Dr. P. de Vries: Verschil tussen mythen en Bijbelse feiten
De laatste eeuwen is steeds duidelijker geworden dat er tal van parallellen zijn tussen het oudtestamentische getuigenis en informatie van de buitenbijbelse culturen uit de periode waarin het Oude Testament ontstond. We hoeven maar te denken aan getuigenissen over de schepping en de zondvloed. De schrijfster Franca Treur noemt die parallellen als een van haar redenen om de christelijk kerk de rug toe te keren. Ze heeft eruit geconcludeerd dat de Bijbel minder uniek was dan haar was voorgehouden. Echter, deze conclusie volgt niet uit de feiten maar is haar interpretatie van de feiten.
Het zou pas echt bevreemdend geweest zijn als er geen enkele relatie valt te ontdekken tussen de Bijbel als het boek van de God van Israël en documenten uit culturen van de omliggende volken. Een boek als Spreuken bevat onder de koepel van de vreze des Heeren levenwijsheid en common sense die wereldwijd toepasbaar en herkenbaar zijn. Vreze des Heeren en common sense blijken elkaar niet uit te sluiten, al gaat de vreze des Heeren er wel bovenuit.
De vraag is hoe wij parallellen tussen de Bijbel en buitenbijbelse documenten uit het Oude Midden-Oosten waarderen. John D. Currid, die als oudtestamenticus is verbonden aan het Reformed Theological Seminary te Charlotte in North Carolina, schreef een leerzaam boekje over deze problematiek.
Currid focust op wat hij het polemische karakter van het Oude Testament noemt. Daaronder verstaat hij dat het Oude Testament in gedachtewereld en vertellingen overeenkomst vertoont met cultuur van het oude Midden-Oosten, maar dat de invulling anders is, soms zelf radicaal anders. Hij laat zien dat ook de uiterlijke overeenkomst meer dan eens slechts ten dele is. Zo is in het oudtestamentisch getuigenis de worsteling met reeds bestaande chaosmachten afwezig. De God van Israël is de Schepper van alle dingen. Impliciet vinden we in Genesis het leerstuk dat de Kerk heeft omschreven als ”creatio ex nihilo” (schepping uit niets).
In het Oude Testament komen chaosmachten voor als historische machten die volledig onder controle staan van de God van Israël als de Heere van de geschiedenis. Over wat elders chaosmachten zijn, wordt in Job gesproken als dieren die God moeiteloos leidt.
Heel vaak heeft het oudtestamentische getuigenis een expliciet polemisch karakter. Currid geeft daarvan meerdere voorbeelden. Zo troont naar het getuigenis van de psalmisten niet Baäl maar de Heere op de wolken. Volgens Psalm 29 is het niet Baäl maar de Heere Die storm en onweer geeft.
Bij de botsing tussen Mozes en farao speelt de staf een grote rol. In Genesis vinden we het woord ”mattèh” dat daarbij wordt gebruikt pas in hoofdstuk 38. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit woord een Egyptische oorsprong. In Egypte was de staf niet alleen het symbool van de macht van de farao, maar geloofde men ook dat de koninklijke staf goddelijke kracht had. De ironie is dat de herdersstaf die Mozes in opdracht van de Heere gebruikte meer kracht bleek te hebben dan de staf van farao. Dat spreekt temeer als we bedenken dat het beroep van herder in Egypte veracht was.
Het belang van het boekje van Currid is dat het een gelovige benadering geeft van de overeenkomsten én verschillen tussen de geloofsvoorstellingen van Israël en die van de omliggende volkeren. Ik zou nog graag expliciet toevoegen (iets wat Currid overigens bepaald niet ontkent) dat het grootste verschil tussen de wereldbeschouwing van de volken buiten Israël en die van Israël daarin ligt dat die van de eerste een mythisch karakter heeft. De functie die de mythe buiten Israël heeft, wordt in Israël ingenomen door historische feiten. Dan gaat het om feiten die, zo niet direct dan toch indirect, heilsbetekenis hebben. Bij dat laatste valt te denken aan het getuigenis in Genesis 1-3 over schepping en zondeval.
De schepping heeft ten opzichte van de verlossing een eigenstandige betekenis, maar de aarde (en dan in het bijzonder het land Kanaän) is de plaats waar God Zijn verlossend handelen realiseert. Omdat Hij als Schepper van hemel en aarde alle macht heeft, kan de God van Israël Zijn volk verlossen en bewaren. De zondeval zoals beschreven in Genesis 3 laat zien dat niet God of goden verantwoordelijk is of zijn voor het kwaad, maar de mens. In de oorspronkelijke goede schepping was kwaad als opstand tegen God afwezig. Gods verlossend handelen is Zijn onverdiende antwoord op de opstand en het verzet van de mens en vervolgens ook van Zijn uitverkoren volk Israël tegen Hem.
Boekgegevens
Against the Gods. The Polemical Theology of the Old Testament, John D. Currid; uitg. Crossway Books, Wheaton, 2013; ISBN 978 1 4335 3186 6; 153 blz.; $ 13,99.