Recensie: Solo-cd Liza Ferschtman
Het getuigt van moed dat violiste Liza Ferschtman haar tiende cd geheel vult met werken voor viool alleen.
Daaronder zijn er enkele die eerder door de grootste violisten werden vastgelegd, zoals de sonate van Béla Bartók en de partita nummer 2 van Bach. Riskante muziek? Zeker, je moet het helemaal alleen maken in deze stukken, die behoren tot de moeilijkste uit de vioolliteratuur.
Zou dit programma een examen zijn, dan was deze violiste glansrijk geslaagd. Maar Ferschtman lijkt meer te willen: de luisteraar overtuigen van de schoonheid van deze muziek.
Het gaat hier om werken van Bach, Biber, Berio en Bartók. Hoewel de solosonate van laatstgenoemde, ooit geschreven voor Yehudi Menuhin, stamt uit zijn laatste, milde scheppingsperiode, is ze ook voor de luisteraar geen lichte kost. Zoals Ferschtman echter dit ‘onspeelbare’ werk neerzet, is letterlijk ongehoord. In de fuga weet ze de vierstemmigheid zo helder te maken dat je haast vergeet te letten op de gedrevenheid waarmee de muziek wordt voortgestuwd.
Door het hele programma loopt een lijn naar Bach. Het variatieprincipe van de chaconne is steeds uitgangspunt. Biber gaat uit van vier dalende tonen, Berio heeft er aan twee genoeg en Bartók knipoogt naar Bach. Bij Bach troffen mij vooral Ferschtmans heldere fraseringen, die de ijzeren logica van deze muziek laten zien. Daarbij koos de violiste terecht voor een studio-opname. In een kerkruimte zouden te veel details verloren gaan.
Het is een cd waarbij je bij het horen van de eerste tonen al rechtop gaat zitten: hier gaat iets bijzonders gebeuren. Daaruit blijkt dat Ferschtman in haar opzet volkomen is geslaagd.
Liza Ferschtman violin – Biber, Bartók, Berio, Bach; Challenge Records (CC 72635); € 20,95; www.lizaferschtman.com
Bartók
Berio
Bach