„Nota Veerman geen nieuws”
De nota van minister Veerman van Landbouw over de intensieve veehouderij bevat „totaal geen nieuws.” De bewindsman had zich de hele debatronde met de agrarische sector kunnen besparen.
„Die heeft alleen geleid tot een herhaling van zetten, tot het formuleren van aloude standpunten.” Dat zegt VVD-kamerlid Oplaat in reactie op de eind vorige week door Veerman gepubliceerde nota over de intensieve veehouderij. Volgens Oplaat heeft de debatronde met de sector niet meer betekenis dan „een zoethoudertje na de vogelpest.”
Dat je als Nederlandse landbouw niet voor de Europese muziek uit moet lopen, „roepen wij als VVD al zeker tien jaar. Als we op het gebied van dierenwelzijn strenger zijn dan andere landen, verplaatsen we de productie naar elders.” Minister Veerman erkent dat en daarmee is zijn „nota eigenlijk een liberale nota. Ik zou geen andere geschreven hebben, maar had het wel veel sneller gedaan.”
PvdA-woordvoerder Waalkens beoordeelt het product van de minister heel anders. „Ik vind het een teleurstellende nota. De redeneringen van Veerman vormen een vicieuze cirkel. Hij schuift alle verantwoordelijkheden van de overheid naar de markt en naar Europa, maar geeft vervolgens aan dat wij niets hebben te winnen bij eerlijke en gelijke concurrentieverhoudingen in Europa.” Wat Waalkens betreft, moet de overheid haar „regisserende en kaderstellende rol veel serieuzer nemen. Ik wil een actieve minister die werkelijk stappen onderneemt op het gebied van dierenwelzijn en milieu en die daar ook het nodige geld bij levert.”
CDA-kamerlid Koopmans stelt vast dat Veerman de eerste landbouwminister sinds lange tijd is die duidelijk zegt dat wat hem betreft de veehouderij niet hoeft in te krimpen. „Bij Brinkhorst en Van Aartsen hoorde je voortdurend dat er minder ’staarten’ moesten komen. Daar zijn we nu gelukkig vanaf.” Verder constateert Koopmans dat de bewindsman verbetering van de sector vooral zoekt in veranderingen in de verwerkende industrie en minder bij de boeren zelf. „Ik denk dat hij daar gelijk in heeft en dat daar de meeste winst is te halen. Daarom moeten we er eens goed over nadenken of we nog wel zo veel geld willen stoppen in verplaatsing van intensieve veehouderijen. Volgens mij heeft dat niet veel zin en kunnen we het geld beter besteden aan verbeteringen in de totale bedrijfskolom.”
ChristenUnie-kamerlid Slob en SGP-leider Van der Vlies zijn in grote lijnen positief over het beleidsstuk. Slob vraag zich wel af of de bewindsman de rol van de overheid ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid „niet te veel minimaliseert.” Van der Vlies benadrukt dat een omslag in de veehouderij zeker nodig is, maar dat de overheid de sector wel tijd moet gunnen. „Ook zal zij een diervriendelijker productie door bepaalde subsidies en stimulansen moeten bevorderen. De minister kan wel zeggen: De overheid houdt geen varkens en kippen. Maar de overheid heeft het grootschalige ondernemen wel altijd sterk gestimuleerd en heeft in die zin een verantwoordelijkheid.”