Laten christenen zich keren tegen asielbeleid
Het is hoog tijd om in actie te komen voor een humaner asielbeleid, stelt Willianne Vreugdenhil.

Opnieuw wordt staatssecretaris Teeven op zijn vingers getikt. Dit keer komen de Kinderombudsman en 137 burgemeesters in actie (RD 9-5). Samen met kinderrechten- en vluchtelingenorganisaties pleiten zij ervoor dat de staatssecretaris ruimhartiger omgaat met het kinderpardon.
Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het kinderpardon is dat de kinderen minimaal vijf jaar onder rijkstoezicht moeten hebben gestaan.
Voor veel aanvragers is dit een problematische eis. Dat geldt vooral voor de kinderen die wel onder gemeentelijk toezicht hebben gestaan, maar niet onder toezicht van de rijksoverheid. Hun aanvragen worden op grond hiervan afgewezen.
„Idioot”, aldus Kinderombudsman Marc Dullaert. Het lijkt er volgens hem op dat er met twee maten wordt gemeten. „Bij de aankomende decentralisatie gelden gemeenten wel als decentrale overheid, bij het kinderpardon niet”, zo stelt hij. Ik ben het volledig met hem eens. Dat geldt gelukkig ook voor maar liefst een derde van de burgemeesters van ons land.
De rijkstoezichtregeling is overigens maar een van de redenen waarom meer dan de helft van de aanvragen in het kader van de pardonregeling is afgewezen. Andere afwijzingsgronden zijn bijvoorbeeld dat de kinderen net buiten de gestelde leeftijdsgrenzen vallen of dat hun ouders destijds niet de juiste vergunning hebben aangevraagd. Of je bent net een maand te kort in Nederland om in aanmerking te komen voor de pardonregeling, zoals bij mijn Iraakse kennissen, een alleenstaande vrouw met haar dochtertje.
Schrijnend, want in de praktijk zijn deze kinderen net zo geworteld als de kinderen die wel onder de regeling vallen. Is het hun soms aan te rekenen dat ze niet altijd onder rijkstoezicht hebben gestaan? Hadden ze een andere optie toen de opvang hun werd ontzegd nadat ze (bijna) uitgeprocedeerd waren? Konden zij van tevoren weten dat aan hen deze onmogelijke eisen zouden worden gesteld om in aanmerking te komen voor een pardonregeling?
Het is vaak niet uit te leggen aan de kinderen waarom ze buiten de boot vallen. De regeling is bedoeld om gewortelde kinderen te beschermen, maar als jij jonger dan 13 jaar was toen je hier kwam, en inmiddels de 21 bent gepasseerd, kom je niet in aanmerking. Terwijl je vriendinnetje van destijds dat pas een paar jaar later kwam, maar op dit moment 18 jaar oud is, wel een vergunning krijgt. Wie gaat haar dit uitleggen?
Staatssecretaris Teeven in elk geval niet. Op de vraag om opheldering over dit soort zaken verzuimt hij te reageren. Op het schriftelijk aankloppen van de Kinderombudsman geeft de staatssecretaris niet thuis. Dat is jammer. Hier zou hij het verschil kunnen maken. Door nu zijn verantwoordelijkheid te nemen zou hij zijn politieke tekortkomingen uit het recente verleden enigszins kunnen compenseren. Laat hij de macht en middelen die hem in zijn functie zijn toebedeeld, ten goede gebruiken.
Het lijkt er helaas ook nu weer op dat het beleid weliswaar aanvankelijk als ruimhartig is gepresenteerd, maar minimaal wordt uitgevoerd. Beleidsmatige knelpunten worden niet omgezet in individuele uitzonderingen, maar lijken alsnog te worden gebruikt om zo min mogelijk verblijfsvergunningen af te geven. De belofte van de staatssecretaris om het asielbeleid humaner te maken, draagt opnieuw geen vrucht.
We kunnen deze actualiteiten in een rij van vele plaatsen, waaruit blijkt dat ons asielbeleid niet functioneert en niet wordt uitgevoerd zoals van een land als de onze verwacht mag worden. De zogenaamde Dolmatov’s, de Mauro’s, de Sahar’s en de Renata’s blijken geen uitzonderingen, maar veel meer de regel te zijn.
Ik schaam me dat ik in een westers, ontwikkeld land leef waar de mensenrechten keer op keer worden geschonden. Dat ik in een land leef waar het Internationaal Strafhof is gevestigd, waar oorlogsmisdadigers worden berecht, maar waar de regering zelf keer op keer onrechtvaardig handelt. Het is triest dat onze overheid de spreekwoordelijke tikken op de vingers van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens keer op keer negeert.
Ook wij, als christenen, mogen duidelijk zijn in wat we van onze overheid verwachten. We mogen, ja, we moeten zelfs opkomen voor de rechten van onze medemens. God roept ons op om de vreemdelingen te herbergen. Om op te komen voor de rechten van de onderdrukten, de kwetsbare mensen in onze samenleving.
Laat dit onze strijd zijn en ons uitgangspunt in een maatschappij en een politiek klimaat waar keihard wordt onderhandeld over kwetsbare mensen, over kleine kinderen. Een klimaat waar deuren op slot gaan en de grenzen van het beleid worden dichtgetimmerd.
Laten wij, als mensen, als christenen, ruimhartigheid betrachten en in actie komen voor een humaner asielbeleid in het algemeen. Maar de komende weken vooral voor de 600 kinderen die alsnog het land dreigen te worden uitgezet.
De auteur is sociaal wetenschapper en actief als sociaal-juridisch begeleider van vluchtelingen.