Economisch herstel zit in „prille lente”
Het herstel van de Nederlandse economie „zit nu in een prille lente.” Dat heeft N. Wellink, president van De Nederlandsche Bank, zondag gezegd in het NOS Radio 1 Journaal. „Je moet de situatie niet dramatiseren.”
Het herstel is op gang gekomen en zal doorgaan, bijzondere omstandigheden buiten beschouwing gelaten. Wellink tilt er niet zwaar aan dat de economie dit jaar krimpt met 1 procent. Het is de slechtste prestatie sinds 1982, maar de gemiddelde groei heeft sindsdien 2 procent bedragen. Wel acht Wellink de economische achteruitgang slecht voor mensen zonder werk en voor de overheidsfinanciën.
De bankpresident zei verder dat de economische ontwikkeling in de eerste helft van dit jaar is tegengevallen. Hij schreef dat voor een belangrijk deel toe aan het tegenvallende consumentenvertrouwen. Een meevaller vindt hij nu het tempo waarmee de economie van de Verenigde Staten zich herstelt. Europa loopt daarbij achter, maar dat is gebruikelijk. Het is een „estafette”, Nederland komt ook, aldus Wellink.
Over het begrotingstekort van volgend jaar, dat volgens het Centraal Planbureau op 3,25 procent uitkomt, zei Wellink dat eerst moet worden afgewacht of dat percentage ook daadwerkelijk uit de bus komt. Als dat zo is en Nederland boven de maximumgrens zit die het stabiliteitspact toelaat, dan moet er verder worden bezuinigd. „Maar het ministerie van Financiën gaat zelf uit van een kleiner tekort”, zei de bankpresident.
De hoge koers van de euro baart Wellink geen grote zorgen. De koersen van de munteenheden van de grote economische blokken zweven nu eenmaal ten opzichte van elkaar, zo betoogde hij. Voor Nederland komt daar nog bij dat tweederde van de uitvoer naar het eurogebied gaat, waarbij de hoogte van de eurokoers er niet toe doet.
„Ondingen”, vindt de bankpresident de euromunten van 1 en 2 cent. Al bij de introductie van de euro, bijna twee jaar geleden, noemde hij ze onwenselijk. Wellink zegt ze zelf niet te gebruiken. Er is nu een omslag te zien bij het grote publiek, ruim 80 procent wil dat de muntjes verdwijnen. Wellink ziet dat op termijn gebeuren. Over vervalsingen van de grotere eurobiljetten, die steeds vaker opduiken, zei Wellink dat vervalsingen van alle tijden zijn. „Goed blijven kijken”, adviseerde hij.
In het onlangs gepubliceerde DNB-kwartaalbericht viel te lezen dat er over de eerste tien maanden van dit jaar circa 18.000 valse biljetten zijn geregistreerd. Deze recente stijging van het aantal falsificaties komt voor de centrale bank niet als een verrassing. „Allereerst heeft het de valsemunters na 1 januari 2002 enige tijd gekost om hun vervalsingen te produceren. Ten tweede is het vervalsen van eurobiljetten profijtelijker geworden doordat het afzetgebied vele malen groter is dan voorheen bij nationale valuta het geval was.”