Buitenland

Antibalakastrijder: Ik vermoordde zeker 100 moslims

BANGUI. „Meer dan honderd moslims heb ik vermoord”, zegt de 19-jarige Hardy Koungassa uit de Centraal-Afrikaanse Republiek. Trots toont hij de machete waarmee hij onschuldige mannen, vrouwen en kinderen in stukken hakte: op straat, in huizen en in het bos, drie maanden lang.

Henrique Staal
31 May 2014 17:30Gewijzigd op 15 November 2020 11:02
De 19-jarige Hardy Koungassa (r.) uit de Centraal-Afrikaanse Republiek doodde naar eigen zeggen „zeker honderd moslims.” „Het is oog om oog, tand om tand”, verklaart hij. Hij staat hier op de foto met baby Michel Makbajen, zusje Morisen Morje (m.) en vrie
De 19-jarige Hardy Koungassa (r.) uit de Centraal-Afrikaanse Republiek doodde naar eigen zeggen „zeker honderd moslims.” „Het is oog om oog, tand om tand”, verklaart hij. Hij staat hier op de foto met baby Michel Makbajen, zusje Morisen Morje (m.) en vrie

Hardy neemt het heft van de van zijn gehavende machete in handen. „Op het ijzer van dit mes vloeide het bloed van meer dan honderd mensen”, zegt hij.

„Dieven en moordenaars zijn het”, zegt een van de slachtoffers van het extreme geweld dat de Centraal-Afrikaanse Republiek al maandenlang teistert. Hij wijst zijn buurjongen Hardy aan. „Die jongen is een van hen.” Hij is een van de strijders van de christelijke antibalakamilities in het straatarme land.

Onoverwinnelijk

In maart vorig jaar veroverde de islamitische alliantie Séléka het land, en verdreef de corrupte president Bozizé uit de hoofdstad Bangui. De rebellen trokken plunderend en moordend door het land, waarbij met name christenen het doelwit waren. Christelijke en animistische strijders vormden daarom de antibalaka, wat letterlijk antimachete betekent.

Toen Frankrijk op 5 december 2013 1600 soldaten naar zijn voormalige kolonie stuurde om te interveniëren, voerden deze bendes een klopjacht uit op moslims. Er vielen zeker duizend doden.

Hardy nam op 5 december ook zijn machete op en ging op pad om alle moslims te verjagen. 
„Ik dood alleen moslims, ik 
dood Arabieren”, zegt hij. „Het is oog om oog, tand om tand.” Hij laat zijn identiteitskaart zien, waarop zijn lidmaatschap van de antibalaka bevestigd wordt. Hij draagt de titel combattant, strijder.

De jonge strijder vertelt dat een oude sleutel van zijn huisje hem bescherming bood tijdens de gevechten. Veel antibalakastrijders dragen amuletten, die hen onoverwinnelijk zouden maken.

Gestopt

Hardy woont met vier zussen in het kleine huisje van zijn tante. Hij groeide op zonder ouders, die al jong overleden. De verantwoordelijkheid voor het gezin drukt zwaar op Hardy, als enige man in het huishouden. Maar uitzicht op werk heeft hij niet.

Regen druppelt door de gaten in het dak, het tikt in de potten en pannen die strategisch staan opgesteld in het huisje. Zus Morisen Morje (16) vindt het maar niks dat haar broer moordend door de straten trok, en ook zijn vriendin Arnella Komeliu (22) verafschuwt het.

Hardy pakt zijn baby Michel Makbajen op. „Ik ben christen, ik wil niet meer als een strijder leven”, zegt hij dan. „Ik ben gestopt met moorden, ik werd er gek van in mijn hoofd. Ik kon niet meer in slaap vallen, ik sliep er ’s nachts heel slecht van.”

Maar grote spijt lijkt hij niet te hebben. En zijn familieleden mogen zijn daden dan veroordelen, ze kunnen nog prima met hem onder één dak leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer