Muziek
Remy van Kesteren: De harp is het instrument van de verhalen

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag harpist Remy van Kesteren.

Beeld Sjaak Verboom
Beeld Sjaak Verboom

Zijn ster rees de achterliggende jaren snel. Met 25 lentes stond harpist Remy van Kesteren inmiddels op ’s werelds belangrijkste podia, maakte hij twee cd’s en heeft hij al vier jaar een eigen festival. „Juist de harp is geschikt om verhalen te vertellen.”

Hij is een gewone jongeman met zwarte krullen zoals er in Utrecht zo veel rondlopen. Maar als Remy van Kesteren (25) gaat praten, blijkt hij een gepassioneerd musicus te zijn die al veel wist te bereiken. Wat hij vooral wil met zijn harpspel: contact maken met mensen.

1. De harp heeft me van jongs af geboeid.

„Bij ons thuis in Zeist hadden we cassettebandjes met Ierse muziek waarin de Keltische harp een grote rol speelt. Ik genoot van die klank. Toen ik 5 was, ging m’n moeder op bezoek bij een vriendin. Terwijl ik buiten op de schommel zat, hoorde ik ineens vanuit het open raam diezelfde harpklank komen. Ik rende naar binnen, waar de vriendin van m’n moeder op een kleine Keltische harp zat te spelen. Voor het eerst zag ik het instrument. Ademloos bleef ik luisteren. Op dat moment wist ik dat de harp mijn instrument moest worden. En dat idee kwam hardnekkig terug. Ik ging naar een privédocent, die op een auditieve manier lesgaf: spelen op je gehoor en je fantasie gebruiken. Ik kon die eerste jaren geen noot lezen. Maar dat was niet erg. Ik leerde dat goed luisteren het allerbelangrijkst is. Vervolgens ging ik in Zeist naar de muziekschool. Daar leerde ik bladmuziek lezen, waarna ik door de boekjes vloog. Toen ik 10 was, vroeg Erika Waardenburg van het Utrechts conservatorium aan mijn moeder of de jongtalentklas van het conservatorium niet wat voor mij zou zijn. Dertien jaar lang heeft deze harpdocente me begeleid. Dat gebeurde tijdens m’n gymnasiumperiode gewoon naast m’n school. Ik stond wat vroeger op om te studeren. Twee keer in de week moest ik naar het conservatorium. Dat hoorde er gewoon bij. Of ik als harpist aan de slag zou gaan, daar werd nooit over gepraat. Dat wás gewoon zo.”

2. Mijn carrière is heel snel gegaan, misschien wel te snel.

„Het is inderdaad allemaal snel gegaan. Maar wat is té snel? Misschien was het niet erg geweest als m’n carrière iets langzamer was verlopen. Maar ik heb gewoon een enorme drive. Toen ik mezelf terugzag in de documentaire die laatst over mij gemaakt is, ”De wereld als harp”, schrok ik een beetje: Heb ik dat allemaal gedaan in één jaar? Dat ik zo vroeg bij Erika begon, komt, denk ik, doordat ik m’n muzikaliteit enorm mee had. Maar voor mijn techniek heb ik ontzettend hard moeten werken. Tijdens mijn studie speelde ik acht uur per dag. Nog steeds is dat mijn streven. Dat lukt niet altijd, vooral niet als je, zoals afgelopen december en januari, vijftig concerten in twee maanden geeft. Dat was echt te gek, niet vol te houden. Daarom ben ik wat rustiger aan gaan doen. Dat ik op m’n 22e al met m’n eerste cd kwam, had ermee te maken dat ik een jaar lang bezig was geweest voor een concours. Dan doe je er alles aan om het repertoire absoluut perfect te spelen. We vonden het zonde om daar dan niet wat meer mee te doen; zo is die muziek op mijn debuut-cd ”Remy” terechtgekomen.”

3. Ik heb een missie om de harp als solo-instrument te presenteren.

„Zeker. Een harp heeft alles wat een piano ook heeft. Het instrument is zó divers: de ene keer lijkt het op de piano, dan weer op de gitaar. Ik zou niet weten waarom je niet net als de serie Meesterpianisten in het Concertgebouw een serie Meesterharpisten zou kunnen organiseren. Daar zijn wel een paar mooie seizoenen mee te vullen. Er zijn wereldwijd genoeg topharpisten. Neem Isabelle Moretti uit Parijs. Wat zij doet is zó mooi! Net of ze van een andere planeet komt. Wij kennen die traditie van de harp als soloconcertinstrument nog niet zo, maar ik weet zeker dat er een groot publiek voor is. Wie weet, straks hier in het nieuwe TivoliVredenburg.”

4. Dat de harp een instrument voor vrouwen zou zijn, is grote onzin.

„Daar wil ik het eigenlijk niet eens over hebben. Dat is achterhaald. In Zuid-Amerika zijn het vooral mannen die harp spelen. En denk eens aan David uit de Bijbel en Apollo uit de Griekse mythologie. Vooral in de westerse adellijke kringen werd de harp een vrouwending. Denk aan de Franse koningin Marie Antoinette. Ik zie het als een soort golfbeweging. Momenteel is bijna de helft van de topharpisten man. De hele kwestie gaat nergens over.”

5. Als musicus ben ik in de eerste plaats een verteller van verhalen.

„Ja, net als vroeger de troubadour. Juist de harp is geschikt om de mooiste en persoonlijkste verhalen te vertellen. Sommige stukken zijn gebaseerd op een verhaal, zoals ”Die Moldau” van de Tsjechische componist Bedrich Smetana. Die achtergrond moet je dan wel vertellen. Maar ook als er niet direct zo’n link is: er zitten in een compositie vaak zo veel tegenstellingen, dat je ook een verhaal hebt. Daar moet je je publiek dan wel op wijzen. Je moet hun fantasie laten ontvlammen. Daarom vind ik het ook zo belangrijk om als musicus in contact te komen met mijn publiek. Gelukkig wordt dat in de kamermuziek steeds gebruikelijker. Als je dat als uitvoerende niet wilt, wat doe je dan op het podium? Ik kan me ergeren aan een strijkkwartet waarvan de musici zonder een glimlach en zonder een woord te zeggen voor een zaal gaan zitten spelen. Je speelt toch voor je plezier? En je wilt toch dat het publiek ook een leuke avond heeft?”

6. Ik houd van het avontuur.

„Ik probeer graag iets uit. Soms kom ik dan tot een verrassende nieuwe samenwerking, zoals in het ”trio42”, waarin we met harp, viool en saxofoon samenspelen. Of met mijn nieuwe band Atlas. Er zijn ook experimenten die ik misschien niet snel op die manier zou herhalen. Zo speelde ik in 2012 in Parijs tijdens de Night of the Proms. Een bizarre ervaring als je daar in een stadion te midden van showlichten en popartiesten voor 15.000 man in je eentje harp staat te spelen. Waanzinnig. Maar je staat daar met oortjes in, maakt geen contact met het publiek. Ik weet niet of ik dat weer zo zou willen.”

7. Qua muziekgenres ken ik eigenlijk geen grenzen.

„De harp is vanouds een volksinstrument, zoals hij dat in Ierland nog steeds is. In onze traditie heeft het instrument echter een klassieke kleur gekregen. De conservatoriumopleiding is daar ook helemaal op gericht. Want klassiek zou van een hogere orde zijn dan pop of jazz. Daar ben ik het niet mee eens. Er is heel goede pop en er is slechte klassieke muziek; uiteindelijk wil ik gewoon goede muziek spelen. Zo kom ik ook in theaters, waar een publiek zit dat nooit naar het Concertgebouw zal gaan. En waar ik ook heel graag bij speel, is ballet. Dat is een van de mooiste kunsten. Daar speel ik ritmische moderne composities. Maar ook Bach: die muziek is bij uitstek dansmuziek.”

8. Het Dutch Harp Festival is niet meer weg te denken uit mijn leven.

„Het begon in 2010 als een studenteninitiatief, vanuit de wens om in Nederland een eigen harpconcours te organiseren. Inmiddels hebben we in maart de derde editie gehad en zit er een professionele organisatie achter. Ik zie het als mijn laboratorium, als een plek waar je alles kunt doen wat niet in een concertserie kan. Een vrijbrief voor het experiment. Er ontstaan iedere keer weer mooie initiatieven en combinaties. Ik put er heel veel energie uit. Voorlopig heb ik genoeg ideeën voor een heleboel edities.”

9. Spaanse en Braziliaanse muziek ligt me na aan het hart.

„Ik heb mijn laatste cd, ”Memento”, aan deze muziek gewijd. Vooral Brazilië vind ik een bijzonder land. Ze hebben daar écht een passie voor muziek. Dat is niet iets voor na het werk, ze zijn er permanent mee bezig. En dan geven ze zichzelf helemaal. Het maakt niet uit met welke muziek: gitaar, harp, samba, rock. Als ik daar ben, denk ik: Dit is wat muziek moet zijn. Was ik maar een Braziliaan. Ik voel me daar ontzettend thuis.”

10. Met de harp sta ik op en ga ik naar bed.

„Mijn leven is vergroeid met de harp. Ik zie harp spelen ook niet als mijn werk, het is iets wat er altijd is. Zelfs vakanties zijn bijna altijd gerelateerd aan concerten, zoals onlangs in Indonesië. Overigens neem ik als ik moet vliegen niet vaak een eigen harp mee. Dat is niet prettig: je moet bij aankomst maar afwachten wat er gebeurd is bij -20 graden in het laadruim. Je mag hopen dat de klankkast niet gebarsten is. Vaak moet je het dan doen met een instrument dat ze daar hebben. Binnen Europa ga ik daarom eigenlijk altijd rijden. Dat de harp een organisch deel van mijn leven is, betekent niet dat ik een teruggetrokken leven leid. Dat is het foutste wat je kunt doen als musicus: je opsluiten en altijd maar studeren. Je moet zorgen dat je onder de mensen komt. Om verhalen te kunnen vertellen, moet je iets meemaken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer