Dat staat in de Integrale landelijke voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs, die minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De overheid voert sinds 2012 een zero-tolerancebeleid tegen outlawbikers. „Ik ben ervan overtuigd dat we op de goede weg zijn”, stelt de minister.

Het gezamenlijk optreden van Rijk, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en Koninklijke Marechaussee heeft er volgens Opstelten voor gezorgd dat er een beter beeld van de criminele motorbendes is ontstaan. Er kan hierdoor vaker strafrechtelijk en op gemeenteniveau effectiever worden opgetreden.

Criminele motorbendes houden zich bezig met drugs- en wapenhandel, intimidatie, geweld en afpersing. Volgens politiecijfers heeft 80 procent van de bekende leden van motorclubs een strafblad. Burgemeesters klaagden deze week nog tegen Opstelten over het intimiderend gedrag van outlawbikers.

De voortgangsrapportage meldt dat van 2012 tot mei 2014 er in totaal 345 verdachten zijn gehoord in 159 strafzaken. Het aantal opsporingsonderzoeken bedroeg 88 in de periode 2011-2014; dat is een ruime verdubbeling ten opzichte van het begin van 2012. Verder zijn de afgelopen 2 jaar 43 clubhuizen gesloten of pogingen tot vestiging ervan afgewend.

De overheid probeert outlawbikers in een aantal sectoren aan te pakken. Zo wordt geprobeerd hun invloed in de horecabranche terug te dringen. Daarnaast wordt hun aanwezigheid bij beveiligingsbedrijven en in de harde kern van voetbalsupporters bestreden.

Extra aandacht is er voor outlawbikers in dienst van de overheid. Het kabinet vindt het ongewenst dat ambtenaren lid zijn van een criminele motorbende. Dat aantal is volgens het rapport met een kwart afgenomen. Er zijn momenteel 48 outlawbikers in overheidsdienst.