Ethiek in de lijn van Luther
Zijn naam circuleerde in maart al, toen de generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) instemde met de vestiging van de Lindeboom Leerstoel aan de Theologische Universiteit in Kampen. Pas vorige week maakte de predikantsopleiding van de GKV zijn benoeming, voor twee dagdelen per week, echter officieel bekend.
Een benoeming die toch wel opmerkelijk is: dr. Boer zelf is, als hervormd theoloog, lid van de Protestantse Kerk in Nederland.
In hoeverre kwam de aanstelling voor u als een verrassing?
„Helemaal verrast was ik niet”, zegt hij aan een tafeltje in de HEMA op station Zwolle, op doorreis naar Groningen. „Met zowel Kampen als Apeldoorn, de christelijke gereformeerde universiteit, heb ik al langer een goede relatie. Er is vertrouwen, wederzijds. Ik denk dat er anno 2014 veel sterker dan dertig jaar terug het besef is dat we elkaar op het terrein van de ethiek hard nodig hebben. In die zin gaat het hier ook om meer dan een strategische alliantie.”
Het persbericht waarmee de Kamper universiteit en het Lindeboom Instituut uw benoeming bekendmaakten, vermeldt een indrukwekkend aantal functies. Maar ook, bijvoorbeeld, dat u uw leervicariaat deed in een lutherse gemeente in de DDR.
„Ik kom uit een synodaal gereformeerd gezin, mijn vader was predikant in de Gereformeerde Kerken. In 1979 ben ik zelf theologie gaan studeren, in Utrecht – dus niet bij de synodaal gereformeerden, de Vrije Universiteit. Tijdens mijn oriëntatie aan de VU vond ik de sfeer daar te benauwd vrijzinnig. De hervormde vrijzinnigheid heeft altijd meer ontspannenheid gekend. Voor mensen zoals ik, die via de evangelicale weg bij de kerk zijn gebleven, was er ook meer ruimte. Toen ik daar eenmaal wortel had geschoten, was het lidmaatschap van de Hervormde Kerk een logische vervolgstap.
De hervormde wijkgemeente in Utrecht waar ik kerkte, kende een grote betrokkenheid bij Oost-Europa. In 1986 heb ik namens deze gemeente contact gelegd met een gemeente in Karl-Marx-Stadt, het tegenwoordige Chemnitz.”
Heeft dr. Hebe Kohlbrugge hier nog een rol in gespeeld?
„Hebe Kohlbrugge niet. Al zat zij wel bij ons in de kerk, en sprak ik regelmatig met haar over de DDR.
Op enig moment werd de wens geuit dat ik in Karl-Marx-Stadt mijn leervicariaat zou doen. Dat is ons met hulp van kerkelijke en parlementaire contacten gelukt. Ik was de eerste Nederlander aan wie dit werd toegestaan. En wat de DDR-autoriteiten betreft meteen ook de laatste.
Ik heb nog altijd goede contacten in Duitsland. Een van mijn twee beste vrienden is een luthers predikant. En behalve lid van de PKN ben ik meelevend lid van een lutherse gemeente in Duitsland.”
Als vanzelf komt de ethicus uit bij Luther. „Op het terrein van de ethiek is er een accentverschil tussen Luther en de gereformeerde traditie. Als het om de geloofsinhoud gaat, zegt Luther, net als Calvijn: Er is maar één bron, de Bijbel. Maar op ethisch gebied ligt dat anders. Dat je niet doodt, je aan je woord houdt en het bezit van anderen ongemoeid laat, is voor Luther een algemeen menselijke wijsheid: dat kan iedereen op zijn klompen aanvoelen. Lutherse ethici zoeken in hun argumentatie meer aansluiting bij de filosofie van hun tijd.” Bijna mijmerend: „Ik houd van Luther. Hij had iets heel gepassioneerds.”
Welke concrete gevolgen heeft dit voor uw bezig-zijn, straks ook op de leerstoel ethiek van de zorg?
„Het minste wat je kunt doen, is je standpunt zo verwoorden dat de ander je begrijpt. Of die het vervolgens met je argumenten eens is, is vers twee. Hoezeer je ook naar consensus zoekt, ergens kunnen de inzichten uiteengaan. Ik ben gepromoveerd op het werk van de Amerikaanse ethicus James M. Gustafson, die zichzelf „een soort gereformeerd” noemt. Volgens Gustafson heeft een christen voor zijn ethiek behalve de Bijbel ook inzichten uit de filosofie, de wetenschap en de ervaring nodig. Ethici spreken over een gemengde epistemologie.
Waarbij het spannend wordt op het moment dat Schrift en traditie een andere kant op wijzen dan de andere bronnen. Waar kies je dan voor? Allereerst: kijk verschrikkelijk goed of je de Bijbel goed hebt begrepen. Ga te rade bij exegeten, historici en systematici. Maar áls daar dan een Bijbelse moraal uit naar voren komt, heeft de Bijbel wat mij betreft in de ethiek het laatste woord.”
Vóór u bekleedden prof. dr. J. Douma en prof. dr. H. Jochemsen de leerstoel. In hoeverre zult u in hun voetspoor gaan?
„Zowel persoonlijk als inhoudelijk voel ik mij zeer met hen verwant. Tegelijk ben ik natuurlijk een kind van míjn tijd, opleiding en afkomst. De wereld is seculierder geworden en de debatten gaan over nieuwe dingen.”
Houten, uw woonplaats, kwam recent in het nieuws vanwege de abortuskliniek die zich naast een kerk vestigde. Hoe kijkt u hier tegen aan?
„Houten heeft altijd bekendgestaan als een religieus dorp. Daardoor is het contrast des te groter. Maar voor mij is het de vraag of het hier om iets ergers gaat dan een abortuskliniek in een buurgemeente. Bekijk het van een iets positievere kant. In Houten staan verschillende kerkelijke gemeenschappen in de startblokken om een positief tegengeluid te laten horen. Zij zien het als hun opdracht om de helpende hand uit te steken naar vrouwen die in de kliniek om sociale redenen een abortus willen ondergaan.”
Ook het debat rond euthanasie woedt voort, vorige week nog, tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer over euthanasie in de psychiatrie.
„Ik was erbij. Helaas trof ik er maar weinig openheid aan voor de schaduwkanten van euthanasie. Boudewijn Chabot, de eerste psychiater die in Nederland professionele hulp bij zelfdoding toepaste, was tijdens de zitting een van de uitzonderingen. Ooit gevierd als progressief en dapper, wordt hij nu ineens neergezet als te pessimistisch. Ook hier eet de revolutie sommige van haar eigen kinderen op.
In mijn bijdrage heb ik gezegd dat euthanasie wel gezien wordt als een soort Schiphol. Komend van een miserabel oord stappen mensen er over op een vlucht naar een prachtige plaats. Ik vind dat een romantisering van de dood. Euthanasie heb ik een gecontroleerde crash genoemd. Mooier is het niet.
Tegelijk zie ik hoezeer er in de psychiatrie wordt geleden. Anders dan een terminale lichamelijke zieke weet de psychiatrische patiënt vaak ook nog niet hoe lang dat lijden nog zal duren. „Misschien moet ik nog wel dertig jaar.” En tóch zie je altijd weer dat er mensen zijn die in die jaren opkrabbelen.”
Ziet u verschillen tussen euthanasie en stoppen met behandelen?
„In beide gevallen is er doorgaans een wens om te sterven. Maar er ligt een belangrijk verschil in de directheid en de onontkoombaarheid van het intreden van de dood. Na een niet-behandelbeslissing kan het voorkomen dat een patiënt alsnog bijkomt uit een coma of zonder chemokuur nog lange tijd doorleeft. Bij euthanasie is die speling er niet. Dat is een belangrijke reden waarom christenen op dit terrein terughoudend zijn. Als de mens zo autonoom en direct beslist om de dood te laten intreden, wordt het lastiger om te spreken in termen van: „God nam tot Zich.” Het is de mens die hier de finale beslissing neemt. Oneerbiedig gezegd: God kon niet eens anders.”
In hoeverre is er een verband tussen de toename van de vraag om euthanasie en de secularisatie?
„Opmerkelijk genoeg zijn het in Nederland juist protestanten geweest die het euthanasiedebat hebben aangejaagd. Kuitert, Dupuis, Roscam Abbing. In 1987 zetten de voorlopers van de Protestantse Kerk, als eerste kerken ter wereld, met het synoderapport ”Euthanasie en pastoraat” de deur voor euthanasie op een kier. De nadruk is verlegd van barmhartigheid naar de autonomie.”
Regelmatig mengde het Lindeboom Instituut zich in de achterliggende jaren in maatschappelijke en politieke discussies. Zijn er ook thema’s die u binnen de kerken zou willen aankaarten?
„Zo’n thema zou overbehandeling zijn, waarover ik onlangs samen met Maarten Verkerk en Dirk-Jan Bakker een boek heb geschreven. In het verleden is men er –binnen en buiten de kerk– vaak van uitgegaan dat een dokter alles uit de kast moet halen om iemands leven te verlengen. Inmiddels kan de medische wetenschap zo veel dat we wel móéten kiezen. In veel gevallen gaat het om een verlenging van dagen, weken of maanden waarin iemand ernstig lijdt. Wij mensen moeten accepteren dat het leven een keer ophoudt. Zeventig, of als we zeer sterk zijn, tachtig jaar…”
Met name onder bevindelijk gereformeerden leeft nog altijd sterk de gedachte dat het leven genadetijd is: zo lang iemand leeft, kan hij of zij nog bekeerd worden.
„Ik ken de gedachte. Ik moet wel eens slikken als ik hoor dat mensen geen heilszekerheid hebben. Voor mij is de geborgenheid bij Christus het een en al.”
„Waar zijn de ethici?” wierp RD-hoofdredacteur W. B. Kranendonk in maart als vraag op. Hij vroeg zich af wie orthodoxe ethici als Douma, Velema, Seldenrijk en Huntemann zouden gaan opvolgen. Wat is uw antwoord?
„Mijn collega Stef Groenewoud heeft op dit artikel gereageerd. Het is waar: er zijn in Nederland niet zo veel grote namen meer. Dat heeft deels te maken met het opengaan van grenzen: Nederlandse studenten ethiek lezen tegenwoordig vooral ethici als Hauerwas, Gustafson, Verheij, O’Donovan. Daar komt bij dat de ethiek meer en meer een kwestie is geworden van netwerken, democratischer is geworden. Dat betekent dat ik als hoogleraar ook veel tijd wil steken in het stimuleren van jongere collega’s. Want ik constateer ook bij de jongere generatie enthousiasme en kwaliteit.”
Theo A. Boer
Dr. Theo A. Boer (1960) is sinds 2001 universitair docent ethiek aan de –huidige– Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Daarvoor, van 1987 tot 2001, werkte hij bij het Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht van de Universiteit Utrecht en als studiesecretaris van de Christelijke Vereniging van Zorginstellingen (nu Reliëf). Hij is al jaren betrokken bij het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut in Amersfoort. Boer maakt verder deel uit van tal van werkgroepen en commissies op ethisch gebied, waaronder ook een regionale toetsingscommissie euthanasie. Regelmatig treedt hij op in de media. In Kampen zal hij zich onder meer bezighouden met thema’s als (over)behandelen, vraagstukken met betrekking tot levensbegin en levenseinde en palliatieve zorg.
Lees ook:
Theo Boer bijzonder hoogleraar Lindeboom Leerstoel in Kampen