te willen zijn, zeer toe te juichen. Dit is typisch een onderwerp dat voor ons van groot belang is. Daar moet absoluut geen sfeertje van marchanderen omheen komen te hangen. Het dragen van verantwoordelijkheid gaat niet boven alles. Het moet wel principieel op te brengen zijn.”
Toen in 2007 de CU een regeerakkoord sloot met CDA en PvdA stelde uw voorganger Van der Vlies dat hij daar zijn handtekening nooit onder zou hebben gezet. Terwijl u op wezenlijke punten nu niet meer bereikt dan de CU toen. Is uw houding dan niet tóch wat veranderd?
„Van der Vlies reageerde toen op een uitgelekt conceptakkoord, waarvan wij gehoord hadden dat er zelfs bij de CU nog bezwaren tegen waren. Het zou onhandig zijn geweest als wij dan hadden gezegd: Nou, dit is een prima tekst! We hebben destijds steeds gezegd: Er zijn zaken die wij steunen én punten die wij tekort vinden schieten. Anderzijds geldt wel dat wij nu géén regeerakkoord hebben gesloten. Volledige regeringsverantwoordelijkheid dragen, is toch echt een heel andere en grotere verantwoordelijkheid dan een kabinet op onderdelen aan meerderheden helpen.”
Meeregeren ligt voor de SGP dus minder voor de hand dan meegedogen?
„Lokaal nemen we al jarenlang die verantwoordelijkheid, maar ik zit absoluut niet te popelen om ook hier op het Binnenhof op het pluche te komen. Het is nogal wat om als kleine christelijke partij geloofwaardig deel uit te maken van een kabinet terwijl je weet dat er op veel punten een paarse Kamermeerderheid is die een hele andere kant op wil. Je eigen geluid kan dan makkelijk ondersneeuwen. Die les die de CU toen heeft geleerd, hebben wij goed in onze oren geknoopt: zorg dat de mensen merken dat je trouw blijft aan je uitgangspunten. Dat ze horen waar het hart van jouw partij klopt.”
Dit is het eerste deel in een tweeluik over de koers van de SGP.