OM mag verdachte van moord Bagci vervolgen
Het openbaar ministerie kan doorgaan met de vervolging van de 20-jarige verdachte van de moord op het 8-jarige meisje Kumral Bagci in 1995.
Hij is wel uit voorlopige hechtenis vrijgelaten. De rechtbank in Den Haag besloot daartoe maandag tijdens een zogeheten pro-formazitting.
Vorige week vrijdag werd de zaak aangehouden, nadat de advocaat van de verdachte had gezegd dat zijn cliënt niet meer voor de moord van ruim acht jaar geleden vervolgd kan worden. De verdachte Hagenaar was toen twaalf.
Volgens raadsman P. Hoogendam gold toen nog een wet waarin stond dat de verjaringstermijn voor moord, gepleegd door een minderjarige, tot zes jaar teruggebracht kon worden. Dat is eenderde van de totale termijn van achttien jaar, die voor meerderjarigen geldt. Dat zou betekenen dat de zaak in de zomer van 2001 verjaard was.
Na enkele dagen nadenken ging de rechtbank maandag niet mee in de redenering van de advocaat. Volgens de rechtbank zou alleen de meeste voordelige regeling toepasbaar zijn als het bijvoorbeeld om de lengte van de straf zou gaan. In dit geval geldt gewoon de verjaringstermijn zoals die nu is vastgelegd, en niet de verjaringstermijn die voor 1 september 1995 gold.
Kumral Bagci werd in juni 1995 om het leven gebracht. Haar in stukken gesneden lichaam werd in Scheveningen teruggevonden, twee dagen nadat haar ouders haar als vermist hadden opgegeven. Ze woonde vlak bij de Haagse markt in de wijk Transvaal. De verdachte is verre familie van Kumral. De zaak is in het voorjaar heropend, omdat het OM betere aanknopingspunten in het onderzoek dacht te hebben dan een paar jaar geleden.
De Hagenaar is de enige verdachte die nog in verband met de moord op Kumral in de cel zit. Hij houdt vol niets met de moord te maken te hebben. Justitie hield ook zijn 48-jarige moeder aan, maar die pleegde zelfmoord in haar cel.
Volgens de rechtbank zijn de belastende feiten tegen de Hagenaar niet zwaar genoeg om hem in afwachting van zijn berechting in hechtenis te houden. De advocaat van de verdachte ziet dit als een goed teken voor het verdere verloop van de zaak en hoopt op vrijspraak van zijn cliënt.
Omdat het onderzoek nog niet is afgerond en het OM meer getuigen wil laten horen, wordt de zaak in februari 2004 voortgezet.