Koopzondag; maken of breken?
Nu gemeenten sinds vorig jaar zelf aan de koopzondagknop mogen draaien, neemt de druk op de zondagsrust toe. De afgelopen weken tijdens de coalitieonderhandelingen was de koopzondag in veel gemeenten een issue. Hoe gaan CU en SGP daar lokaal mee om? Divers, zo blijkt.
Onbarmhartig peperde het Dordrechtse SP-raadslid Ronald Portier het zijn christelijke collega’s deze maand in. Tijdens het debat over het kersverse coalitieakkoord stelde hij cynisch vast dat, ondanks de toetreding van CDA en CU/SGP tot een college met VVD en Beter voor Dordt, het straks in Dordrecht niet één keer per maand maar iedere week koopzondag is. „Voor twee van de coalitiepartijen is dat het toppunt van vrijheid en blijheid”, aldus Portier. „Maar de andere twee laten zich meer leiden door de Bijbel, waarin in Exodus 31:14 staat dat wie de sabbat ontheiligt, zekerlijk ter dood zal worden gebracht. In de coalitie is nu echter afgesproken dat de winkeliers straks, zonder voor hun leven te vrezen, van 12.00 tot 18.00 uur de winkel open mogen hebben.”
Wie het coalitieakkoord erop naslaat, zoekt tevergeefs naar een afspraak over een vrije koopzondag. Dat komt doordat de partijen overeenkwamen dat niet het college bij de verruiming het voortouw neemt, maar de gemeenteraad. Omdat daar een flinke meerderheid staat te trappelen om méér koopzondagen, koerst Dordrecht met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid af op 52 koopzondagen per jaar.
CU/SGP-raadslid Bert Staat, die namens de staatkundig gereformeerden zitting heeft in de gecombineerde fractie, windt er geen doekjes om dat zijn partij, hoewel hij tijdens de campagne nog de boer opging met slogans zoals ”Shoppen is geen zondagsrust”, zich heeft neergelegd bij de grote meerderheid in de raad voor meer koopzondagen. Want laat dát helder zijn, zegt Staat, „alleen SP, CDA en wij zijn tegen extra koopzondagen. Maar hoewel we bij de verkiezingen alle drie zijn gegroeid, zijn er in Dordrecht nog altijd 29 van de 39 zetels vóór.”
Hoewel de CU/SGP-fractie de vrijheid bedong om zelf tegen de uitbreiding te stemmen, heeft de partij er –evenals het CDA– tijdens de coalitieonderhandelingen mee ingestemd dat VVD en Beter voor Dordt voor steun voor de extra koopzondagen zaken kunnen doen met de oppositie. Het koopzondagbesluit is daarmee in politiek proza een ”vrije kwestie” geworden.
Wat volgens Staat meespeelde om van de zondagsrust geen breekpunt te maken, is dat zijn partij weliswaar meedoet in de coalitie, maar getalsmatig eigenlijk niet nodig was. „Beter voor Dordt, CDA en VVD hebben 21 van de 39 zetels. Wij zijn gevraagd om aan te schuiven, omdat die meerderheid toch wat smal was.” Rond de koopzondag een standstill eisen (Dordrecht telt nu zeventien koopzondagen), was volgens Staat echter geen optie. „Helaas moet je constateren dat de maatschappelijke ontwikkelingen in een stad als Dordrecht zó hard zijn gegaan dat niet uitbreiden onbespreekbaar was. Dat moeten we ons goed realiseren als christelijke minderheid.”
Staat vindt het de plicht van een christenpoliticus om toch maximaal de ruimte te pakken die er nog rest. „Ook dan kun je immers getuigend bezig zijn.” Wat dat betreft volgt hij de lijn die de SGP ook landelijk uitzet; min of meer al sinds Van der Vlies, maar zeker onder Van der Staaij. „Onder diens leiding is de SGP van een getuigenispartij toch een meer pragmatisch politieke partij geworden.”
Door deel te nemen aan de coalitie wist de CU/SGP in Dordrecht volgens Staat niet alleen de zondagsopening in uren nog iets te beperken (winkels mogen straks niet ’s morgens al open), maar kon er ook op andere punten wat worden bereikt. „In de oppositie had je minder invloed gehad. Nu hebben we ons sterk gemaakt voor het behoud van het vrij parkeren op zondag. Al komt er wel een onderzoek naar de vraag of dat nog wel kan als de koopzondag straks een succes wordt.” Verder bedong de fractie dat de gemeente de komende jaren ondersteuning biedt bij de herdenking van de kerkelijke feiten 500 jaar Reformatie (2017) en 400 jaar Dordtse Synode (2018) en levert zij de wethouder voor het dossier jeugdzorg. „En verder komt er door onze inspanningen meer ruimte in Dordrecht voor de fiets.”
Menselijkerwijs
Dordrecht is niet de enige gemeente waar de coalitiedeelname van ChristenUnie of SGP geen garanties biedt voor harde afspraken over het behoud van zondagsrust. Zo besloot de CU in Dongeradeel, onder leiding van formateur Tineke Huizinga, om in een coalitie met CDA en het lokale FNP voor het eerst koopzondagen mogelijk te maken in Dokkum. Vaker wordt er echter voor gekozen om, zoals in Dordrecht, in te stemmen met het bestempelen van de koopzondag tot een vrije kwestie. Dat gebeurde onder meer in Ede, waar de CU tot teleurstelling van de SGP –die daar de grootste werd– besloot om, na een referendum, een besluit over de koopzondag over te laten aan de raad.
Ook in Apeldoorn werd de koopzondag zo’n vrije kwestie. Al spreekt CU-fractievoorzitter Roelof Veen, die met D66, CDA, PvdA en GroenLinks de afgelopen weken een coalitieakkoord in elkaar timmerde, liever van „een onderwerp waarover we geen afspraken hebben gemaakt.” Volgens hem lagen de meningen simpelweg te ver uit elkaar om het op dit punt eens te kunnen worden. Veen: „PvdA en D66 gingen de campagne in met een pleidooi voor volledige zondagsopening, wij juist met dat we er helemaal van af willen.” Omdat er in Apeldoorn een raadsmeerderheid vóór verruiming is, betekent de keuze voor een vrije kwestie volgens Veen „menselijkerwijs gesproken dat er nu een wekelijkse koopzondag in Apeldoorn aan zit te komen.”
Wrang, noemt hij dat. „Wij zijn weliswaar twee zetels gegroeid, maar doordat CDA en Gemeentebelangen beide één zetel verloren zijn de verhoudingen rond de koopzondag niet veranderd.”
Wat wél veranderde, is naast een ruimere wetgeving die het gemeenten mogelijk maakt het aantal koopzondagen geheel zelf te bepalen –in plaats van het oude maximum van twaalf voor niet-toeristische gemeenten– vooral ook het toegenomen dogmatisme bij de voorstanders. „Vrijheid voor winkeliers is echt een mantra geworden. Dat is een essentieel verschil met vier jaar terug, toen het ons nog wel lukte een uitbreiding tegen te houden.”
De dag na de verkiezingen werd Veen al duidelijk gemaakt dat vasthouden aan de huidige veertien koopzondagen voor andere partijen onbespreekbaar was. „En ja, dan moet je beslissen: blijf je praten, of doe je niet meer mee.” Instemmen met een kleine verruiming was voor de CU’er geen optie. „Ik heb daar wel over nagedacht, maar geconcludeerd dat ik daar geen spat voor voel. Dan begeef je je op een glijdende schaal. Ik wil niet stemmen voor méér koopzondagen. Ook niet voor een beetje meer.”
Dat er nu met zijn partij aan het Apeldoornse roer zelfs een wekelijkse koopzondag aan zit te komen, is niet aan de CU te wijten, meent Veen. „Nee, op geen enkele wijze kunnen wij dáárvoor verantwoordelijk worden gehouden. Al zullen er best mensen zijn die hier anders over denken. Niet meedoen was inderdaad ook een optie. Maar dat dan wel in het volle besef dat er op dit onderwerp echt géén andere uitslag was gekomen. Dan gaat het gewoon zonder jou verder. En dan zeg ik: koopzondagen zijn belangrijk, maar niet het énige wat telt. Juist onze inzet op het terrein van de zorg heeft ertoe geleid dat we extra kiezers trokken. Dat geeft daarin ook een verantwoordelijkheid. Onze wetouder blijft nu aan op dit dossier en kan ervoor zorgen dat, ondanks de bezuinigingen, alles toch fatsoenlijk geregeld wordt. Al moet ik zeggen dat andere partijen dat ook willen.”
In Veenendaal besloot ook de SGP om, in een coalitie met D66, VVD, CDA en ProVeenendaal, van de koopzondag een vrije kwestie te maken. Volgens SGP-wethouder Marco Verloop is een belangrijk verschil met Apeldoorn of Dordrecht, dat in zijn gemeente de voorstanders van de koopzondag in de minderheid zijn. „In die omstandigheid verkeren wij gelukkig. Bij de verkiezingen speelde de koopzondag een stevige rol en hebben de tegenstanders zetels gewonnen. Geen partij zal de komende tijd aan extra zondagsopening durven beginnen. Al hebben we voor de zekerheid in het akkoord laten opnemen dat de coalitiepartijen in ieder geval géén initiatieven zullen ontplooien.”
Weg terug
Een vraag die prangt is of er in gemeenten waar het sein nu op groen gaat voor meer koopzondagen er straks nog een weg terug is. In Leusden stond die route in ieder geval niet op de kaart. Nadat op 1 juli 2013 de landelijke wetgeving rond koopzondagen werd verruimd, was de gemeenteraad er als de kippen bij om al enkele dagen later deze ruimte volledig te benutten, en drukten VVD, GroenLinks, D66 en PvdA er een wekelijkse koopzondag door.
Met het merendeel van die partijen (D66, GL/PvdA) vormde de plaatselijke CU/SGP-fractie de afgelopen weken een college. Terugdringing van het aantal koopzondagen speelde bij de onderhandelingen echter geen rol. Volgens Wim van Hell, die namens de SGP zitting heeft in de gecombineerde fractie, is er door zijn partij aan de onderhandelingstafel met geen woord over de koopzondag gesproken. „Nee, we hebben het er helemaal niet over gehad.”Ondanks dat de partij in de campagne juist een stevig pleidooi voerde voor de zondagsrust, wat de partij volgens Van Hell extra stemmen opleverde. „De SP doet hier niet mee, maar veel mensen die anders op die partij hadden gestemd, kozen nu voor ons. Dat hoorde je op straat: „Wim, je krijgt mijn stem omdat jullie óók tegen de koopzondag zijn.””
Waarom het onderwerp dan toch helemaal is blijven liggen? Van Hell: „Zowel door de ChristenUnie, maar ook door ons als SGP’ers, is niet geopperd om een inperking van de koopzondag op tafel te leggen. Vanuit het gevoel van: die slag hebben we verloren. Eerlijk gezegd zijn we allang blij dat de winkels niet ’s ochtends al open mogen en dat veel winkels, omdat de koopzondagen slecht lopen, dichtblijven. Maar wellicht hadden we er toch meer mee moeten doen.”
De fractie spande zich nu vooral in om het belang van identiteitsgebonden zorg expliciet in het akkoord te krijgen. „Dat was best knokken.” Korte tijd later bleek de Tweede Kamer die ruimte via een SGP-amendement al wettelijk af te dwingen. Van Hell: „Maar ja, dat wisten wij toen nog niet.”
Buiten de boot
Vanuit de gemeente De Ronde Venen klinkt uit de mond van CU/SGP-fractievoorzitter Wim Stam een oproep aan zijn collega’s om toch niet te snel toe te geven aan de toegenomen druk op de koopzondag. Bewust koos zijn fractie ervoor om vlak voor de verkiezingen de koopzondag klip-en-klaar tot een breekpunt te maken. „Zodat iedereen wist hoe het zat. We wilden ook niet verzanden in een discussie over vrije kwesties. Dan ben je de controle kwijt en bestaat de kans dat de rem er compleet af gaat.”
Stam en zijn fractiegenoot waren er vast van overtuigd dat zij hierdoor na de verkiezingen buiten de coalitieboot zouden vallen. „Die prijs waren we bereid te betalen.”
En inderdaad stond de CU/SGP bij de formatie al meteen aan de kant. „De gesprekken gingen zonder ons van start. Er waren zeker tien combinaties te bedenken waarbij wij niet nodig waren”, zegt Stam.
Maar toen rinkelde plots de telefoon: D66 was afgehaakt, de CU/SGP kon (met 2 van de 29 zetels) aanschuiven. „We hebben toen opnieuw aangegeven dat we op het punt van de koopzondag niet zouden bewegen, waarmee uiteindelijk is ingestemd”
Terugkijkend is het „wonderlijk” gelopen, zegt Stam. „Naar de mens gesproken hadden we onszelf compleet buitenspel gezet, maar de hemelse Vader had hier andere gedachten over.” Hoewel hij erkent dat het kiezen van een principiële lijn geen garanties biedt voor een uitkomst zoals dit keer in De Ronde Venen, roept hij toch op tot meer standvastigheid. Oók omdat concessies in de ene gemeente de druk in andere gemeenten alleen maar verder opvoeren.
Dat ervoer hij aan den lijve toen Boele Staal, de informateur in De Ronde Venen –die kort daarvoor ook betrokken was bij de coalitievorming in Stichtse Vecht– aan Stam vroeg of hij aan die gemeente geen voorbeeld kon nemen. De CU/SGP-fractie stond daar toe dat de aanstaande coalitiepartners met steun van andere partijen de zondagsopening verruimden, zodat op de dag van de installatie van CU/SGP-wethouder Henk van Rhee er direct ook een vrije koopzondag werd doorgejast. Stam: „Of dat hier niet óók kon, vroeg Staal. Nou, ik ben blij dat we dat niet hebben gedaan.”