Commando’s zwaaien zich suf in Gao
GAO (ANP). De Nederlandse commando’s voelen zich welkom in Gao. Tijdens patrouilles in en om deze stad in het noordoosten van Mali worden de zwaarbewapende militairen enthousiast onthaald.
„De mensen reageren zeer positief op onze aanwezigheid hier. Ze weten inmiddels wie we zijn. Kinderen komen naar ons toe, ze zwaaien de hele tijd en zingen. En wij zwaaien terug. We zijn zichtbaar”, vertelt Sven, commandant van de speciale eenheden. Om veiligheidsredenen mag zijn achternaam niet worden genoemd.
De commando’s zijn inmiddels een maand op het Nederlandse kamp Castor in Gao. Ze hebben eerst de directe omgeving verkend en in kaart gebracht. „Je moet eerst je eigen achtertuin kennen, een goed beeld krijgen hoe alles in elkaar steekt”, aldus Sven.
„We verruimen ons gebied nu langzaam en proberen inlichtingen te verzamelen. Niet alleen door rond te kijken, maar ook door veel met de bevolking te praten. We gaan veel naar dorpen”, zegt de commandant op het bloedhete kamp.
De omstandigheden zijn volgens hem klimatologisch vrij zwaar. Maar de commando’s zijn hierop getraind en weten prima hoe ze hiermee moeten omgaan, benadrukt Sven. „Het klimaat is pittig en iets zwaarder dan in Afghanistan, waar het ook flink warm was.” Tijdens een patrouille drinken de militairen gemiddeld 8 à 9 liter water per dag per persoon.
De commando’s verzamelen informatie voor de VN-vredesmissie in Mali, net als hun collega’s van de Apache-gevechtshelikopters en de onbemande vliegtuigjes. Die informatie wordt bij elkaar gebracht en dat geeft samen een beeld van de veiligheidssituatie en de politieke, sociale en economische omstandigheden. „Waar hebben mensen behoefte aan, wat speelt er lokaal, hoe is het met de kinderen en de medische zorg?”
De militairen kunnen tijdens hun werk onverwacht op gewapende tegenstanders stuiten. Dan mogen ze terugvechten. Maar tot nu toe hebben ze nog niets gevaarlijks meegemaakt. „Daar houden we wel altijd rekening mee. Maar over het algemeen is het rustig”, aldus Sven.