Philip Morris stelde eerder deze maand onder meer voor om gedupeerde werknemers volgens de zogeheten oude kantonrechtersformule te compenseren. Dat betekent dat de ontslagvergoeding voor de betreffende medewerkers zo’n 30 procent hoger uitvalt dan via de huidige gangbare rekenmethode. Daarnaast krijgen medewerkers die langer zonder baan blijven, een extra vergoeding die kan oplopen tot 35 procent van het bruto jaarsalaris.

De vakbonden vinden dit onvoldoende en eisen een extra verhoging van de correctiefactor in de oude kantonrechtersformule tot 1,7, aangevuld met een extra jaarsalaris per medewerker. Dit zou overeenkomen op een correctiefactor van bijna 2,2. Daarnaast stellen de bonden nog aanvullende financiële eisen.

Philip Morris zegt te begrijpen dat sluiting van de fabriek zware gevolgen heeft voor de medewerkers, maar wijst er ook op dat het voorstel van het bedrijf „zich kan meten met de beste sociale plannen die ooit in Nederland zijn afgesloten”.

De onderneming gaat de voorstellen en verzoeken van de vakbonden nu „nauwkeurig” bekijken. „Philip Morris zet nog steeds in op een constructieve samenwerking met de vakbonden om tot een goed en rechtvaardig sociaal plan voor zijn medewerkers te komen”, aldus het bedrijf. De onderhandelingen worden volgende week dinsdag voortgezet.

Door de sluiting van de fabriek in Bergen op Zoom verliezen circa 1230 van de 1371 werknemers hun baan.