Rechtse revolutie in Europa
Het Europarlement is sinds zijn oprichting in 1957 een bolwerk van eurofielen. De Europese verkiezingen van donderdag gaan daar verandering in brengen. Eurosceptische en anti-Europese partijen zouden weleens meer dan 100 van de 751 zetels kunnen veroveren. Zal er inderdaad sprake zijn van een politieke aardverschuiving?
Europa staat aan de vooravond van een „glorieuze revolutie”, schreef PVV-leider Wilders eind vorig jaar in een column in The Wall Street Journal. „Kiezers in heel Europa zullen zich in het stemhokje verzetten. Ze zullen het supranationale experiment van de EU afwijzen. Ze zullen kiezen voor herstel van nationale soevereiniteit.” Hij sprak van de „wederopstanding van het Europees patriottisme.”
Of het zo’n vaart zal lopen, is allerminst zeker. Maar feit is dat veel Europese landen één of meer partijen kennen die kritisch zijn over Europa (zie kader).
„Onze partijen zullen in heel veel landen, als ze al niet gaan winnen, dan toch bij de top van de winnaars behoren”, zei Wilders vorige week zaterdag in een interview met het ND. „En als we dan ook nog gaan samenwerken, is er voor het eerst een substantieel blok, of anders twee, dat zich tegen de eurofielen keert.”
Op zijn uitspraken valt het een en ander af te dingen. In het huidige Europarlement geldt de fractie Europa van Vrijheid en Democratie (EFD) –waarbij SGP’er Belder is aangesloten– namelijk ook al als eurosceptisch. En daarvoor (2004-2009) was er de Onafhankelijkheid en Democratie Groep (IND/DEM), waar Belder destijds in zat. En het EP telt verder de niet bepaalde eurofiele fractie Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), waarbij ChristenUnie-Europarlementariër Van Dalen is aangesloten en waar Belder zich na de verkiezingen bij zal voegen. De EFD en de ECR bezetten nu samen reeds 88 zetels in het EP.
Als de eurosceptische en anti-Europese partijen inderdaad winnen –zoals Wilders verwacht en de peilingen voorspellen– komt dat niet uit de lucht vallen. Europa is door zijn uitdijende invloed en reikwijdte steeds politieker geworden: ook de tegenstanders gaan zich derhalve roeren.
Verder heeft de eurocrisis als katalysator van anti-Europese gevoelens gefunctioneerd. Van links tot rechts geven politici toe dat Europa niet of moeizaam in staat is geweest de crisis het hoofd te bieden.
Het slechte economische klimaat, met stevige, mede door Europa afgedwongen bezuinigingen, vergroot de populariteit van de Unie evenmin. Binnenslands keren kiezers zich vervolgens ook af van de pro-Europese coalitiepartijen die de rijksbegroting op de schop hebben genomen.
Daarbij komt dat nationalistische gevoelens sterker worden naarmate de wereld globaliseert. Mensen zoeken houvast bij het vertrouwde (hun eigen volk) en keren zich af van de anonieme Europese Unie, waar ze doorgaans weinig tot niets mee hebben.
Progressie
Mochten de anti-Europese partijen als de PVV volgende week inderdaad progressie boeken, dan zullen ze nog wel hun krachten moeten bundelen om hun verkiezingswinst maximaal uit te buiten. Om in het Europees Parlement iets in de melk te brokkelen te hebben, dient een fractie minimaal 25 leden te tellen, afkomstig uit minimaal 7 verschillende landen. Anders loop je geld en spreektijd mis en kun je bijvoorbeeld geen amendementen indienen.
In de aanloop naar de verkiezingen is Wilders daarom al de boer opgegaan om medestanders te vinden. Die trof hij in het Franse Front National en het Vlaams Belang uit België. Die twee partijen werken via de Europese Alliantie van de Vrijheden weer samen met de Oostenrijkse FPÖ en de Zweedse Democraten.
Om aan partijen uit zeven EU-lidstaten te komen, moeten er dus nog minimaal twee bij. Dat zouden de Slowaakse Nationale Partij en het Italiaanse Lega Nord kunnen zijn. Volgens recente Europese peilingen zouden die 7 partijen op 39 zetels uitkomen, grofweg een derde meer dan nu.
Wilders heeft ook gekeken naar de Britse United Kingdom Independence Party (UKIP), maar partijleider Farage wil juist afstand houden van Wilders en van het Front National wegens antisemitische uitlatingen van partijoprichter Le Pen. Desondanks is Wilders optimistisch: „Ik hoop dat Farage na de verkiezingen meer ruimte heeft dan nu om samenwerking aan te gaan.”
Naar verwachting vormt een nieuwe, rechtse partij geen bedreiging voor de ECR. Onduidelijk is weliswaar of die fractie opnieuw aan leden uit minimaal zeven landen komt, maar de beoogde samenwerkingspartners van Wilders zijn toch al geen potentiële kandidaten om de ECR-fractie te versterken. De ECR heeft coöperatie met die partijen namelijk uitgesloten.
Als het Wilders inderdaad lukt om met andere anti-Europeanen een fractie te vormen in het Europees Parlement, is daarmee echter nog niet gezegd dat dat ook een succes wordt. De beoogde partners zitten namelijk bepaald niet altijd op één lijn (zie kader). Rechtse, nationalistische partijen hebben bovendien geen al te beste reputatie opgebouwd als het om samenwerking gaat.
Daarnaast bevindt de nieuwe fractie zich helemaal aan de rechterflank. „De liberalen en de groenen zitten in het midden van het politieke spectrum”, aldus beleidsdirecteur Doru Frantescu van VoteWatch Europa onlangs tegenover nu.nl. „Zij vinden daarom veel makkelijker bondgenoten: soms de socialisten, soms de conservatieven, afhankelijk van de onderwerpen.”
De nationalistische partijen zijn volgens hem „vooral bondgenoot met zichzelf.” Bij elkaar blijven is dan ook de grootste uitdaging voor ze, aldus Frantescu. „Als ze inderdaad een fractie kunnen vormen, zullen ze de eerste tweeënhalf jaar de nodige ervaring moeten opdoen. Als dat lukt, kunnen ze er daarna waarschijnlijk wel een aantal punten door krijgen.”
Soevereiniteit
Dat het inderdaad komt tot „herstel van de nationale soevereiniteit”, zoals Wilders wil, is uitgesloten. Het Europees Parlement gaat daar namelijk niet over. Het zijn de nationale regeringsleiders die samen met de Europese Commissie bepalen welke bevoegdheden Brussel krijgt van de lidstaten of juist weer aan ze moet afstaan. En die regeringsleiders ontvangen hun mandaat in hun nationale volksvertegenwoordiging en leggen daar verantwoording af.
De nieuwe nationalistische Europese fractie zal geen enkele lidstaat zover krijgen om de EU te verlaten. Wel verwacht de Europese denktank European Council on Foreign Relations (ECFR) dat de rechtse partij de Europese integratie zal afremmen en de legitimiteit van het Europese project zal ondermijnen.
Daarvoor vreest ook de Duitse krant Bild. Wilders en de zijnen –„mentale brandstichters”– zullen „de droom van een verenigd Europa beëindigd verklaren”, schreef het dagblad onlangs. De grootste krant van Europa riep zijn lezers op in groten getale naar de stembus te gaan om een „beslissend signaal” af te geven voor het behoud van een verenigd Europa.
Of het allemaal zo’n vaart zal lopen, hangt mede af van de opstelling van de anti-Europese fractie. Om daadwerkelijk iets te bereiken, zal ze voor haar ideeën steun moeten verwerven bij andere Europese fracties. Die –en zeker de grote– staan niet te trappelen om een stok in het Europese wiel te steken.
Een stevige anti-Europese fractie zal ongetwijfeld wel invloed uitoefenen op de traditionele Europese middenpartijen. Zij zullen worden gedwongen om helderder te maken waarom zij door de bank genomen wél voor meer Europa zijn en waarom dat goed is voor de kiezers.
„Decennialang heeft Brussel ongestoord zijn gang kunnen gaan”, constateerde Wilders onlangs al. „Dat tijdperk is nu over.”
Eurokritiek wijdverbreid
Tal van Europese lidstaten kennen rechtse eurosceptische en/of nationalistische partijen. Zoals de PVV en Artikel 50 (sommigen rekenen ook de SGP mee) in Nederland, Vlaams Belang en N-VA in België, Front National in Frankrijk, de Conservatives en UKIP in Groot-Brittannië, Forza Italia, Lega Nord en de Vijfsterrenbeweging (Italië), FPÖ (Oostenrijk), Alternative für Deutschland, de Deense Volkspartij, Zweedse Democraten, Ware Finnen, de Slowaakse Nationale Partij en het Griekse Gouden Dageraad. Ook in Tsjechië, Bulgarije en Hongarije zijn partijen actief die weinig ophebben met verdere Europese integratie.
Winst voor die partijen wordt verwacht in Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië, in Griekenland, Tsjechië en Nederland, maar ook in Denemarken, Oostenrijk, Litouwen, Hongarije en Finland.
Opmerkelijk genoeg spelen eurokritische partijen geen grote rol in Spanje, Portugal en Ierland, terwijl die landen toch stevig zijn getroffen door de economische crisis. Vermoedelijk, zo is geopperd, leggen de burgers daar de schuld van de crisis niet bij Brussel, maar bij zichzelf neer.
De partijen die kritisch staan tegenover de EU, zijn trouwens niet zomaar over één kam te scheren. Sommige, zoals de PVV, pleiten voor een vertrek uit de EU, andere zijn ‘slechts’ sceptisch over de richting en het tempo waarin de Unie zich ontwikkelt.
Onderzoeksbureau Motivaction stelde vorige maand dat eurokritische partijen vooral kiezers (veelal oudere mannen) trekken die geen vertrouwen hebben in de gevestigde politiek, die zich slachtoffer voelen van de economische crisis en relatief somber zijn over hun toekomst. Ze maken zich relatief vaker veel zorgen over traditionele normen en waarden.
Geen koekoek één zang
De partijen waarmee Wilders’ PVV na de Europese verkiezingen één fractie wil gaan vormen, hebben maar weinig op met zijn standpunten. Dat bleek begin deze week uit een vergelijking van het stemgedrag van die partijen in het Europees Parlement die de NOS heeft laten maken door onderzoeksbureau VoteWatch Europe.
Het Franse Front National en het Belgische Vlaams Belang bijvoorbeeld stemden slechts in iets meer dan de helft van de gevallen hetzelfde als de PVV. Lega Nord (Italië), FPÖ (Oostenrijk) en de Slowaakse Nationale Partij zitten alle drie zelfs onder de 50 procent.
Front National stemde in 2010 voor financiële steun voor Oekraïne, terwijl de PVV daartegen was. De PVV stemde op haar beurt in met een verdrag om handel met Israël te bevorderen; Front National verzette zich daartegen. De partijen kijken ook anders aan tegen de toetreding van Kroatië tot de EU.
Binnen grote Europese fracties (christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen) stemmen de diverse partijen in negen van de tien gevallen hetzelfde, meldde de NOS.
Wilders erkende tegenover de omroep dat er inderdaad verschillen zijn tussen de partijen. Hij vindt dat niet verwonderlijk, omdat ze de afgelopen vijf jaar nog niet in dezelfde Europese fractie zaten.
De toekomst ziet hij zonnig in: „Natuurlijk zijn er verschillen, bijvoorbeeld als het gaat om buitenlands beleid. Maar als het gaat om minder EU en om het terughalen van de bevoegdheden naar de hoofdsteden, dan hebben wij meer gemeenschappelijk met de partijen waarmee we willen samenwerken dan met ongeveer alle partijen uit het Nederlandse parlement.” UKIP stemde overigens in tweederde van de gevallen hetzelfde als de PVV.