Herder en leraar
Onder alle nodige dingen wordt van een herder en leraar van Gods kerk ook vereist dat hij op een juiste wijze leert, leeft en regeert. Voor het juiste leren moet hij niet alleen bekwaamheden hebben om de leerstukken helder voor te stellen volgens de waarheid van de Heilige Schrift en overeenkomstig de regelmaat van het geloof. Hij moet ook op een juiste wijze leven, voorzichtig en getrouw naar het licht dat hij zelf heeft en naar de waarheid die hij anderen voorstelt.Een leraar die de waarheid op de juiste manier leert en niet beleeft, breekt met de ene hand af wat hij met de andere opbouwt en is gelijk aan richtingwijzers die zelf stilstaan. Zij zijn als de timmerlieden van de ark van Noach, die zelf met de zondvloed verloren gingen. Zo is het indien onze leer geen kracht heeft om ons eigen leven te beteren.
Het derde dat in een getrouw dienaar moet zijn, is dat hij op een juiste wijze regeert over hen over wie hij gesteld is. Dat hij voorzichtig is en dat hij de voorrechten van Gods verbond aan de rechte voorwerpen toedient.
Deze drie zaken vinden we onderscheidenlijk in evangelist Filippus. Wij vinden hem trouw in het leven, omdat hij Jezus volgens de Schrift verkondigt. Wij vinden hem getrouw in een heilig leven. Hij is ook trouw in de besturing, in de regering, want de kamerling werd pas gedoopt na zijn belijdenis.
Franciscus Kuyper, predikant te Woudrichem (De eersteling van Morenland, 1738)