Basisbeurs verdwijnt, studievoorschot komt
DEN HAAG (ANP). De basisbeurs voor studenten verdwijnt, het leenstelsel komt, maar heet voortaan ‘studievoorschot’. Het geld dat zo overblijft, gaat naar het hoger onderwijs, en kan oplopen tot 1 miljard op lange termijn. De lening kan door de afgestudeerden worden terugbetaald over 35 jaar, tegen een rente die niet commercieel wordt berekend, maar gekoppeld is aan die de overheid hanteert.
Voor ‘arme’ studenten is er een aanvullende beurs, die kan oplopen tot 365 euro per maand voor studenten met ouders die minder dan 30.000 euro per jaar verdienen. De ov-jaarkaart voor studenten blijft en komt zelfs beschikbaar voor mbo’ers van beneden de 18. Dat zijn de voornaamste onderdelen van het akkoord tussen minister Jet Bussemaker (Onderwijs) met de regeringspartijen VVD en PvdA en de twee oppositiepartijen D66 en GroenLinks. Bussemaker sprak van de grootste onderwijsherziening in de afgelopen 30 jaar. Ze gaat in 2015 in voor nieuwe studenten.
Het bedrag dat jaarlijks voor hoger onderwijs beschikbaar is, wordt door de herziening 20 procent hoger. De student die nu lenen moet, krijgt daar dus beter onderwijs voor, zo is de gedachte. Daarbij wordt de regeling als eerlijker gezien, omdat mensen met hogeschool of universiteit achter de kiezen gemiddeld anderhalf tot twee keer zoveel verdienen als mensen die dat niet hebben. Bussemaker sprak van een ‘eerlijk, rechtvaardig, doelmatig en toekomsbestendig studiefinancieringsbeleid’. Studenten en docenten krijgen ook nog eens instemmingsrecht bij de begrotingen van instellingen.
De afbetaling begint wanneer iemand het minimumloon gaat verdienen, terwijl die grens nu nog op bijsandsniveau ligt. Een afgestudeerde kan blijvend ‘jokerjaren’ inzetten voor als het aflossen even niet uitkomt.