Economie

Ouddorpse visser in geweer tegen aanlandplicht

Alle gevangen vis aan land brengen, dat gaat echt niet. Pieter Sperling, visser op de Ouddorpse kotter OD-6 Zeldenrust, vindt dat de komende aanlandplicht van tafel moet. „We willen ons best doen om bijvangst te beperken maar nu dreigt het vissen ons onmogelijk te worden gemaakt.”

15 May 2014 20:29Gewijzigd op 15 November 2020 10:43
OUDDORP. Noordzeevisser Pieter Sperling probeert ambtenaren en politici ervan te overtuigen dat de aanlandplicht in de praktijk niet uitvoerbaar is. beeld Wim van Vossen Fotografie
OUDDORP. Noordzeevisser Pieter Sperling probeert ambtenaren en politici ervan te overtuigen dat de aanlandplicht in de praktijk niet uitvoerbaar is. beeld Wim van Vossen Fotografie

De OD-6 is een familiebedrijf. Eigenaren zijn de broers Pieter (33) en Rene (27) en hun vader Cees (57). Terwijl vader aan wal hun belangen behartigt en netten repareert, zijn de broers en vier andere bemanningsleden vijf dagen per week op zee. Roulerend blijft een van hen een week aan wal. „Dan ben ook eens bij je gezin”, legt Pieter uit.

Deze week is het zijn beurt. „De laatste tijd hadden we het erg druk met de omschakeling naar een ander visserijsysteem. Nu was het wat rustiger en ben ik aan het rekenen gegaan. Ik wilde weten wat ons te wachten staat als we straks geen bijvangst (jonge visjes en onverkoopbare soorten, TR) meer terug mogen gooien in zee. Ik ben geschrokken”, vertelt de visserman.

Sperling zette zijn berekening op papier, voorzag die van een kritische toelichting en mailde het geheel naar collega’s, de belangenorganisaties van vissers, diverse leden van het Europees Parlement, ambtenaren van Economische Zaken en de media. Hij hoopt dat zijn actie tegen wat hij „een politiek monster” noemt een sneeuwbaleffect krijgt.

„Geen enkele visser begrijpt waarom die aanlandplicht er moet komen. De visbestanden in de Noordzee staan er goed voor”, zegt de Zuid-Hollandse visser. Bovendien werkt de maatregel contraproductief, stelt hij. Sperling gruwt van de gedachte dat hij straks jonge, ondermaatse vis –waarvan de aanvoer op dit moment nog verboden is– aan boord moet opslaan en meenemen naar de wal. „Als die teruggaat in zee, blijft zeker de helft leven en kan uitgroeien tot volwassen vis. En wat niet blijft leven is geen verspilling: dat is ook biomassa, die weer door andere vis en vogels wordt opgegeten.”

Daar komt bij dat de aanlandplicht de vissers enorm op kosten zal jagen. Volgens Sperling dreigt voor hun bedrijf zelfs de ondergang. „Volgens officiële onderzoekscijfers gaat gemiddeld de helft van de vangst nu nog overboord. Als we die kleine visjes allemaal moeten verwerken, hebben we zeker vier man extra aan boord nodig. En ook het schip zal verbouwd moeten worden. Er moet meer ruimte komen op het dek, het visruim moet fors worden vergroot om alle vis te kunnen opslaan en het bemanningsverblijf moet uitgebreid. Ik heb het met de machinefabriek doorgesproken. Alles bij elkaar moeten we zo veel verbouwen dat we beter een nieuw schip kunnen kopen. Dan praat je over een investering van 5 miljoen euro.”

Rente, aflossing en extra bemanning brengen jaarlijks ruim 1 miljoen euro extra kosten met zich mee, zo heeft Sperling berekend. Daar tegenover staan de opbrengsten van de kleine visjes en de soorten waar de markt niet om vraagt. „Die zullen naar een vismeelfabriek gaan, een fabriek die nota bene nog gebouwd moet worden. Als ik heel positief reken, brengt de bijvangst 100.000 euro op. Ik kom dus per jaar zeker 9 ton tekort. Geen bank is bereid in zo’n situatie een lening te verstrekken.”

Een somber perspectief. En dat voor een familiebedrijf dat bekendstaat als vooruitstrevend. De kotter –39 meter lang, maximaal motorvermogen 2000 pk, gebouwd in 1987– is in 2009 compleet gerenoveerd en technisch helemaal bij de tijd. In de zomerperiode vist de OD-6 met het brandstofbesparende twinrigsysteem op schol, in de wintermaanden tot voor kort met de traditionele boomkor op tong. Die boomkor is verleden tijd: Sperling kreeg dit jaar een vergunning om over te stappen op de innovatieve pulstechniek. Het schip is daarvoor inmiddels ingericht. Komende herfst hoeft de kotter de netten niet meer over de zeebodem te slepen maar worden de vissen –die op de bodem leven– met kleine stroomstootjes opgeschrikt zodat ze omhoog zwemmen, het net in. Dat vereist veel minder trekkracht van de kotter. „Het scheelt de helft aan brandstof”, zegt Sperling.

Prijzen

Het verwerkingsproces aan boord is bij de renovatie geoptimaliseerd: het aantal handelingen is verminderd, zodat de vis snel kan worden gekoeld. Dat de familie Sperling alle zorg aan de vis besteedt, is opgevallen bij vakgenoten en kopers. Twee jaar geleden ontving de OD-6 de Productschapsprijs voor de best verzorgde zeevis. Ook eerder sleepte het bedrijf diverse prijzen in de wacht.

Sperling is op zichzelf voorstander van het beperken van bijvangst. Met technische maatregelen is er de afgelopen jaren volgens hem al heel wat bereikt en er is nog meer te halen. „Met de pulskor vang je al 50 tot 60 procent minder bijvangst in vergelijking met de boomkor. Er wordt ook geprobeerd om puls te combineren met twinriggen. Dan is de winst nog groter.”

De oplossing ligt dus in de techniek. Kan een grotere maaswijdte van het net –zodat meer vis ontsnappen kan– ook helpen? Sperling: „Nee, niet onder de huidige regelgeving. Maaswijdtes zijn gekoppeld aan het aantal dagen dat vissers de zee op mogen. Als ik met een grotere maaswijdte ga vissen, dupeer ik collega’s die op kabeljauw vissen omdat ik hun zeedagen gebruik.”

De aanlandplicht is volgens de visser een politiek besluit, genomen onder druk van de milieulobby zonder dat er goed is nagedacht over de uitvoerbaarheid voor de visserij. „Het is niet dat we niet willen meewerken, maar met de beste wil van de wereld kunnen we het niet.”


Kroonjuweel van Europees visserijbeleid

De aanlandplicht is het kroonjuweel van het nieuwe Europees visserijbeleid. Vissers mogen bijvangst (jonge visjes en onverkoopbare soorten) straks niet meer teruggooien in zee, behalve als ze kunnen aantonen dat de vis blijft leven. De maatregel wordt vanaf 2015 gefaseerd ingevoerd en moet overbevissing tegengaan. De vissers stellen dat ze daarbij tegen allerlei technische en praktische problemen aanlopen, die een rendabele visserij onmogelijk maken. Ook stuit het hun tegen de borst dat jonge visjes eindigen in de vismeelfabriek. Volgens de vissers brengt dit de visstand juist in gevaar.

In maart dit jaar bleek uit een studie in opdracht van het Europees Parlement dat de meeste vissers „aanmerkelijk” worden getroffen door de aanlandplicht. Van de schol- en tongvissers wordt volgens het rapport 85 procent benadeeld, van de kabeljauwvissers is dat 70 procent. Bij deze ”gemengde visserijen” wordt met verschillende technieken gewerkt. Dit maakt het beheer van de visbestanden zeer complex, aldus het rapport.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer