CU-SGP met geuzentitel in Europa
„Wij komen terug”, schreeuwde de Portugese socialiste Edite Estrela door de vergaderzaal nadat het Europees Parlement zich eind vorig jaar nipt tegen haar initiatief voor vrije abortus in Europa had uitgesproken. „De Europese verkiezingen van morgen gaan dus ergens over”, benadrukt ChristenUnie-Europarlementariër Peter van Dalen.
De stemming over het rapport-Estrela was voor Van Dalen (55) een „dieptepunt” in de afgelopen vijf jaar. De discussie, herinnert hij zich levendig, verliep destijds „met een felheid die ik zelden heb gezien.” Het debat liep maar net goed af: met acht stemmen verschil aanvaardde het Europees Parlement (EP) een resolutie van onder meer Van Dalens fractie die uitsprak dat de Europese Unie „de verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van volksgezondheid moet respecteren.”
Dat was tegen het zere been van Estrela. Die explodeerde. „Ze brak uit in een tirade tegen ons voorstel. Daarvoor kreeg ze een donderend applaus van iedereen van links.”
Ook SGP-Europarlementariër Bas Belder (67) was erbij. „Diep deprimerend” vond hij het dat zo’n groot blok in het Parlement zich tegen de Bijbelse geboden keerde. Hij voelde zich „gewoon weggezet.”
De stemming over het Estrelarapport is niet het enige voorbeeld dat Van Dalen en Belder kunnen oplepelen van de geestelijke strijd in het Europees Parlement. Zo wilde Van Dalen, om nog iets te noemen, via een amendement verwijzen naar de christelijke wortels van Europa. De Belgische socialiste Véronique De Keyser riep vervolgens in een e-mail aan alle 6000 mensen die bij het Europarlement werken op tot een „mobilisation générale” (algehele mobilisatie) daartegen. Ze repte van „obscurantisme.”
In zijn woordenboek las Van Dalen dat „je dan iemand bent die in de donkere middeleeuwen leeft, die het licht niet heeft gezien.” Hij stuurde alle 6000 aangeschrevenen een mailtje terug waarin hij De Keyser liet weten „erg trots en zeer vereerd” te zijn met die geuzentitel. „Met grote eer zal ik dat stigma iedere dag dragen.”
Belder merkt de weerstand ook als hij vanuit de commissie buitenlandse zaken opkomt voor vervolgde christenen. „Vooral linkse collega’s proberen dan het christelijk element naar de achtergrond te drukken. Neem het laatste mensenrechtendebat over Syrië. De brute terrorisering en brandschatting van historische christelijke enclaves door jihadisten gaat dan schuil onder de titel ”Over kwetsbare gemeenschappen in Syrië”. Dat zegt genoeg.”
Hebben christelijke politici eigenlijk wel iets te zoeken in het Europees Parlement?
Van Dalen: „Juist in een omgeving die er niets van wil weten, moet een christen zijn verantwoordelijkheid nemen. Wij laten zien en horen welke goede boodschap wij hebben.”
Belder: „Wij schamen ons het Evangelie niet. Ik twijfel nooit aan onze legitieme plaats daar.”
Critici ter rechterzijde wijzen op de on-Bijbelse, humanistische grondslag van de EU. Het is een project waarin de mens centraal staat.
Belder: „Je moet het zakelijk bekijken: de EU is een samenwerkingsverband van 28 landen. Onze overheid, die zij zeggen te obediëren, neemt daaraan deel. Wij willen dat kritisch begeleiden. De Europese samenwerking gaat niet buiten ons land –en in Nederland zie je dat humanisme trouwens evenzeer– om.
Voor de Nederlandse belangen komen wij op. Juist vanwege kritische geluiden uit onze achterban zullen we dat met nog meer intensiteit doen. Onze deur staat trouwens altijd open voor wie over ons werk in Brussel wil praten.”
In het Europarlement zou, vanwege de beperkte spreektijd tijdens plenaire vergaderingen, ook weinig ruimte zijn om op te roepen tot de wet en de getuigenis.
Belder: „Om ons standpunt onder woorden te brengen, heb ik niet veel tijd nodig. Vanuit een Bijbels kader heb ik onlangs tijdens een debat over een geruchtmakende verkrachtingszaak in India mijn collega’s een spiegel voorgehouden over de waarde van het menselijk lichaam als tempel van de Heilige Geest. Verkrachting is zodoende tempelschending. En in mijn rapport over China heb ik bijvoorbeeld de positie van huiskerken benoemd.”
Van Dalen: „In de plenaire zaal heb ik na mijn reis naar Egypte een verbrande Bijbel laten zien, als beeld van de benarde situatie van koptische christenen.
Er zijn talloze andere mogelijkheden om getuigenis af te leggen. In de commissievergaderingen. Via schriftelijke vragen, via rapporteurschappen. Via de werkgroep godsdienstvrijheid, die ik mede heb opgericht.”
Wat zijn uw doelstellingen op dat gebied voor de komende vijf jaar?
Van Dalen: „Wij willen dat de Europese Commissie een aparte afdeling opricht voor godsdienstvrijheid. Verder zullen we erop toezien dat EU-buitenlandcoördinator Ashton werk maakt van godsdienstvrijheid in de landen waar die onder druk staat. En we gaan onze contacten op dit vlak met het Amerikaanse Congres verstevigen.”
Belder: „Na de verkiezingen hoop ik weer in de commissie buitenlandse zaken te komen. Van daaruit zal ik me opnieuw inzetten voor vervolgde christenen. Er staat bijvoorbeeld al een conferentie met Jordaanse christenen gepland.”
U was voorzitter van de EU-Israëldelegatie. Hoeveel steun geniet de Joodse staat in het Europees Parlement?
Belder: „De steun voor Israël groeit. In alle partijen heb je solide Israëlvrienden. Voor versterking van de band met Israël heb ik alle ruimte gehad. De economische relaties met het land zijn voortreffelijk. Er is ook veel wetenschappelijke samenwerking. Ik zou wel graag zien dat Ashton zich meer achter Israël opstelt.”
Dr. ir. J. van der Graaf spreekt over „dubbele solidariteit” als het gaat over relaties met Joden en Palestijnen. Zou u met evenveel liefde ook voorzitter kunnen zijn van de Palestinadelegatie?
Belder: „Het is illusoir dat ik daarvoor gevraagd zou worden. Maar ook met Palestijnen heb ik het zeker het goede voor. De agenda van de delegatie zou wel een radicale wijziging ondergaan. Ik zou me zeker inzetten voor godsdienstvrijheid in de Palestijnse gebieden. Christenen hebben het daar bepaald niet gemakkelijk.”
Van Dalen trad in 2009 toe tot de ECR-fractie in het Europees Parlement, maar Belder mocht daar van de Britse Conservatieven niet bij. „Ondanks die knip hebben wij en onze teams voortreffelijk samengewerkt”, stelt Van Dalen.
Omdat de SGP nu toch vrouwen toelaat op kieslijsten, is de SGP na de verkiezingen wel welkom bij de ECR. Belder ziet niet om in wrok. „Ik heb geen hard feelings. Het leven gaat verder. Dit was een intermezzo in de jarenlange traditie van samenwerking tussen ChristenUnie en SGP. Die wordt nu gewoon voortgezet.”
Het ideaal blijft, zegt Van Dalen, een eigen christelijke Europese fractie. „Daar werken we aan. Maar daarvoor moet je 25 mensen uit minstens 7 lidstaten hebben. Tot die tijd sluiten we ons aan bij de fractie die het dichtst bij ons staat.”
CU en SGP strijden tegen superstaat Europa. Maar het is RD-columnist L. van der Tang opgevallen dat jullie nauwelijks of geen keuzes maken voor minder Europa.
Van Dalen: „Dan heeft hij ons programma niet goed gelezen. Wij willen dat de EU afblijft van belastingen, pensioenen en onderwijs.”
Daar gaat de EU niet over.
Van Dalen: „De EU is doorgeschoten in regelgeving op landbouw-, visserij- en aanbestedingsgebied. Dat willen we terugdringen. Verder moeten de fondsen voor regionale ontwikkeling kleiner worden en worden besteed op de juiste plekken.”
Belder: „Voor ondernemers zoals bijvoorbeeld Van der Tang is het van belang dat wij in Brussel onze partij meespelen. Wij spannen ons in voor een gelijk speelveld in Europa. Daar vragen de bedrijven ons ook om. Wij dobberen heus niet mee.”
In 2012 kondigde u aan geen kandidaat meer te zijn, maar daar kwam u vorig jaar op terug. Bent u wel van plan vijf jaar Europarlementariër te zijn?
Belder: „Je stelt je kandidaat voor de volle termijn. Maar leven en gezondheid heb ik niet in eigen hand. Op dit moment raadpleeg ik geen enkele arts.”
Er zijn dus geen afspraken gemaakt over een tussentijds vertrek?
Belder: „Nee. Nee. Nee.”
Christelijke partijen ook in 1984 niet geïsoleerd
De kleine christelijke partijen werden dertig jaar geleden, in 1984, voor het eerst vertegenwoordigd in het Europees Parlement. Namens SGP, GPV en RPF trok ir. Leen van der Waal naar Brussel en Straatsburg. De huidige CU-SGP-lijsttrekker, Peter van Dalen, was een de eerste medewerkers van Van der Waal.
Belder en Van Dalen maken deel uit van de ECPM (European Christian Political Movement), waarin christenen uit heel Europa samenwerken. Bovendien willen ze zich na de verkiezingen voegen bij de fractie van Conservatieven en Hervormers (ECR).
Van der Waal trad meer op als eenling en zocht de eerste jaren onderdak bij de zogeheten niet-ingeschrevenen. „Daartoe behoorden mensen van allerlei pluimage, van de Noord-Ierse dominee Paisley tot radicalen uit Italië”, zegt Van der Waal. „Onderlinge samenhang was er weinig.”
De niet-ingeschrevenen hadden toen nog veel rechten. Ze genoten ruime spreektijd en elk afzonderlijk lid kon amendementen indienen. Momenteel zijn die rechten beperkt.
Van der Waal maakte ruim gebruik van zijn recht om amendementen in te dienen. Omdat hij niet tot een politieke fractie behoorde, moest hij „shoppen” om steun. „Als je het van de lobby moet hebben, zoek je naar geestverwanten. Als het ging om ethische thema’s kwam ik meestal terecht bij de christendemocraten. Daarnaast had je Fred Catherwood, die ook nog vicevoorzitter van het EP is geweest. Iemand anders was Otto von Habsburg, een rooms-katholiek van het zuiverste water. Waren wij het eenmaal eens, dan zocht hij binnen zijn groep weer bredere ondersteuning. Bij alle partijen had ik wel aanknopingspunten. Maar het meest bij de christendemocraten.”
Typerend was dat Van der Waal zijn bondgenoten allemaal afzonderlijk van elkaar benaderde. „Paisley en Von Habsburg waren water en vuur. Toen Paisley eens de paus beschimpte, heeft Von Habsburg geholpen hem de zaal uit te duwen. Maar vanuit mijn gezichtspunt had ik hen beiden nodig. Collega’s uit de zuidelijke lidstaten waren vaak rooms-katholiek. Ik bekeek dat vooral zakelijk. Ze waren collega’s, geen vrienden.”
Theologisch stond Van der Waal het dichtst bij Paisley. „Ik zat naast hem. In onze visie op Europa en de zelfstandigheid van lidstaten kwamen we sterk overeen. Onze voorstellen over huwelijk en gezin tekende hij blindelings. Maar verder zag hij zijn taak in het opkomen voor Noord-Ierland, zoals de scheepsbouw en de landbouw. Over iets als een internatonaal transportbeleid voor Europa maakte hij zich niet druk.”
Van der Waal was dus „beslist niet geïsoleerd”, verzekert hij. „Maar dat Europese netwerk van de ECPM was er toen niet. Het brengt christenen uit heel Europa bij elkaar. Dat is een mooi initiatief.”