Beatrix eert doden van Birma–Siam–spoor
Het mocht natuurlijk niet uitblijven: koningin Beatrix brengt volgende maand tijdens haar staatsbezoek aan Thailand een bezoek aan de plek waar zoveel slachtoffers vielen bij de aanleg en het onderhoud van de beruchte spoorweg tussen Birma (nu Myanmar) en Thailand (vroeger Siam).
De Japanse bezetters lieten de verbinding, die deels langs en over de rivier Kwai (Mae Nam Khwae Noi) ging, onder erbarmelijke omstandigheden aanleggen en onderhouden door schier ontelbare dwangarbeiders en krijgsgevangenen uit verschillende landen waaronder Nederland.
Repareren was telkens weer noodzakelijk na geallieerde bombardementen, waarvan de tewerkgestelden ook nogal eens het slachtoffer werden. Het verhaal van de spoorweg en –brug is bij niet–betrokkenen vooral in het geheugen blijven hangen door de verfilming uit 1957, met als spectaculair hoogtepunt het laten springen van de spoorbrug door krijgsgevangenen.
De film is historisch niet helemaal correct, maar de martelingen en ontberingen worden volgens sommige getroffenen wel heel behoorlijk weergegeven. De werkelijkheid was een hel. Bijna 3000 Nederlanders vonden de dood bij ’de Birma–road’, een fractie van het totale, nooit helemaal vastgestelde aantal slachtoffers. Ze stierven als gevolg van uitputting, voedseltekort en (tropische) ziektes. Behalve Nederlanders vielen er doden onder de Britten, Australiërs, Amerikanen, Thai, Birmezen, Maleisiërs en oorspronkelijke inwoners van Nederlands–Indië/Indonesië.
Een aantal van de doden vond na de oorlog de definitieve rustplaats op de twee erevelden waar koningin Beatrix met prins Willem–Alexander een krans zal leggen: Kanchanaburi (1896 Nederlandse graven) en Chungkai (313 Nederlandse graven).
De Commissie Oorlogsgraven van het Gemenebest legde oorlogsbegraafplaatsen aan. Ook het onderhoud van de Nederlandse graven op hun erevelden wordt door deze organisatie gedaan, overigens in overleg met de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Het onderhoud van de erevelden is over het algemeen overal uitstekend in orde. Ereveld Kanchanaburi is circa 130 kilometer van Bangkok verwijderd. Het ligt aan de oevers van de Mae Khlong, waar de rivier opgaat in de Kwai Noi en de Kwai Yai. Ereveld Chungkai ligt aan de oever van de Kwai Noi, 5 kilometer ten zuiden van Kanchanaburi.
De koningin bezoekt genoemde plekken op 21 januari. De 88–jarige Bram Dros, die zelf geruime tijd aan de spoorlijn werkte, noemt het „ontzettend belangrijk" dat de vorstin de plek des onheils gaat bezoeken, ook al zijn er inmiddels niet zoveel overlevenden meer. „We gaan met bosjes, we zijn allemaal boven de 85. Maar het is echt een heel goede zaak dat ze gaat. De gebeurtenissen van toen leven nog altijd sterk bij de mensen."
De ontberingen en slachtoffers van destijds worden nog jaarlijks herdacht bij het Koninklijk Tehuis voor Oud–Militairen en Museum Bronbeek in Arnhem. „Daar komen altijd nog zo’n vijf– á zeshonderd overlevenden. In totaal zijn er volgens mijn lijst nog zo’n negenhonderd", aldus voorzitter Rick Drijsen van het Comité Herdenking Birma–Siam–Spoorweg. Hij is zelf het kind van een krijgsgevangene die aan de spoorlijn werkte. „Mijn vader is er niet gestorven, maar heeft er veel lichamelijke en geestelijke schade aan overgehouden, zoals zovelen."
Ook Drijsen is dolgelukkig met het plan van de koningin. „Het is geweldig voor diegenen die nog leven dat déze eer wordt betoond aan de graven van hun kameraden. Het is voor velen van hen een ultieme wens."
Drijsen hoopt dat het bezoek van de koningin ook verhalen zal losmaken. „De slachtoffers van toen, dat is een generatie die niet praatte, ze wilden anderen misschien niet lastig vallen, maar het is wel vervelend voor de geschiedschrijving. Ik zeg altijd: ’praat nou, praat nou, we weten nog niet de helft’."