Muziek

Wilbert Berendsen de koning te rijk met Walckerorgel Doesburg

Wilbert Berendsen bespeelt in Doesburg een instrument dat ooit voor orgelmonster werd versleten. En hij geniet volop: „Ik kan op het Walckerorgel prachtige sferen oproepen. Soms ontstaan er kleine symfonieën. Kerkgangers waarderen dat.”

16 June 2014 21:56Gewijzigd op 15 November 2020 11:22
De Martinikerk in Doesburg is het tweede thuis van Wilbert Berendsen. De organist is weg van het romantische Walckerorgel met zijn een ronde, omfloerste klank. „Het instrument heeft kalmte en rust in de klank, ook in het volle werk.” Beeld ViviPhoto
De Martinikerk in Doesburg is het tweede thuis van Wilbert Berendsen. De organist is weg van het romantische Walckerorgel met zijn een ronde, omfloerste klank. „Het instrument heeft kalmte en rust in de klank, ook in het volle werk.” Beeld ViviPhoto

Doesburg is een plek met uitstraling. Bezoekers van concerten komen van heinde en ver om zich aan de klanken van de romantische Walckerreus te laven, weet Wilbert Berendsen (1971). Hij volgde in 2012 Reinout G. Egberts op als cantor-organist van de Martinikerk in Doesburg. De speelman beschikt er over een Walckerorgel (1916), een koororgel van Flentrop (1953) en een kabinetorgel van Freytag (1805?). De orgels komen vaak alle drie aan bod tijdens een dienst.

Het Walckerorgel is bij uitstek voor Reger en dienst tijdgenoten geschikt. Berendsen: „Een mooi legato maken gaat haast vanzelf. Toch beperk ik mij niet tot het romantische repertoire en speel ik muziek uit de breedte van de orgelliteratuur.”

Waarom solliciteerde u naar Doesburg?

„Mijn hart ligt bij werken uit de tijd van Sweelinck tot en met Bach en bij de Franse (laat)romantiek en hedendaagse Franse orgelmuziek. Denk aan componisten als Duruflé, Messiaen en Hakim. Sowieso spreekt het orgelgebruik van de moderne Franse traditie met zijn complexe harmonieën mij enorm aan. Het Walckerorgel in Doesburg is daar uitermate geschikt voor. Ik speel graag concertante orgelliteratuur die gebaseerd is op religieuze teksten of ervaringen. Deze muziek uitvoeren in een context waarin religie centraal staat, de kerkdienst, vind ik het mooiste wat er is. Mijn wens ik altijd geweest om dit te doen in een stadskerk met een groot orgel, waar de dienst aan God nog volop praktijk is. Het liep echter anders. Ik kwam in Zelhem terecht, waar een mooi Van Leeuwenorgel staat met een romantische basis, zuidelijke tongwerken vol bravoure en een heldere Mixtuur en Scherp. Ik heb het veertien jaar uitstekend naar mijn zin gehad in Zelhem, mede dankzij de enthousiaste cantorij die regelmatig in de dienst zingt. Met het nodige kunst- en vliegwerk speelde ik na de dienst regelmatig grote orgelwerken van bijvoorbeeld Franck en Reubke.”

Een goede leerschool?

„In Zelhem leerde ik samenwerken met predikanten en breed muzikaal bezig te zijn. Zo ging ik ook aan de slag met jongeren die in de dienst uit Opwekking en Psalmen voor Nu wilden zingen.”

En toen kwam Doesburg vrij.

„Op een moment dat ik er echt aan toe was. Ik heb mij daarom tot in de puntjes voorbereid op het proefspel en de proefdirectie met de cantorij. Zo waren mijn zettingen van de liederen echt op het Walckerorgel toegespitst, ”Geweldige, gedreven wind” bijvoorbeeld met een doorgaande achtsten­beweging in de linkerhand en een canon in het pedaal. Zoiets komt niet op elk orgel tot zijn recht.”

De verhuizing van het Walcker­orgel naar Doesburg was omstreden. Dit „orgelmonster” kon beter verdwijnen. Hoe waardeert u het instrument?

„Ik voel mij de koning te rijk met deze inspirerende kleurendoos. De mogelijkheden zijn ongekend, dankzij 4 manualen, 64 stemmen, 11 transmissies op het pedaal en drie zwelkasten. Het instrument heeft kalmte en rust in de klank, ook in het volle werk. Walcker bouwde een romantisch orgel met een ronde, omfloerste klank. Zijn bewondering voor Bach blijkt onder andere door de verschillende Mixturen. Deze stemmen voegen zich met hun milde glans fraai in het geheel.”

Hoe bevalt het in Doesburg?

„Ik ben gelukkig, ook wat de kerkelijke gemeente betreft. Het is een gemeenschap die oog heeft voor de vele senioren, maar die ook zichbaar wil zijn in de samenleving. Een voorbeeld daarvan is een kunstvesper, waarin vruchten van de Geest zoals zachtmoedigheid, zelfbeheersing en liefde centraal stonden. Een kunstschilder schilderde, terwijl ik de vruchten in klanken probeerde te vangen. Er waren zo’n zestig bezoekers, die merkten hoe wij geïnspireerd zijn door Bijbelse waarden. Hopelijk hebben ze meegenomen dat dergelijke vruchten voor iedereen nuttig zijn. De cantorij zingt jaarlijks zo’n twintig keer in de dienst. We voeren oude muziek van componisten als Hassler, Telemann, maar ook een eigentijds Ordinarium van Cor de Jong uit. Ik maak zelf zettingen en bovenstemmen en componeer kleine koorwerken.”

Stroomt de adrenaline nog door uw lijf als u de kerk binnenkomt?

„Ja, ik ben gevoelig voor de sfeer. Deze kerk is mijn tweede thuis geworden, ik studeer er bijna dagelijks. De impact van de ruimte valt moeilijk uit te leggen. Bij de afwerking van een stuk komt het op een perfecte timing en motoriek aan. Het vergt concentratie om dat voor elkaar te krijgen. De sfeer in deze kerk versterkt die concentratie.”

Waarom improviseert u zo graag?

„Door te improviseren, kun je goed inspelen op wat er in de kerkdienst gebeurt. Onlangs werd er een gedicht over stilte gelezen. Ik wilde daarbij aansluiten door het geluid van ruisende wind in de bladeren te laten horen. Zoiets lukt geweldig goed op dit orgel. Ik koos als registratie de Vox Angelica en de Echo Gamba van het Fernwerk met de zwelkast volledig gesloten. Ik maakte akkoordtremolo’s met twee handen, die ver uit elkaar lagen. Deze klank verkleurde voortdurend door het verschuiven van mijn handen. Met een fluit speelde ik op het pedaal een vrije melodie. Bij een improvisatie over geloof en vertrouwen probeerde ik onlangs het beelden van rotsen op te roepen, vanwege een rotsvast vertrouwen. Het werden grote klankmassa’s, waarin ik de stoere melodie van het Lutherlied ”Wir glauben all’ an einen Gott” liet horen. Er klonken ook dissonanten, want geloven is blijven vertrouwen als het tegenzit.”

Wat gaan we nog van u horen?

„Ik kan in Doesburg heerlijk vooruit. Zo voer ik na de dienst op zondag Trinitatis Bachs grote Es-dur uit en hoop ik volgend jaar Kerst La Nativité du Seigneur van Messiaen te spelen. Mijn streven is na de afronding van mijn beiaardstudie volgend jaar jaarlijks een cd op het Walckerorgel te maken.”

Wilbert Berendsen

Wilbert Berendsen (1971) uit Vorden behaalde zijn diploma docerend musicus orgel en kerkmuziek in 1994 en uitvoerend musicus orgel in 1997, terwijl hij in 2001 een applicatieopleiding koordirectie afsloot. Op dit moment studeert hij beiaard. In 2007 was hij finalist van het Nationaal Improvisatieconcours in het Amsterdamse Orgelpark en in 2008 nam hij deel aan het Internationaal Orgelimprovisatieconcours in Haarlem.

Wilbert Berendsen is cantor-organist van de protestantse gemeente Angerlo-Doesburg. Hij doceert aan de Muziekschool Oost-Gelderland en aan de Opleiding Kerkmuziek van de PKN te Doesburg, en heeft een privélespraktijk. Hij dirigeert de Doetinchemse Bachvereniging en de zangvereniging Halleluja uit Doetinchem. Van zijn hand verschenen orgel- en koorwerken, voornamelijk bedoeld voor de liturgische praktijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer